16 mei werd officieel de verbreding van de succesvolle pilot Talent op Maat -van regio Leiden naar de arbeidsmarktregio Holland Rijnland- gevierd. De coöperatie WIJIJ gaat, net als Talent op Maat, de vaardigheden en motivatie van mensen koppelen aan vacatures. Er wordt daarbij verder gekeken dan naar diploma’s alleen. Ervaring vanuit (vrijwilligers)werk of een hobby telt ook mee bij het vinden van een baan. De naam Talent op Maat vervalt en gaat verder als WIJIJ (spreek uit: wij-jij, schrijf WIJ – IJ aan elkaar). De verbreding is mogelijk gemaakt dankzij steun vanuit de Human Capital Agenda Zuid-Holland en een bijdrage vanuit Holland Rijnland en mboRijnland.

Matchen op vaardigheden

Paul de Bruijn, wethouder Voorschoten en trekker van Talent op Maat vanuit Economie071, is enthousiast: ‘Door te kijken naar vaardigheden van mensen komt er voor werkgevers een nieuwe groep van geschikte kandidaten in beeld. Dat is hard nodig, want goed personeel is moeilijk te vinden. De kandidaten melden zich al. De eerste vaardighedenprofielen zijn al aangemaakt. Ik hoop dat het bedrijfsleven ook aanhaakt en lid wordt van de coöperatie WIJIJ.’

Eric Verduyn van de Taskforce Human Capital Zuid-Holland ziet veel voordelen: ‘Het vaardighedenprofiel van WIJIJ geeft mensen inzicht en grip op de eigen loopbaan. Het maakt de overstap naar een andere sector makkelijker. Zo kunnen vaardigheden die je hebt opgedaan binnen de retail of hospitality, ook een match geven in banen in de zorg of logistiek. Daar waar nog vaardigheden missen, kun je kiezen voor bij- of omscholing. Zo blijf je relevant voor de arbeidsmarkt en ben je beter in staat om met tegenslagen om te gaan.’

Martijn van Pelt, voorzitter VNO-NCW Bedrijfsleven Rijnland benadrukt de urgentie: ‘Het mkb is de motor van onze economie. Het is ontzettend belangrijk dat bedrijven kunnen beschikken over voldoende talent. Net zo belangrijk is het dat talenten op de juiste plek komen waar hun mogelijkheden optimaal worden benut. Soms moet je daarbij nieuwe wegen bewandelen, zoals matchen op vaardigheden. Ik zie dit als een enorme kans voor werkgevers én werknemers.’

WIJIJ

De coöperatie WIJIJ ondersteunt werkgevers in Holland Rijnland om geschikte medewerkers te vinden. Dat betekent onder meer dat werkgevers lid kunnen worden van de coöperatie WIJIJ en al hun vacatures hier kunnen indienen. Voor wie op zoek is naar (ander) werk, biedt WIJIJ een online platform voor een persoonlijke presentatie, handige tools als een ‘Arbeidsmarktverkenner’, persoonlijkheidstesten en toegang tot trainingen. Op basis van een vaardighedenprofiel wordt gekeken naar een koppeling met aangeboden werk. Zo krijgen werkgevers contact met kandidaten aan wie ze niet eerder hadden gedacht of vinden werkzoekenden de baan die écht bij hen past.

Zichtbaar in Holland Rijnland

In de regio Gorinchem, Vijfheerenlanden en Molenlanden hebben inmiddels tientallen werkgevers en honderden werknemers elkaar gevonden via WIJIJ. Dankzij de coöperatieve structuur, vloeien alle opbrengsten terug naar de organisatie. Winst maken is geen onderdeel van de werkwijze. Deze maand wordt WIJIJ voor iedereen in Holland Rijnland zichtbaar via een introductie-campagne die onder andere te zien is op de bussen in de regio.

Meer weten over WIJIJ en wat zij voor werkgevers en werkzoekenden kan doen? Kijk dan op wijij.nl.

 

 

De 30%-regeling voor internationale werknemers wordt mogelijk afgeschaft of versoberd. De fiscale regeling stimuleert internationale werknemers om voor een carrière in Nederland te kiezen. De Economic Board Zuid-Holland maakt zich hier zorgen over en de reacties van ondernemers zijn unaniem: we kunnen niet zonder internationaal talent en daar zijn aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden voor nodig.  

De 30%-regeling is een belastingregeling voor werknemers die van buiten Nederland komen en tijdelijk in Nederland werken. De werknemers betalen over maximaal 30% van hun loon geen belasting. Werknemers worden zo gecompenseerd voor de extra kosten die ze maken door naar Nederland te komen voor bijvoorbeeld extra reiskosten, huisvesting en onderwijs voor de kinderen. De regeling maakt het werknemers mogelijk om in Nederland te wonen en werken en voor werkgevers om internationaal talent te werven. Concurrerende landen in Europa hebben vergelijkbare regelingen. Daarom is afschaffen of versoberen onverstandig. Een werknemer zal een ander land verkiezen en Nederland links laten liggen. En ook buitenlandse én Nederlandse bedrijven zullen liever hun activiteiten daar opzetten waar een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor talent is. Nu al staan in Nederland 400.000 vacatures open. Door de sterk dalende beroepsbevolking zal dat aantal de komende decennia verveelvoudigen. We hebben dus migratie nodig om onze ambities te realiseren.

Geen groei en innovatie zonder expertise uit het buitenland
Innovatieve startups en scale-ups zijn voor hun groei sterk afhankelijk van internationale specialisten. Fizyr uit Delft, een softwarebedrijf voor het toepassen van robots in de logistiek wereldwijd, kan niet zonder, zegt CEO Herbert ten Have. “Als deep tech scale-up is Fizyr voor tachtig procent afhankelijk van engineers uit het buitenland. Voor hen is emigratie een groot en delicaat besluit. De 30%-regeling is voor velen bepalend in de landkeuze.”

In sectoren als life sciences & health, digitale technologie en high tech wordt veel internationaal talent gevraagd. We verliezen onze innovatiekracht als we het zonder hen moeten stellen. Op lange termijn loop je dan als land belasting mis. Jos Joore, CEO van biotechnologiebedrijf Mimetas in Oegstgeest ziet de leidende positie van zijn bedrijf ernstig in gevaar komen als de regeling vervalt. “Mimetas opereert aan het front van de wereldwijde biotech innovatie. Hiervoor is het aantrekken van zowel internationaal als nationaal toptalent essentieel. De 30%-regeling helpt ons om wereldwijd te concurreren om de beste mensen. Inmiddels kozen experts van 19 verschillende nationaliteiten voor Mimetas.”

Ook Riscure, een innovatief Nederlands bedrijf met wereldfaam op het gebied van informatiebeveiliging, kan niet blijven groeien en floreren zonder een gestage instroom uit het buitenland. CEO Marc Witteman: “Onze 180 medewerkers hebben veelal een technische opleiding op academisch niveau. De vraag naar hooggekwalificeerd technisch personeel is in Nederland veel groter dan het aanbod. Dankzij goede werkomstandigheden waaronder de 30%-regeling, komt internationaal talent hier graag werken.”

Oproep aan het kabinet
“Het kunnen vinden van medewerkers met de juiste kennis en vaardigheden is een van de grote uitdagingen voor Nederland” geeft Jeffrey van Meerkerk aan, director strategic relations and sustainability van Manpower Groep. “De energietransitie, digitalisering en andere innovaties komen stil te staan zonder internationaal talent.” Als voorzitter van de taskforce Human Capital van de Economic Board Zuid-Holland roept hij het kabinet dan ook op om zich te blijven inspannen voor het behoud van een gunstig vestigingsklimaat voor internationaal talent.

“Voorkom dat essentiële expertise naar het buitenland vertrekt door bezuinigingen op korte termijn. Dat zal op lange termijn grote problemen opleveren.” De 30%-regeling vormt een enorm belangrijk onderdeel van het Nederlandse vestigingsklimaat voor internationaal talent.

Zuid-Holland | Nationaal Groeifonds | Quantum | AI | RegMed | Waterstof | Human Capital

Op 14 april 2022 werd bekend welke innovatieve projecten in Nederland in de tweede ronde kunnen rekenen op geld uit het Nationaal Groeifonds. Zestien consortia waarbij Zuid-Hollandse organisaties betrokken zijn, werden kansrijk geacht en krijgen geld. De projecten worden ontwikkeld in heel diverse sectoren, van de hightec maakindustrie en nieuwe energiemarkten tot gezondheidszorg en beroepsonderwijs.

Voorzitter van de Economic Board Zuid-Holland en Commissaris van de Koning Jaap Smit is blij met deze toekenningen en trots op de partners van de Groeiagenda Zuid-Holland: “Het is goed dat het kabinet vanuit het Nationaal Groeifonds investeert in landelijke consortia om de economie te vernieuwen en te vergroenen, te zorgen voor brede welvaart, meer banen, een beter milieu en duurzame woningen. Ook Zuid-Hollandse bedrijven en kennisinstellingen nemen hier aan deel en leveren zo een bijdrage aan belangrijke innovatieve projecten.”

“Het is ontzettend positief dat er vanuit het Nationaal Groeifonds fors wordt geïnvesteerd in de hightech maakindustrie en belangrijke technologische sectoren, zoals maritiem en luchtvaart,” zegt Martin van Gogh van Hoogendoorn-Batenburg en voorzitter van de taskforce Technologische Industrie van de Economic Board Zuid-Holland. “De maakindustrie is ons economische powerhouse, het is belangrijk dat er wordt geïnvesteerd in innovatie én dat deze kennis terecht komt bij de vele mkb bedrijven die hier in de toekomst ons brood mee verdienen.”

Zuid-Holland is betrokken in de volgende projecten waarin het Groeifonds investeert:

Urgentie om in Zuid-Holland te investeren blijft groot
Vorig jaar presenteerde een brede coalitie van 80 partijen in Zuid-Holland de Groeiagenda Zuid-Holland. Die is nodig omdat de regio voor grote uitdagingen staat. In Zuid-Holland wonen 3,7 miljoen mensen en de komende decennia komen er nog eens 400.000 mensen bij. Dat zet druk op de woningmarkt, arbeidsmarkt en bereikbaarheid. In Zuid-Holland worden ruim 200.000 nieuwe woningen gebouwd, een kwart van het aantal dat in Nederland nodig is. Zuid-Holland is ook de plek waar de energietransitie moet plaatsvinden en kan 40% van de nationale CO2 reductie leveren. De economische prestaties van Zuid-Holland blijven achter bij vergelijkbare regio’s. Deze Zuid-Hollandse uitdagingen hebben door hun omvang nationale urgentie. Gezamenlijke investeringen van rijk, regio, bedrijven en kennisinstellingen in de Groeiagenda Zuid-Holland leiden tot 12% extra economische groei en 120.000 nieuwe banen.

Meer weten over de door het Groeifonds geselecteerde projecten? Kijk hier.

 

Op 24 februari 2022 viel Rusland Oekraïne binnen. Naast het gigantische persoonlijke leed dat deze oorlog veroorzaakt heeft de oorlog grote gevolgen voor de wereldeconomie. De voorliggende monitor verschaft inzicht in de economische impact van de oorlog in Oekraïne op de economie van Zuid-Holland. De Zuid-Hollandse economie vormt een belangrijk deel van de Nederlandse economie. Negatieve effecten op de economie van Zuid-Holland zijn dus op nationaal niveau voelbaar.

Aan de hand van actuele cijfers, beelden en analyses beschrijven en duidt de monitor de reeds zichtbare en de te verwachten economische gevolgen van het conflict. De economie van Zuid-Holland heeft een sterk internationaal karakter en is in hoge mate verweven met de Nederlandse en de wereldeconomie. Om die reden is de indeling van deze monitor gelaagd. De monitor start met een beschrijving van de gevolgen voor de wereldeconomie, gaat vervolgens in op de gevolgen voor de Nederlandse economie en sluit af met de gevolgen voor de regionale economie van Zuid-Holland.

Dit is de eerste en voorlopig enige impactmonitor over de impact van de oorlog in Oekraïne op Zuid-Holland. Gelet op de snelle ontwikkelingen en de beperkte toegang tot actuele cijfers, spreekt het voor zich dat de analyses in deze monitor voorlopig zijn. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over de monitor, dan kunt u contact opnemen met Jan Jacob Vogelaar (janjacob.vogelaar@innovationquarter.nl) en Linda de Klerk (linda.deklerk@innovationquarter.nl).

[av_iq_teammember name=’22728 – Jan Jacob Vogelaar’ description=’

Wat kunnen wij voor u betekenen?

Neem gerust contact met ons op.’ font_color=” custom_title=” custom_content=” custom_class=” template_class=” av_uid=’av-p7o47x’ sc_version=’1.0′][/av_iq_teammember]

Op 24 juni 2019 ondertekenden 66 partijen uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven het Human Capital Akkoord Zuid-Holland 2019-2024 om de arbeidsmarkt in de provincie Zuid-Holland te verbeteren en gezamenlijk actief in te spelen op de personeelskrapte. Halverwege deze periode heeft de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) een evaluatie door SEOR laten uitvoeren om na te gaan of de resultaten van het Human Capital Akkoord op koers liggen, hoe de provincie Zuid-Holland het doet ten opzichte van andere provincies, en welke aanbevelingen op weg naar de Human Capital Agenda 2.0 gegeven kunnen worden.

Tussenevaluatie

Met alle realisaties is er tot nu 1,9 miljard aan toegevoegde waarde gerealiseerd (in 2018 berekende Birch een potentiële toegevoegde waarde van 5,7 miljard voor de gehele periode). Op dit moment lopen er binnen het Human Capital Akkoord 18 projecten in diverse fases. De ambities en doelstellingen waren aan de start hoog. Niet alle doelstellingen liggen dan ook op koers, sommige zullen zelfs helemaal niet gehaald gaan worden vanwege bewust gemaakte keuzes en de gevolgen van de coronacrisis. De ambitieuze doelstellingen hebben ervoor gezorgd dat Human Capital nu op de gezamenlijke agenda’s van alle betrokken partijen in overheid, onderwijs en bedrijfsleven staat, en er is een infrastructuur neergezet waarin men elkaar snel kan vinden en tot actie kan overgaan.

Zuid-Holland is ingelopen op de benchmarks vergeleken met andere provincies, staat nu op de tweede plek als het gaat om de getoonde veerkracht na de coronacrisis (dat betekent dat mensen die hun baan kwijt zijn geraakt door corona, nu weer aan het werk zijn) en wat betreft het activeren van onbenut arbeidspotentieel is de provincie opgeschoven van plek 9 naar plek 7. Wel bestaat er nog steeds een mismatch op de arbeidsmarkt: er is zowel een grote personeelskrapte als een on(der)benut arbeidspotentieel.

Human Capital Agenda 2.0

Met de aanbevelingen en gesprekken met partners gaat het projectteam aan de slag met een Human Capital Agenda 2.0. Dit wordt geen nieuwe agenda, maar een aanscherping van het in 2019 afgesloten Human Capital Akkoord. De nieuwe agenda wordt op 13 juni gelanceerd.

Wilt u als bedrijf meedoen? Neem contact op met Ferrie Förster (projectleider Human Capital Zuid-Holland).

Kickstart your Career is in 2019 gestart naar aanleiding van de verwachting dat de jeugdwerkloosheid flink zou stijgen. Inmiddels ziet de arbeidsmarkt er heel anders uit. Vandaag de dag zijn er zelfs meer vacatures dan mensen zonder werk. Veel jonge werkzoekenden vinden dan ook op eigen initiatief een baan na hun afstuderen. Sinds 24 december 2021 maakt Kickstart your Career (KYC) daarom geen matches meer tussen kandidaten en bedrijven in de regio. Wél kunnen bedrijven subsidie blijven aanvragen voor nieuwe, net-afgestudeerde aanwinsten in hun bedrijf in de brede technische sector. Om zo te stimuleren dat meer jonge mensen in de technische sector gaan werken, ook jongeren die misschien nog niet de bijpassende scholing hebben.

 

In die twee jaar zijn er natuurlijk wel allerlei matches gemaakt. Tussen Esraa en Tomatoworld bijvoorbeeld. Esraa (21) was net klaar met haar opleiding Marketingcommunicatie aan het ROC in Den Haag en op zoek naar de volgende uitdaging: een baan. “Ik had echt geen idee waar ik moest beginnen, maar ik wilde wel heel graag aan de slag. Toen ben ik, zoals zo vaak, begonnen met googelen en na een paar zoekacties kwam ik al heel snel bij Kickstart your Career uit.”

Ze stuurde een berichtje, kwam in contact met de mensen bij KYC en werd al gauw gekoppeld aan het bedrijf Tomatoworld. Esraa: “Ik heb geen voorliefde voor de tuinbouw, maar het leek me wel erg interessant. Zeker het internationale karakter sprak me aan.”

En dat kwam goed uit, want bij Tomatoworld waren ze nou juist op zoek naar iemand met een frisse blik. Miranda (directeur Tomatoworld): “Wij zochten iemand die we zelf nog konden opleiden, maar er kwamen geen reacties op onze vacature. Toen werd ik getipt door Ferrie Förster (projectleider Human Capital Zuid-Holland) om het eens via Kickstart your Career te proberen.”

Dat pakte goed uit. “We hebben nu een hele leuke vlotte nieuwe medewerker.” Voor bedrijven is het daarnaast fijn om extra financiële ruggensteun te krijgen bij het investeren in personeel. “Het aantrekken van mensen in de tuinbouwsector is best lastig. Met de subsidieregeling van Kickstart your Career waren we instaat om Esraa meer te bieden, namelijk een fulltime baan.”

Een echte win-win situatie dus.

Kickstart your Career

Wil je meer weten over de subsidieregeling? Kijk dan op de website. Kickstart your Career juicht bedrijven toe die jongtalent begeleiden bij hun eerste echte baan. Bedrijven kunnen daarom tot 30% tegemoetkoming in de loonkosten krijgen. De praktijk is namelijk de beste leeromgeving.

Human Capital

Kickstart your Career is een initiatief van provincie Zuid-Holland en Economic Board Zuid-Holland en het wordt gefinancierd vanuit het Human Capital Akkoord Zuid-Holland. Lees er hier meer over.

In 2021 verwelkomde de EBZ vier nieuwe leden: Koen Bogers (CEO Stedin), Leo Peeters Weem (regiodirecteur Midden Rabobank), Meindert Stolk (gedeputeerde provincie Zuid-Holland) en Roos Vermeij (wethouder economie gemeente Rotterdam). We brachten het afgelopen jaar ook de agenda’s van de taskforces in lijn met die van de Groeiagenda Zuid-Holland. Ondanks de beperkingen van Covid-19 is de board elkaar digitaal blijven ontmoeten. En we brachten ook dit jaar weer de Economische Monitor uit.

Er zijn het afgelopen jaar grote stappen gezet in de professionalisering van de bestuurlijke lobby. Nu de urgentie voor de regio duidelijk is, er één scherpe lobbyboodschap ligt en ons regionale verhaal momentum heeft, hebben bestuurlijke kopstukken meer dan 100 lobbygesprekken gevoerd met politieke, ambtelijke en maatschappelijke stakeholders. Daarnaast hebben we de banden aangehaald met de ‘regionale’ Tweede-Kamerleden en daar een tweetal evenementen voor georganiseerd.

In 2021 is er hard gewerkt om de ambities van het in 2019 getekende Human Capital akkoord te halen. Sinds 2019 is er al € 1,9 mrd. aan toegevoegde waarde gerealiseerd. Inmiddels zijn er meer dan honderd partners betrokken bij de uitvoering van het Human Capital Akkoord en zijn er elf kwartiermakers aan het werk gezet. Dat resulteerde in verschillende projecten, waaronder SMITZH Leven Lang Ontwikkelen (1000 medewerkers in de hightech-maakindustrie bijscholen), Van Bank naar Bouw en Techniek, het Internationaal Talent Programma (aantrekken en behouden van 500 internationale werknemers) en Crest (480 werknemers in de maritieme/offshore-sector bijscholen).

In 2021 werd ook de ActieAgenda Technologische Industrie gepresenteerd. De agenda bestaat uit vier actielijnen. De verschillende actielijnen worden getrokken door individuele taskforceleden. Vanuit de lijn ‘nieuwe waardeketens’ is bijvoorbeeld de regionale inbreng voor een aantal Groeifondsvoorstellen opgesteld. Op de lijn ‘talent’ is de inzet om te komen tot een effectieve bundeling in de versnippering aan techniekpromotie-initiatieven in de regio. Uiteindelijk moeten de verschillende acties resulteren in een verdubbeling van de totale omzet van € 25 mrd. naar € 50 mrd. in 2030.

In 2021 is ook de regionale digitaliseringagenda ontwikkeld. Deze richt zich op vier sporen: deze vormen de randvoorwaarden die iedere sector en iedere ketenspeler nodig heeft om succesvol mee te kunnen in de digitale transitie. Het gaat om: mensgerichte transitie (digitalisering als middel), connectiviteit (digitale infrastructuur), innovatie (lokale valorisatie van hier ontwikkelde kennis en kunde) en cyberveiligheid (universeel vangnet voor ondernemers).

Vanuit wetenschap en beleid neemt de aandacht voor brede welvaart toe. De beperkingen van traditionele welvaartsmaten, zoals het bruto binnenlands product waar alleen het ‘monetaire geldt’, zijn hiervoor een belangrijke verklaring. Brede welvaart zegt bijvoorbeeld niets over de verdeling van welvaart, laat onbeprijsde kosten buiten beschouwing en is waardevrij – of je sigaretten of groente koopt maakt voor het BBP niet uit.

Bij het meten van brede welvaart is de regionale schaal van belang. Vrijwel alle dimensies die ertoe doen voor brede welvaart hebben een aanmerkelijke regionale dimensie. Denk bijvoorbeeld aan de toegang tot goede scholen, het kunnen vinden van een geschikte woning en sociale contacten.

Op basis van eerdere analyses van onder andere de Universiteit Utrecht en Rabobank en het CBS bestond het beeld dat de brede welvaart in Zuid-Holland achterblijft bij de het Nederlands gemiddelde. Zo constateerden we vorig jaar op basis van de ‘Kwaliteit van leven monitor’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er werk aan de winkel is voor Zuid-Holland. Zuid-Holland scoorde toen met name ondermaats op de dimensie ‘Samenleving & Subjectief welzijn’.

Bevindingen nieuwe PBL studie

Een nieuwe studie van het PBL schetst een ander beeld. Het onderzoek stelt dat inwoners die nabij (maar niet in) een grote stad in de Randstad wonen, de grootste brede welvaart ervaren. Belangrijke verklaringen hiervoor zijn de toegang tot groen in combinatie met toegang tot de voordelen die steden bieden, zoals het culturele aanbod. Van de nadelen van steden, zoals vervuiling en criminaliteit, hebben zij minder last. Door net buiten de stad te wonen combineren ervaren ze ‘the best of both worlds’. In dit onderzoek naar brede welvaart komen de randstedelijke provincies gemiddeld genomen dan ook het beste uit de bus. In veel Zuid-Hollandse gemeenten is de brede welvaart bijzonder hoog (zie hittekaart).

Rangorde brede welvaart Nederlandse gemeenten, 2019

Rangorde brede welvaart Nederlandse gemeenten, 2019 Bron: PBL, gebaseerd op data uit 2019

De bevindingen roepen vragen op over eerdere studies naar brede welvaart. Hoe kan het zijn dat veel Zuid-Hollandse gemeenten in eerdere studies matig uit de bus kwamen, maar nu worden aangemerkt als koplopers? De belangrijkste verklaring hiervoor is dat de methodiek van deze studie verschilt van eerdere studies. Waar eerdere studies zich baseerden op indicatoren om brede welvaart te meten (bijv. gerelateerd aan werkgelegenheid of milieu), zijn inwoners van gemeenten in deze studie ook gevraagd aan te geven hoe belangrijk zij verschillende dimensies van brede welvaart vinden.

De uiteindelijke brede welvaartsscore is een combinatie van de toegang tot aspecten van brede welvaart (zoals het gemiddeld besteedbaar inkomen, het aantal betaalbare woningen en de gemiddelde afstand tot openbaar groen) en de waardering hiervan door bewoners. Wat bewoners belangrijk vinden verschilt immers per individu. Voor de een is schone lucht het belangrijkst, voor de ander toegang tot banen. Als gevolg van deze methode kan het zo zijn dat twee gemeenten identiek scoren op de toegang tot aspecten van brede welvaart, maar de waardering van inwoners verschilt wat resulteert in verschillende brede welvaartsscores.

Wat de methode verder onderscheidt van eerdere onderzoeken is dat ook aspecten van brede welvaart die van invloed zijn maar zich buiten de gemeente bevinden zijn meegenomen. Mensen zijn voor hun brede welvaart immers niet alleen afhankelijk van de voorzieningen in hun eigen gemeente (denk aan een boswandeling of een museumbezoek in een omliggende gemeente). De onderzoekers concluderen dan ook dat: “… voor de brede welvaart van inwoners is niet alleen de eigen gemeente, maar ook de regio van groot belang.”

Voor Zuid-Holland en andere Nederlandse regio’s onderstrepen de resultaten in ieder geval het belang van samenwerking tussen gemeenten. Omdat brede welvaart wordt in belangrijke mate regionaal bepaald is het niet nodig dat iedere gemeente op alle aspecten van brede welvaart uitstekend scoort. Simpel gezegd, een groene randgemeente met weinig banen en een minder groene stad die werkgelegenheid biedt aan velen kunnen elkaar uitstekend versterken.

Er blijft werk aan de winkel

De resultaten van deze PBL studie schetsen een rooskleuriger beeld over de brede welvaart in Zuid-Holland dan eerdere studies. Dat bevestigt het prettige woon- en werkklimaat in de regio, maar doet niet af aan de grote opgaven waar de regio voor staat. Zo is Zuid-Holland nog steeds verantwoordelijk voor een derde van de Nederlandse CO2 uitstoot en blijft een inclusieve arbeidsmarkt waarop iedereen mee kan (blijven) doen een aandachtspunt. Om die uitdagingen het hoofd te bieden blijft er werk aan de winkel en blijven goede cijfers over de aard en omvang van die problemen broodnodig.

[av_iq_teammember name=’22728 – Jan Jacob Vogelaar’ description=’

Heeft u vragen over dit artikel?

Neem gerust contact met ons op.’ font_color=” custom_title=” custom_content=” custom_class=” template_class=” av_uid=’av-vpcqlq’ sc_version=’1.0′][/av_iq_teammember]

Net als in de rest van Nederland is er ook in de regio Midden-Holland een groot arbeidstekort. Het Human Capital Akkoord Zuid-Holland (HCA) en Campus Gouda pakken dit aan door onderwijs te bieden dat aansluit op de vraag in de markt. Onderwijs gericht op werkenden, en toegespitst op de technologie van nu en de toekomst. Op 17 februari is hiervoor het deelakkoord Campus Gouda ondertekend.

Een leven lang ontwikkelen

Werkenden kunnen onderwijs volgen rondom zorg, bodemdaling en technologie. Zij krijgen de mogelijkheid om aan de slag te gaan met actuele onderwerpen die spelen bij bedrijven en overheid uit de regio Midden-Holland. Met modulair onderwijs (losse modules op hbo niveau) krijgen werkenden een kans om zich door te ontwikkelen. Het is geen volledige vierjarige hbo- opleiding waardoor het aantrekkelijker wordt om dit naast een baan te doen. Zo zijn de modules van Living Lab Zorg & Technologie van Campus Gouda ontwikkeld voor werkenden in de zorg. Bij het Living Lab Bodem & Technologie gaan studenten aan de slag met één van de grootste uitdagingen van regio Midden-Holland, namelijk bodemdaling.

Het bieden van nieuwe oplossingen

Volgens wethouder onderwijs Thierry van Vugt is dit deelakkoord nog maar het begin. “Hiermee kunnen we de komende jaren verder bouwen aan het succes van Campus Gouda. Met gemeenten, onderwijs en bedrijfsleven in Midden-Holland, aangevuld met hogescholen, werken we aan nieuwe oplossingen rond zorgtechnologie en bodemdaling. En we zorgen voor goed opgeleide mensen, waarmee we de arbeidstekorten in de regio tegen kunnen gaan en mensen de mogelijkheid bieden om zich om te scholen dan wel bij te scholen op het gebied van zorg- en bodemtechnologie. De komende tijd willen we honderden werknemers bereiken en tientallen werkgevers. Ik ben blij dat het Human Capital Akkoord van de Economic Board Zuid-Holland en de provincie ons daar meerjarig bij helpt.”

Jeffrey van Meerkerk, voorzitter van de taskforce Human Capital bij EBZ: “In Zuid-Holland hebben we te maken met de grootste arbeidstekorten van Nederland. Bedrijven kunnen dit niet alleen oplossen. Samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid is daarom essentieel. Campus Gouda kan een mooie bijdrage leveren aan de doelstelling van het Human Capital Akkoord: dat meer mensen zich een leven lang gaan ontwikkelen, waarmee ook de arbeidsmarkt in Midden-Holland en werkenden up-to-date blijven.”

Campus Gouda

Campus Gouda is een samenwerking tussen bedrijven, onderwijs en overheid uit regio Midden-Holland. Het deelakkoord Campus Gouda is onderdeel van het bredere Human Capital Akkoord. In juni 2019 hebben 66 partijen en sectoren in Zuid-Holland dat akkoord ondertekend. Provincie Zuid-Holland en Economic Board Zuid-Holland zijn hiervan de initiatiefnemers. Het heeft als doel het talent van werkenden zo goed mogelijk te benutten.

De groei van R&D-uitgaven in Zuid-Holland blijft nog steeds achter bij het Nederlands gemiddelde. Dat blijkt uit cijfers over de periode 2013 tot 2019 die het CBS recent publiceerde. Tussen 2013 en 2019 stegen de uitgaven in Zuid-Holland met 17% tot € 3,6 mld.. In heel Nederland namen de uitgaven echter toe met 25%. Hierdoor daalde het aandeel van Zuid-Holland in de nationale uitgaven van 22% naar 20%.

R&D-uitgaven

Oorzaak van deze achterblijvende groei ligt bij de stagnerende investeringen door bedrijven in onderzoek en ontwikkeling. Tussen 2013 en 2019 stegen de private R&D-uitgaven met ruim 5% tot € 2 mld.. Dat is fors lager dan de stijging van 27% voor heel Nederland.

De publieke R&D-uitgaven stegen daarentegen bovengemiddeld. De kennisinstellingen investeerden € 1,6 mld. in 2019, een stijging van maar liefst 34% tegenover 20% gemiddeld in Nederland sinds 2013.

“Deze cijfers laten zien dat er werk aan de winkel is in Zuid-Holland.”

– Linco Nieuwenhuyzen, Manager Strategie InnovationQuarter / Secretaris EBZ

Nieuwenhuyzen: “De economische groei in Zuid-Holland staat al langer onder druk. Kennis is de basis voor hogere groei, maar er wordt pas geld verdiend als bedrijven nieuwe producten en diensten verkopen. Groei van private R&D-investeringen is dus hard nodig en het is teleurstellend dat die groei stagneert. Tegelijk bieden de hoge publieke uitgaven ook kansen om de private uitgaven te laten stijgen; we hebben veel kennis en kenniswerkers in onze provincie. In de Groeiagenda Zuid-Holland hebben we plannen gepresenteerd om hier meer uit te halen.”

De Groeiagenda Zuid-Holland, die bedrijven en kennisinstellingen samen met de overheden hebben opgesteld in 2021, zet stevig in op innovatieprojecten van bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk. Op tal van thema’s doen Zuid-Hollandse wetenschappers baanbrekend onderzoek en zijn top van de wereld. Die enorme kennisdichtheid gecombineerd met diverse sterke sectoren, veel ondernemerschap en goed beroepsonderwijs maken Zuid-Holland uniek. Deze kwaliteiten wil de regio benutten om startups en bestaande bedrijven en clusters te helpen bij het ontwikkelen en produceren van producten en diensten die wereldwijd onderscheidend zijn. Het Nationaal Groeifonds is daarbij een belangrijke bron voor financiering.

InnovationQuarter draagt bij aan de uitvoering van de Groeiagenda door samenwerking te organiseren tussen ondernemers, kennisinstellingen en de overheid om nieuwe business te realiseren op de thema’s uit de Groeiagenda en vernieuwende en snelgroeiende bedrijven te financieren. Ook helpt InnovationQuarter buitenlandse bedrijven bij het vestigen in Zuid-Holland en Zuid-Hollandse bedrijven bij het ondernemen in het buitenland.

‘Ik ga nooit voor de Rabobank werken’, riep hij als kind. Zijn vader zag hij thuis maar weinig, die werkte bij de bekende boerenbank. ‘Ik dacht: dat is echt heel ongezellig.’ Inmiddels is zijn dertiende dienstjaar bij diezelfde bank ingegaan en bekleedt Leo Peeters Weem er zijn derde functie. Na directievoorzitter van de regio’s Schiphol en Rotterdam is hij sinds vorig jaar regiodirecteur Zuid-Holland, Utrecht en Metropoolregio Amsterdam. ‘Als ik ooit terugkijk op mijn leven, dan zullen de momenten in de bankenbusiness tot de mooiste behoren.’

‘En of,’ reageert hij op de vraag of hij uit een bankiersfamilie komt. ‘Mijn moeder was lerares, maar mijn vader Rabobankdirecteur.’ Met zijn opleiding bestuurskunde wilde hij nog steeds ver wegblijven van de bankenwereld, maar na zijn afstuderen werd hij er toch door gegrepen. Ruim twintig jaar bleef hij bij ABN-AMRO voordat hij echt in de voetsporen van zijn vader trad. ‘Ik werd verliefd op de coöperatie Rabobank.’

Wat bracht je uiteindelijk bij de bank?

‘Na mijn studie was ik op zoek naar een traineeship, niet per se bij een bank. De ABN, toen nog gescheiden van AMRO, was heel professioneel in het opvangen van studenten. Ik zou er eindelijk echt een vak leren, zoals een tandarts of advocaat. In mijn eerste weken stond ik letterlijk geld uit te delen aan de balie op het Damrak. Dat deden ze bewust: je eerste ervaring met de bank is gelijk aan de eerste ervaring van de klant.’

Dat moet een positieve ervaring zijn geweest.

‘Ja, ik heb het 22 jaar bij ABN volgehouden. Dat was leuk, tot er een moment aanbrak dat het voor de bank en mijzelf beter was dat ik iets anders ging doen. Ik werd directeur bij Aegon-dochter Meeùs. Na vier jaar daar moest ik erkennen dat ik een bankenman ben.’

Vanwaar dat uitstapje naar de verzekeringswereld?

‘Ik was echt een groengeel mannetje geworden; bij een andere bank zou ik alles gaan lopen vergelijken. Maar bij Meeùs merkte ik dat je als verzekeraar een heel ander gesprek hebt met de klant. Dat gaat over het product dat je verkoopt, als bankier heb je het over de strategie van een onderneming. Je bent dan veel meer bij de klant betrokken, dat sprak me aan. Ik zocht het bankwezen weer op, kwam in contact met iemand van de Rabobank en ontdekte dat een coöperatie heel anders werkt dan een bedrijf waar de aandeelhouderswaarde voorop staat. Of je wordt er verliefd op, of het past niet bij je. Ik werd er verliefd op.’

Wat vind je er zo mooi aan?

‘Dat het om veel meer gaat dan geld verdienen. Dat je je inzet voor de maatschappij. Die drive zit bij de Rabobank in de genen, al lang voordat de hele wereld wilde vergroenen en verduurzamen. De bank heeft geen aandeelhouders en is dus niet alleen op winst gefocust. Sommige activiteiten van een Rabodirecteur maken de bank niet direct beter, maar de maatschappij wel. Bijvoorbeeld door projecten op te zetten voor mensen in achterstandsituaties. Dat vind ik mooi, net als de structuur van de coöperatie. Leden van lokale Rabobanken vertegenwoordigen onze klanten en geven het geluid van de maatschappij door. Dat is uniek en geeft de bank z’n glans.’

Toen je in 2014 begon bij Rabobank Rotterdam noemde je dat zelfs je droombaan. Is je huidige functie je nieuwe droombaan?

Lacht, is dan even stil. ‘Als ik heel eerlijk ben, was die baan in Rotterdam meer mijn droombaan. Daar was ik echt bankier. Ik was de hele dag bezig in een klantenbedrijf, in de netwerken. Nu heb ik meer een bestuurlijke baan, met als taak te zorgen dat de bankiers hun werk goed kunnen doen. Als ik ooit terugkijk op mijn leven, dan zullen de momenten in de bankenbusiness tot de mooiste behoren. Die baan in Rotterdam zal ik altijd koesteren.’

Waar ben je het meest trots op?

‘Nu kan ik natuurlijk een hele riedel opnoemen, maar ik ben toch het meest trots op de momenten dat ik iets heb kunnen doen wat de samenleving een beetje mooier maakte. Een voorbeeld van mijn laatste periode als directievoorzitter in Rotterdam: in die stad zitten duizenden mensen in de bijstand, terwijl het bedrijfsleven staat te springen om medewerkers die het basisvakmanschap beheersen. Samen met een aantal bouwbedrijven, een woningbouwvereniging en twee mbo-instellingen nam ik het initiatief om veertig werkloze jongeren een stageplek te bieden bij de deelnemende bedrijven. Met de intentie die stage om te zetten in een dienstverband. Dat hebben we van de grond af opgezet; als je dan zo’n jongere aan het werk ziet, geeft dat echt een kick. Van een hele andere orde dan de kick na een nieuwsjaarspeech, waarin ik verkondig wat voor goed jaar we wel niet hadden. Dat is ook belangrijk, maar zo’n initiatief neerzetten, dat komt echt binnen bij mij als mens.’

Was die drive ook de aanleiding om je aan te sluiten bij de Economic Board Zuid-Holland (EBZ)?

‘Ja, al was dat iets eerder. Ik was net begonnen in Rotterdam en kwam Rinke Zonneveld (directeur van InnovationQuarter, red.) daar regelmatig tegen. InnovationQuarter heeft de provincie Zuid-Holland in scope en Rotterdam is daarin geen onbelangrijke factor, met de enorme zakelijke markt en het havenconglomeraat. Onze band werd hechter toen Rinke toetrad tot de raad van commissarissen van de bank in Rotterdam. Even later benaderde hij mij, omdat de EBZ op zoek was naar een vertegenwoordiger uit de financiële sector en ik in mijn huidige baan de hele provincie Zuid-Holland in beeld heb.’

En hoe reageerde je?

‘Ik vond het een mooie vraag. We zijn allebei betrokken bij de regio en zetten ons in voor dezelfde thema’s, zoals de energietransitie. Niet alleen een verplichting, maar economisch gezien ook een enorme kans. Dat thema staat bij de Rabobank met vlag en wimpel op één: we willen de bankier van de energietransitie zijn en de landelijke transitie volop supporten. We overlappen daarin met de investeringsagenda van de EBZ. Verder zijn we ons allebei bewust van de problemen op de woningmarkt en jagen we innovatie en ondernemerschap aan. Een uniek project bij ons is voeding – de bank is tenslotte ontstaan vanuit de agrarische industrie. Met het Westland in onze regio is dat thema een belangrijke economische drijver.’

Wat zie jij als de grootste uitdaging voor de regio in 2022?

Is even stil. ‘Jeetje, dat vind ik moeilijk kiezen hoor. Top of mind ligt de arbeidsmarktproblematiek. Alleen al in de Rotterdamse haven staan op dit moment achtduizend moeilijk vervulbare vacatures uit. Achtduizend! Als we dat waanzinnige, landelijke probleem niet oplossen, behalen we ook de doelstelling van de EBZ niet: economische groei dankzij de investeringsagenda. Daar hebben de bedrijven simpelweg de mensen voor nodig.’

Wat vind jij de toegevoegde waarde van de EBZ?

‘Grote transities kun je alleen bereiken door allianties te sluiten. Als de overheid, het bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek daar samen de schouders onder zetten, geloof ik dat ze haalbaar zijn: de echte kracht ontstaat als je de energie bovenlokaal bundelt. De gemeente is daar niet altijd robuust genoeg voor, het Rijk staat vaak te ver weg. Dat maakt de provincie een mooie schaal om dit te doen. Ik vind het ook goed dat de EBZ heel nadrukkelijk thema’s heeft gekozen als basis voor de investeringsagenda. In die thema’s zie ik een logische relatie met mij als vertegenwoordiger van de Rabobank.’

Wat levert die relatie op?

‘Onze ambities overlappen elkaar het meest op het gebied van verduurzamen. We zijn een bank met een maatschappelijke missie, met verduurzaming als een van de hoofdonderwerpen. Door duurzaamheidsprojecten in de regio samen aan te gaan en uit te bouwen, versterken we elkaar als partners.’