‘Binnenvaart heeft een gelijk speelveld nodig voor fossiele en nieuwe energie’
Om elektrificatie van de binnenvaart in Nederland te laten slagen, is ook nieuwe regelgeving nodig’, zegt Koen van Eig van Zero Emission Services (ZES). ‘Het is onbegrijpelijk dat een binnenvaartschipper nu zowel energiebelasting als een opslag voor duurzame energie moet betalen voor het varen op batterijen maar niet voor het varen op diesel. Bij een gelijk speelveld stappen schippers eerder over naar elektrisch varen. Daar zou de landelijke overheid eens naar moeten kijken’
Zuid-Holland is het grootste maritieme knooppunt in West-Europa. Hier is het dus noodzakelijk om schoner te gaan varen en dat vraagt om een flinke innovatie van de scheepvaart. Versnelling van de energietransitie in de maritieme sector staat hoog op de groeiagenda van Zuid-Holland. De regio ondersteunt de bouw van emmissieloze schepen en de ontwikkeling van technologie voor die energietransitie en vraagt hierbij ook de steun van het Rijk.
Het bedrijf Zero Emission Services (ZES) ontwikkelde een concept waarbij binnenvaartschepen varen op verwisselbare containers vol batterijen en betalen per kilowatt verbruik. De batterijen kunnen met allerlei vormen van schone energie worden gevuld, zoals wind en zon. Aandeelhouders van ZES zijn het Havenbedrijf Rotterdam, ING, Ebusco en Wärtsilä. ZES kreeg onlangs een flinke subsidie toegezegd uit het National Groeifonds waarmee het inmiddels beproefde concept verder kan worden uitgerold.
Eerste elektrisch aangedreven binnenvaartschip ter wereld
In september 2021 ging het eerste binnenvaartschip ter wereld, de Alphenaar, met energiecontainers emissieloos varen tussen Alphen aan den Rijn en Moerdijk. De containers van ZES zijn in de huidige fase vooral bedoeld voor schepen die pendelen tussen vaste locaties. Die schepen moeten uitgerust zijn met een elektrische aanvoerlijn en dat zijn er nog maar weinig. De Alphenaar vaart nu nog met twee batterijcontainers, één voor de heen- en één voor de terugreis. Elke avond worden ze op het laadstation in de containerterminal in Alphen aan den Rijn opgeladen. Als in Moerdijk ook een laadstation wordt gebouwd, kan de Alphenaar met één container uit de voeten en kan de andere dure container vol batterijen worden ingezet op een ander schip. Het spel is dus om een schip niet met een lege batterijcontainer te laten varen. De ontwikkeling van de batterijen gaat heel snel. Nu vaart men nog 60 kilometer op een volle batterijcontainer. Binnenkort is dat al 90 kilometer. De proef met de Alphenaar verloopt succesvol. Er is al veel binnenlandse belangstelling voor het concept en ook vanuit België en het Ruhrgebied.
Over vijf jaar varen 40 schepen op batterijen
ZES is nu klaar voor de volgende, spannende ontwikkelfase. Met het geld uit het Nationaal Groeifonds en investeringen van de vier aandeelhouders wil ZES voor eind 2027 in het hele land 14 laadstations realiseren, 75 laadcontainers beschikbaar maken en ongeveer 45 schippers overhalen om elektrisch te gaan varen. De eerste focus ligt op containerschepen vanwege de gemakkelijke handling in de terminal, maar ook zal gekeken worden naar bulkschepen, werkschepen en passagiersschepen. Over vijf jaar is er dan een open-toegankelijk, rendabel en schaalbaar netwerk voor emissieloos varen in Nederland en kan het concept zichzelf bedruipen. Daarvoor moet nog wel heel wat water door den Rijn stroomen.
‘Het overtuigen van de scheepsondernemer is de grootste uitdaging.’ Elektrisch varen vraagt van die ondernemer een enorme investering. En dan moet hij echt weten of dit de juiste keuze is en dat hij niet teveel wordt beknot in zijn ondernemingsvrijheid. Wat gaat helpen is andere regelgeving en lokale ondersteuning. CO²-belasting op fossiele brandstof kan niet uitblijven en de belasting op batterijen zou moeten verdwijnen. Dan wordt elektrisch varen snel rendabel. ‘De provincie Zuid-Holland deelt deze visie en zij helpt ons ook actief mee onze case op nationaal niveau te bepleiten. Bij de landelijke overheid moet er nog veel gebeuren’.
Lokale ondersteuning is ook gewenst
Daarnaast is de hulp van lokale overheden wenselijk om de benodigde laadstations operationeel te krijgen. De aanleg van enkele stations wordt nu mogelijk gemaakt door de subsidie uit het groeifonds, maar de lokale omstandigheden vereisen vaak nog meer operationele en financiële steun. Denk aan vergunningen, het opzetten van lokale consortia rond het laadstation, ondersteuning bij aanvragen van netaansluiting en nog enige aanvullende subsidiëring.
Koen van Eig vertegenwoordigt het Havenbedrijf Rotterdam in ZES. Na een initiële rol als projectleider binnen het consortium, ligt nu zijn focus op business cases, regulering en subsidies.