Op 27 oktober 2025 vond het jaarlijkse Human Capital Event plaats in het Provinciehuis Zuid-Holland, georganiseerd door de Economic Board Zuid-Holland en Provincie Zuid-Holland. Dit event markeerde de start van een nieuwe fase (2025–2030) van de Human Capital Agenda Zuid-Holland. Werkgevers, onderwijsinstellingen, overheden, kennispartners, intermediairs en andere geïnteresseerden kwamen samen met één doel: samen werken aan een wendbare, veerkrachtige arbeidsmarkt die Zuid-Holland voorbereidt op de toekomst.

Terugblik en urgentie

Vorig jaar werd de Human Capital Agenda positief geëvalueerd door de EUR (SEOR). Daarop is door alle partners samen de Human Capital Agenda 2025-2030 ontwikkeld. Een verdubbeld aantal partners heeft zich daaraan gecommitteerd. Tijdens het event is gesproken over het hoe van de aanscherpingen, waartoe met de vernieuwde agenda is besloten. De centrale boodschap van het event was daarmee: “Samen Doen Wat Werkt”.

De urgentie is groot: menselijk kapitaal is belangrijker dan ooit voor onze economie, arbeidsmarkt en brede welvaart. Zuid-Holland kent veel bedrijvigheid, zoals Europa’s grootste haven, het glastuinbouwcluster, Innovatie District Delft en Leiden Bio Science Park. Tegelijkertijd kampt onze provincie met de grootste arbeidstekorten van Nederland: 40% van de bedrijven ervaart hierdoor belemmering. Talent wordt onvoldoende benut, onder meer door een toenemende skills gap.

De komende jaren schroeven we daarom de ambitie verder op, met meetbare doelstellingen, nieuwe Deelakkoorden en samenwerkingsverbanden die een einde moeten maken aan de versnipperde aanpak in onze provincie. We gaan voor een fundamentele arbeidsmarktinnovatie, met andere woorden: een systeemdoorbraak. Een human capital ecosysteem, waarbij werkgevers, onderwijs en overheid nauw samenwerken aan concrete oplossingen voor arbeidsmarktvraagstukken. Niet vanuit losse initiatieven, maar met één visie en één agenda.

 

Thema’s en samenwerking

Het event draaide om drie ’aanscherpingen in de Human Capital Agenda, die een belangrijke plaats krijgen in de koers van alle partners samen voor de komende jaren:

  1. Slimmer werken – Hoe kunnen we technologie en arbeidsproductiviteit slimmer inzetten, met oog voor mens en organisatie?
  2. Ondersteuning voor het mkb – Hoe bereiken en ondersteunen we ondernemers en werkenden in het mkb nog effectiever dan nu het geval is?
  3. Brede lerende en toepassende kennisomgeving – Hoe leggen we effectieve verbindingen binnen de rijke, maar gefragmenteerde kennisinfrastructuur in Zuid-Zuid-Holland, onder andere gericht op het tegengaan van personeelskrapte, een betere match, intensieve bij- en omscholing en economische innovatie en groei?

Inzichten van de sprekers

 

Jeffrey van Meerkerk (voorzitter Taskforce Human Capital Zuid-Holland)

Jeffrey van Meerkerk, tevens dagvoorzitter, opende het event met een korte terugblik op een succesvolle eerste vijf jaren HCA en met een vooruitblik op de verhoogde ambitie die met de HCA 2025-2030 door de partners is uitgesproken. Tienduizenden mensen zijn opgeleid en aan de slag geholpen, duizenden bedrijven zijn geholpen en met € 50 miljoen gezamenlijke investeringen is circa € 6 miljard economische waarde gerealiseerd. Maar, zo benadrukte Jeffrey: we zijn er nog lang niet. Zoals SEOR het uitdrukte: ‘De HCA is een succesvolle formule en het fundament staat, dus nu meters maken voor een systeemdoorbraak!’

 

Meindert Stolk (Gedeputeerde Provincie Zuid-Holland)

Meindert Stolk benadrukte dat Zuid-Holland al langer te maken heeft met structurele uitdagingen zoals vergrijzing en een dalend aantal afstudeerders. Tegelijkertijd is de regionale economie juist bijzonder breed en veerkrachtig, met drie universiteiten, een sterk hbo- en mbo-netwerk en toonaangevende topsectoren. Juist die veelzijdigheid maakt het volgens Stolk uitdagend om als regio één herkenbaar profiel neer te zetten. Daarom wordt human capital steeds belangrijker: onder andere voor innovatie, om de arbeidsproductiviteit te vergroten en om het mkb te versterken. “Het beleid voor 2030 lijkt misschien nog ver weg,” zei Stolk, “maar de koers die we vandaag inzetten bepaalt ons succes van morgen.” De provincie is trots op de gezamenlijke Groeiagenda en Human Capital Agenda en ook op de brede vertegenwoordiging tijdens het event. “Samen elkaar een stap verder helpen, dát is waar het om draait.”

 

Goedele Geuskens (TNO)

Goedele liet zien dat de arbeidsproductiviteit in Zuid-Holland de afgelopen jaren achterblijft bij andere regio’s. Waar we in 2007 nog 5% boven het landelijk gemiddelde zaten, is dat in 2022 verdwenen. Toch is er veel potentie. Door vergrijzing en een krimpend arbeidspotentieel moeten we slimmer werken om brede welvaart te behouden. Grote maatschappelijke opgaven zoals energietransitie, veiligheid, zorg en verduurzaming vragen om meer mensen of om het slimmer organiseren van werk. Goedele benoemde vier knoppen waaraan je kunt draaien om arbeidsproductiviteit te verhogen: mensgerichte technologie, inzetbaarheid en ontwikkeling, slimmer organiseren van werk en snelle adaptatie van technologische en sociale innovatie. Regionale ecosystemen en samenwerking zijn essentieel om innovatie te versnellen en het gat tussen koplopers en middenmoters te verkleinen. Zuid-Holland heeft met de Human Capital Agenda en het ecosysteem, dat daaromheen is gebouwd, een mooie uitgangspositie om succesvol op verhoging van de arbeidsproductiviteit in te zetten. Daar werkt TNO graag mee, aldus Goedele.

 

 

Frank Slingerland (praktijkvoorbeeld: Campus Gouda)

Frank deelde hoe een netwerkorganisatie als Campus Gouda zorgt voor het versnellen van innovatie. Namelijk samen met en vooral ook gedragen door bedrijven in de regio. De netwerkorganisaties die bijvoorbeeld innovatietafels faciliteren, fungeren als ecosysteem waarbinnen partners worden samengebracht op specifieke onderwerpen en innovatie wordt versneld. Thema’s als bodemdaling, smart logistics en zorgtechnologie staan bij Campus Gouda centraal. Door per thema jaarlijks een evenement te organiseren en vraagstukken op te halen bij bedrijven en publieke partners wordt de innovatieagenda van Campus Gouda gevoed. Onder andere werken studenten in 20 weken samen met bedrijven aan prototypes die direct geïmplementeerd worden in de praktijk. Deze challenge based learning zorgt voor een informele, inspirerende samenwerking tussen onderwijs en werkgevers.

 

Josette Dijkhuizen (Hoogleraar, SER Kroonlid en ondernemer)

Josette presenteerde de resultaten van haar onderzoek over de duurzame inzetbaarheid van mkb ondernemers zelf. In opdracht van de Taskforce Human Capital heeft Josette in samenwerking met de bij de Human Capital Agenda aangesloten werkgeversverenigingen dit onderwerp onderzocht bij mkb ondernemers in Zuid-Holland. Uit het onderzoek blijkt dat veel mkb ondernemers te weinig stilstaan bij hun eigen ontwikkeling tijdens bepaalde levensfases, terwijl vitaliteit en groei ook voor hen essentieel zijn. Sparren met andere ondernemers kan hen helpen om te leren, te reflecteren een te vernieuwen.

Dit is voor de uitvoering van de HCA des te meer belangrijk, omdat de ondernemer een grote impact heeft op het eigen bedrijf en de medewerkers die daarin werkzaam zijn. Wanneer ondernemers aan hun eigen vitaliteit werken heeft dit ook invloed op hun bedrijf. Een ontwikkelingsgerichte cultuur binnen bedrijven draagt namelijk bij aan productiviteit, innovatie en werkplezier. Ook praktijkverhalen, workshops en netwerken zijn cruciaal om ondernemers te ondersteunen. En daarmee ook bij te dragen aan een leer- en ontwikkelcultuur binnen bedrijven.

 

 

Paneldiscussie: Josette Dijkhuizen, Peter Nagelkerke, Suzanne van Soest, Rogier Krabbendam

Samen met Josette Dijkhuizen gingen de panelleden in gesprek over de bevindingen en aanbevelingen in het rapport van Josette.  De werkgeversvertegenwoordigers gaven aan de uitkomsten van het onderzoek te herkennen en die verder te willen brengen in de activiteiten van de werkgeversverenigingen voor het komende jaar.  Zij vertegenwoordigen opgeteld veel ondernemers in Zuid-Holland en richten zich onder andere op inspireren, activeren en ondersteunen van hun achterbannen: de ondernemers. Weinig ondernemers hebben echt tijd om zorgvuldig stil te staan bij hun eigen duurzame inzetbaarheid. Ondernemers willen wel, maar hebben een breed takenpakket. Daarom was er een duidelijke tip: help ondernemers met praktische informatie, organiseer kleine clubjes waarin kennis wordt gedeeld en zorg voor follow-ups. Door praktische kennis kunnen ondernemers en daarmee ook hun medewerkers zich op een laagdrempelige manier blijven ontwikkelen.

 

 

Thaïza Kwas (Team Human Capital EBZ/PZH) & Harry de Boer (TNO)

Thaïza en Harry benadrukten de kracht van het collectief. Er zijn al 165+ partners bij de Human Capital Agenda aangesloten, maar er is nog volop ruimte voor uitbreiding en verdieping van de samenwerking in Zuid-Holland. Ondernemers, kennisinstellingen en overheid kunnen elkaars kracht en kennis beter benutten en samen zorgen voor het verder versterken van het tijdens het evaluatieonderzoek vastgestelde multipliereffect. Door samen te werken in Zuid-Holland kunnen we de arbeidsmarkt structureel anders laten werken en zo de beoogde systeemdoorbraak realiseren.

De Economic Board Zuid-Holland en de Provincie Zuid-Holland verkennen in samenwerking met TNO hoe er een brede Lerende en Toepassende Kennisomgeving kan worden opgezet. Dit betekent dat de bestaande Human Capital Learning Community wordt opgeschaald naar het brede netwerk van bedrijven, kennisinstellingen en overheden in Zuid-Holland. Vraaggericht, met eigenaarschap van en op basis van de behoefte van bedrijven, samen werken aan de economische en maatschappelijke agenda die de partners op zich hebben genomen. De lerende en vooral ook toepassende (DOEN!) kennisomgeving moet bestaande netwerken verbinden, zodat inzichtelijk wordt op welke onderwerpen partners kunnen samenwerken, elkaar kunnen ondersteunen of kennis praktisch toepasbaar moet maken. TNO heeft een schat aan kennis, ervaring en tools, die daarbij actief wordt ingezet en zal daarbij ook de zorgen voor kennistransfer van andere regio’s naar Zuid-Holland en omgekeerd.

 

 

Adnan Tekin (voorzitter MBO Raad)

Adnan sloot af met het belang van samenwerking tussen scholen, bedrijven en overheid. Hij deelde een krachtige boodschap: het mbo is hofleverancier van de economie en is #onmisbaar voor de arbeidsmarktvraagstukken in de regio. Door het aanbod te bundelen en praktijkroutes te creëren, wordt het onderwijs beter afgestemd op de arbeidsmarkt. Investeren in talent en vakmanschap draagt daarmee bij aan een sterke arbeidsmarkt en samenleving. Ook nam Adnan het moment om partners in de zaal bewust te maken van de verandering die zij kunnen maken voor mbo-studenten, zoals goede stagevergoedingen, inclusief werkgeverschap en voldoende doorgroeimogelijkheden. Naar het nieuwe kabinet toe deed Adnan de oproep om te investeren in het mbo, met alle uitdagingen waar het mbo voor staat en met de bijdrage die het mbo heeft en kan bieden aan de economische en maatschappelijke agenda van Nederland, inclusief Zuid-Holland.

 

 

Oproep tot actie

Het Human Capital Event 2025 is een uitnodiging aan alle bedrijven en inwoners in Zuid-Holland om mee te doen aan en gebruik te maken van de gezamenlijke aanpak in de komende jaren. Voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt, belangrijker dan ooit met de snel veranderende economie en de uitdagingen die de maatschappelijke transities met zich mee brengen. De komende jaren bouwen we in Zuid-Holland aan een lerende en toepassende kennisomgeving, waarin werkgevers, onderwijs en overheid samenwerken aan concrete oplossingen. Niet door méér te praten en harder te werken, maar door te Doen Wat Werkt en slimmer werken. Voor een toekomstbestendig Zuid-Holland.

Benieuwd naar het event? Bekijk hier de foto’s: https://flic.kr/s/aHBqjCz4hT

Samen doen wat werkt – voor een toekomstbestendige innovatieve arbeidsmarkt in Zuid-Holland.

 

Zuid-Holland staat voor grote economische en maatschappelijke opgaven. Die uitdagingen kunnen we alleen samen aanpakken. Dagelijks zetten mensen zich (vaak achter de schermen) in om onze regio sterker, innovatiever en duurzamer te maken. Daarom starten we een nieuwe rubriek: ‘De 5 vragen aan…’. In de nieuwe rubriek laten we de mensen die betrokken zijn bij de uitvoering van de Human Capital Agenda Zuid-Holland aan het woord. We gaan in gesprek met ondernemers, projectleiders, kwartiermakers, onderzoekers, beleidsmakers en andere partners die werken aan het menselijk kapitaal van Zuid-Holland. Wat motiveert hen? Welke kansen zien zij in de regio? En wat is er volgens hen nodig om blijvende impact te maken?

We starten vandaag met Lisa Weggemans, projectleider van Young Professionals Chapters. Lees het artikel hieronder!


5 vragen aan… Lisa Weggemans (Young Professional Chapters)

 

Om jong talent aan te trekken en te binden voor de regio Drechtsteden startten Fokker, Damen, Boskalis en Heerema in 2017, samen met de Economic Development Board Drechtsteden, het Young Professionals programma. Jong talent (25 – 35 jaar) werkt hierin aan uitdagende projecten met impact op het innovatieve ecosysteem in de regio, ontmoet elkaar tijdens events en zet zich actief in als ambassadeur. Via deze werkwijze, ‘challenge based learning’, worden niet alleen talenten behouden, maar ook nieuwe verbindingen gelegd tussen bedrijven, onderwijs en overheid. Inmiddels zijn er tientallen challenges en bijeenkomsten georganiseerd, waaraan honderden young professionals hebben deelgenomen. Op basis van de lessons learned via het aanvankelijk in Drechtsteden geconcentreerde deelakkoord, wordt dit succesvolle concept nu ook in andere regio’s in Zuid-Holland uitgevoerd.

Bedrijven staan aan de basis van de initiatieven van de HCA, maar er is altijd organiserend vermogen nodig om een aanpak van de grond te tillen en uit te voeren: een kwartiermaker of een projectleider, die via de HCA wordt ingezet. Aan het roer van het Young Professional Chapters programma staat Lisa Weggemans, woonachtig in Dordrecht en werkzaam als zelfstandig ondernemer met een focus op de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Als projectleider zet zij zich in om de verschillende Young Professional Chapters in Zuid-Holland verder op te bouwen en te laten groeien.

Vraag 1
Vernieuwing vraagt om lef en samenwerking. Welke concrete doelen streef je na om de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt te vernieuwen?

Wat mij vooral drijft bij de bijdrage die ik lever aan de uitvoering van de HCA Zuid-Holland, is dat het gaat om dingen die ertoe doen. Zoals:

  • Jong talent aantrekken, behouden en ontwikkelen in Zuid-Holland.
  • Innovatie en sectoroverstijgende samenwerking stimuleren.
  • Leven lang leren bevorderen.
  • Het Young Professionals-programma uitbreiden met meer bedrijven, challenges, events en ambassadeurs.
  • Triple helix-samenwerking versterken, ondersteund door regionale beleidsorganisaties.
  • Het programma doorontwikkelen met duidelijke governance en meer invloed voor young professionals.

We zien dat met de challenges innovatie wordt gestimuleerd. Young professionals werken in multidisciplinaire teams aan een uitdaging van een bedrijf in de regio. Juist doordat iedereen een andere achtergrond en ervaring heeft, ontstaan vaak creatieve oplossingen waar bedrijven zelf niet op zijn gekomen.

Daarnaast merken we dat young professionals in het regionale bedrijfsleven elkaar makkelijker weten te vinden, waardoor nieuwe samenwerkingen in de regio ontstaan.

 

Vraag 2

Kracht zit in samenwerking. Met welke partijen werk jij samen voor een sterke Zuid-Hollandse arbeidsmarkt?

De uitvoering van het deelakkoord is in handen van de projectorganisatie van Deal Drechtsteden, dat daarmee een provinciebrede coördinerende rol vervult. We doen dat ter uitvoering van de HCA en dus zijn ook de Provincie Zuid-Holland en de Economic Board Zuid-Holland nauw betrokken.

We zoeken vooral de samenwerking met bestaande netwerken, zodat we elkaar niet in de weg staan maar juist versterken. Zo werken we samen met onder andere de Wereldhavendagen, de Jonghavenvereniging, Young Hi Delta en Young SpaceNed.

Young Professional Chapters

Vraag 3

Geen ambitie zonder obstakels. Waar zit volgens jou het spanningsveld dat we samen moeten oplossen?

Het samenwerken met bestaande netwerken verloopt goed. We zien dat de young professionals die deelnemen aan de challenges geïnspireerd raken en veel leren.

Wel merken we dat het opzetten van samenwerkingen in de vorm van challenges tijd kost. Omdat er meerdere partijen betrokken zijn, is het belangrijk om van tevoren alles goed af te stemmen en iedereen op één lijn te krijgen. Dat vraagt soms tijd en geduld. Er bestaat er geen one size fits all-aanpak. Binnen elke regio en elk netwerk in Zuid-Holland verlopen samenwerkingen weer anders.

Wat gaat goed:

Er gaat gelukkig veel goed. Ik denk aan:

  • Aansluiten bij bestaande netwerken: de samenwerking met regionale en (boven)lokale netwerken verloopt goed. Door hierop aan te haken, maken we gebruik van bestaande relaties, kennis en structuren. Dit versterkt de slagkracht van het deelakkoord en voorkomt dubbel werk.
  • Betrokkenheid en inspiratie bij young professionals: de challenges zijn een effectieve manier om jonge professionals te betrekken. Zij geven aan dat ze worden geïnspireerd, nieuwe inzichten opdoen en vaardigheden ontwikkelen die ze meenemen in hun werk.
  • Lerend netwerk: de ervaringen uit de challenges zorgen ervoor dat kennis en goede voorbeelden sneller worden gedeeld, wat bijdraagt aan een bredere leer- en ontwikkelcultuur.

Wat vraagt aandacht:

Het gaat allemaal niet vanzelf, natuurlijk. En we hebben onderweg, tijdens de uitvoering van het oorspronkelijke deelakkoord, zeker ook de nodige lessen geleerd, die we nu toepassen. Onder andere:

  • Tijdsinvestering en procesafstemming: het opzetten van een challenge is tijdsintensief. Omdat meerdere partijen betrokken zijn, is het noodzakelijk om vooraf duidelijke afspraken te maken over rollen, verantwoordelijkheden en verwachtingen. Dit vraagt om zorgvuldige procesbegeleiding en geduld.
  • Geen standaardaanpak mogelijk: samenwerkingen verschillen sterk per regio en per netwerk. Waar de ene regio snel tot concrete acties komt, kost het in een andere regio meer tijd om partijen op één lijn te krijgen. Dit vraagt om flexibiliteit en maatwerk, in plaats van een uniforme werkwijze.
  • Menskracht en tijd vrijmaken: binnen elk bedrijf is het druk, en in de praktijk blijkt het soms lastig om werknemers naast hun reguliere werk ook tijd te laten vrijmaken voor deelname aan een challenge.

Vraag 4

Impact maken doen we stap voor stap. Kun je lessen of tips delen aan partners die met vergelijkbare uitdagingen aan de slag gaan?

Eerder noemde ik al een aantal lessons learned of tips, maar als ik er nog een paar mag noemen: begin met een kleinschalige samenwerking of challenge, zodat er ruimte is om te experimenteren en te leren. Op die manier kunnen partijen gezamenlijk ontdekken wat werkt. Daarna is het zinvol om op te schalen naar grotere samenwerkingen.

Het is daarnaast belangrijk om goed te kijken naar de regio en de vraagstukken die daar spelen. Kijk wat er al bestaat en bouw daarop voort, in plaats van naast bestaande netwerken iets nieuws op te zetten, waardoor het veld verder zou versplinteren.

 

Deal Drechtsteden/ Young Professionals

Vraag 5

Vooruitkijken om vooruit te komen. Welke blijvende verandering hoop jij dat we over vijf jaar in de regio zien dankzij deze samenwerking?

Over vijf jaar hoop ik dat dit deelakkoord ervoor zorgt dat young professionals zichtbaar een rol spelen als aanjagers van innovatie en sectoroverstijgende samenwerking. Ook hoop ik dat bedrijven en gemeenten via challenges en events actief van én met elkaar leren.

Daarnaast zie ik voor me dat het Young Professionals-programma bedrijven helpt om een cultuur van leven lang ontwikkelen te creëren. En natuurlijk dat het programma verder is uitgegroeid tot een breed en inspirerend netwerk van bedrijven, events en ambassadeurs.

 

Met deze rubriek willen we niet alleen de impact van onze samenwerkingen delen, maar ook laten zien wie de mensen achter de resultaten zijn. En ook willen we inspireren: de ‘zwaan kleef aan’ aanpak van de HCA. Zo maken we kennis, ervaring en inspiratie breed toepasbaar in Zuid-Holland en daarbuiten.

Met een brede bestuurlijke achtergrond en een sterk sociaal profiel trad Peter Heijkoop in 2024 aan als burgemeester van Leiden. In deze rol brengt hij bestuurlijke ervaring mee. En een duidelijke visie op regionale samenwerking, economische ontwikkeling en de rol van kennisinstellingen. Als nieuw lid van de Economic Board Zuid-Holland spreken we Peter over de kracht van de Leidse regio, de noodzaak van focus in het economische beleid en het belang van de samenwerking tussen overheden, onderwijs en bedrijfsleven.

Peter is sinds september 2024 burgemeester van Leiden, na jarenlang als wethouder in Dordrecht te hebben gewerkt. De overstap van stad en functie was ingrijpend, geeft hij toe.

Toch was Leiden een bewuste keuze. “We kwamen hier privé al graag. De stad vibreert, het is een studentenstad met een economisch profiel dat draait om kennis en innovatie. Deze stad heeft een rijke historie, net als Dordrecht. Ik heb hier in Leiden eerst doordeweeks in mijn eentje gewoond, want ik wilde de stad echt goed leren kennen. Dan is het wel belangrijk dat je er helemaal bent. Ondertussen hebben we een fijn huis gevonden en dit verduurzaamd en naar onze zin gemaakt. Mijn kinderen hebben inmiddels ook hun plek gevonden. Ik ben me ervan bewust dat we bevoorrecht zijn. Betaalbare huisvesting is hier een groot vraagstuk. Veel jongeren, maar ook ouderen, hebben moeite een geschikte woning te vinden.

De stad kan nog wel groeien, maar het komt wel steeds meer onder druk te staan. Ruimte is prioriteit nummer één om talent hier te houden. We kampen met een woningentekort, Leiden is de meest dichtbebouwde stad van Nederland. Een andere vorm van ruimtegebrek is netcongestie: hoe sluit je bedrijven en woonwijken aan op het stroomnet? We hebben in Leiden ondertussen wel een goed beeld waar de knelpunten zitten. Nu is de vraag hoe we daar goed op kunnen anticiperen. Mobiliteit is de derde factor. Leiden Centraal is na de G4 een van de belangrijkste stations van het land. Het is hét station voor de hele regio. We zijn bereid er zelf in te investeren, maar het Rijk moet ook meedoen.”

Bedrijventerreinen vormen een ander puzzelstuk. “We kijken naar een brede regionale aanpak, met alle gemeenten in Holland Rijnland. In de Drechtsteden werkte dat goed: watergebonden bedrijven kregen de ruimte, andere bedrijven verhuisden. Hier willen we ook starten met spelregels en samenwerking. Het is een van de puzzelstukken die gaat over de grotere ruimtelijke puzzel. Daar zijn de wethouders economie volop over in gesprek met elkaar.”

Peter blikt terug op zijn periode in Dordrecht. Hij groeide op in de Alblasserwaard, studeerde in Rotterdam en kwam daarna via werk weer in Dordrecht terecht, zijn geboortestad. Hij heeft er uiteindelijk twintig jaar gewoond en zijn kinderen zijn er ook geboren. Zijn politieke loopbaan begon vroeg. “Ik werd benaderd door een wethouder toen ik 26 was. Binnen een jaar zat ik namens de CDA in de gemeenteraad. Op mijn 28e werd ik raadslid, later fractievoorzitter en op mijn 33e wethouder. Dat heb ik acht jaar gedaan. Als wethouder had ik een brede portefeuille: Sociale Zaken, Werk en Inkomen, en ook een termijn Onderwijs, Financiën, de Wmo. En daarnaast was ik ook bestuurder bij de VNG. Ik zat gemiddeld één tot twee dagen per week in Den Haag, als voorzitter van de commissie die zich bezighield met thema’s als participatie, schulden, inburgering, laaggeletterdheid. Ik heb daar ook een groot Haags netwerk opgebouwd.

Ik was als wethouder heel erg bezig met de inclusieve arbeidsmarkt, zodat zoveel mogelijk mensen mee kunnen doen. Vanuit een uitkeringssituatie, maar ook mensen met een arbeidsbeperking. In Dordrecht ging ik geregeld met de wethouder Economische Zaken mee op bezoek bij grote bedrijven. Dan maakten afspraken: we helpen met jullie ontwikkeling, maar dan verwachten we ook dat jullie kansen bieden aan mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Ik kom uit een ondernemersgezin en heb ook ondernemers onder mijn vrienden. Ik probeer ook altijd wel dat ondernemersperspectief voor ogen te houden. Zij moeten uiteindelijk ook de ruimte krijgen om te ondernemen en om die inclusieve arbeidsmarkt mogelijk te maken. De samenwerking tussen overheid, onderwijs en bedrijfsleven, de zogenaamde Triple Helix, is daarbij essentieel.”

Die lijn trekt Peter door in Leiden. Het Leiden Bio Science Park is een economische motor, met 30.000 medewerkers. Internationaal- t en regionaaltoptalent. Praktische inzet van mbo, hbo en universiteiten die samen de regio sterker maken. Hier zie je de economie van de toekomst. Toch is er nog veel te winnen, stelt hij. “Zuid-Holland heeft veel sectoren, maar soms ontbreekt focus. Je moet keuzes durven maken: waarin maak je het verschil? De nationale overheid is nauw betrokken, want die zien ook wel wat hier in de regio gebeurt. De regio Zuid-Holland kan nog meer investeren in de relatie met Brussel. Dit is wereldschaal. Grote Zuid-Koreaanse bedrijven investeren hier honderden miljoenen. Dat vereist visie, ook op cybersecurity en kennisinfrastructuur. We moeten ons als regio verhouden met gezamenlijk strategische belangen tot clusters in Amsterdam en Utrecht. Die zijn kleiner dan Leiden, maar trekken ook investeerders en kennis aan. We gaan hierbij  krachten bundelen en allianties smeden.”

Daarom is hij ook lid geworden van de Economic Board Zuid-Holland (EBZ). “Het is een platform waar Triple Helix elkaar ontmoet. Als EBZ focus aanbrengt en zich tot de politiek weet te verhouden, kan het veel impact hebben. Ik merk dat het bedrijfsleven vaak terughoudend is. Misschien omdat zij vinden dat zij hierin geen rol hebben, misschien ook wel vanuit de concurrentiepositie. Er is in ieder geval meer commitment nodig, ook financieel. Bijvoorbeeld via sectorfondsen. Het gaat niet alleen om geld, ook om eigenaarschap. Alleen dan krijg je echte samenwerking. De EBZ kan daar een rol in spelen. Het is belangrijk dat we businesscases uitwerken waarin duidelijk is wat het bedrijfsleven eraan heeft. Zo maak je inzichtelijk waar de EBZ voor is. En dan ook echt gezamenlijke projecten doen. Dat gaat verder dan publiek-private samenwerking.”

Tot slot hoopt Peter op een ander kabinetsbeleid. Hij verwijst nadrukkelijk naar het rapport-Draghi, dat hij als leidraad ziet voor toekomstig beleid. “Het vorige kabinet sprak vaak over innovatie, maar bezuinigde tegelijkertijd op kennis. Dat is wat mij betreft een fundamentele weeffout in het beleid. Als je innovatie belangrijk vindt, moet je ook structureel durven investeren in de kennisinfrastructuur. Dat rapport stelt dat Europa en dus ook Nederland structureel moet inzetten op groeivermogen door innovatie en kennisontwikkeling. Voor Leiden, met haar universiteit, het LUMC en het Bio Science Park, is dat essentieel. Hier is een ecosysteem van wereldniveau opgebouwd, dat mag en moet gekoesterd worden.”

“Door de veranderde sfeer, door onzekerheid over beleid hoor ik al signalen dat internationaal talent minder snel voor Nederland kiest. We moeten dat keren. Technologische opleidingen, dat is een internationaal speelveld. Dan moet je ook dat internationale talent naar je land halen en hier ook kunnen binden. Leiden kent heel veel expats en die dragen voor een belangrijke mate bij aan de economische groei van de stad. En dat komt ten goede aan alle inwoners. Het is bittere noodzaak dat het nieuwe kabinet het rapport-Draghi niet alleen leest, maar ook uitvoert. Dat betekent: investeren in fundamenteel onderzoek, innovatiebeleid, samenwerking met kennisinstellingen en het versterken van ons internationale profiel.”

Peter is optimistisch over de rol van EBZ. “Het is een plek waar je het goede gesprek kunt voeren. Mensen met kennis, invloed en visie, daar ben ik van onder de indruk. De EBZ moet zich ook nadrukkelijk tot de politiek verhouden, ook landelijk. We moeten ons niet bescheiden opstellen. Zuid-Holland is het economische powerhouse van Nederland. In het belang van Nederland moeten we de juiste keuzes maken. En daar kan de EBZ een belangrijke bijdrage aan leveren.”

De Economic Board Zuid-Holland ziet in de Miljoenennota 2026 diverse positieve aanknopingspunten voor de economische ontwikkeling van onze regio en Nederland als geheel. Het kabinet presenteert vandaag een beleidsarme Miljoenennota in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen, met enkele beleidsvoorstellen die ons toekomstig verdienvermogen en strategische autonomie kunnen versterken. In een tijd van mondiale onzekerheid en technologische versnelling is het cruciaal dat Nederland blijft investeren in innovatie, duurzaamheid en kennis.

Den Haag, 16-9-2025
Prinsjesdag 2025
Foto Martijn Beekman / ministerie van Financiën

De EBZ verwelkomt de toewijzing van 500 miljoen euro voor innovatie. Innovatie is de motor van onze economie en deze middelen worden verdeeld over sterke markten zoals halfgeleiders, en startups en scale-ups. Zuid-Holland herbergt toonaangevende technologieclusters en kennisinstellingen. Daarnaast is de EBZ verheugd dat het budget voor de Wbso (fiscale regeling voor R&D) stijgt. Hierdoor hoeven bedrijven, van klein tot groot, minder belasting te betalen voor hun onderzoek en ontwikkeling (R&D), wat innovatie goedkoper maakt. Investeringen in innovatie versterken onze internationale concurrentiepositie.

Het is positief dat het kabinet zich inzet voor een gelijk speelveld voor de industrie. Het is essentieel dat we de huidige industrie behouden en verduurzamen om onze strategische autonomie te waarborgen. Tegelijkertijd moeten we oog houden voor het verlagen van de CO2-uitstoot. Het is daarom belangrijk om de concurrentiekracht van de industrie te verbeteren en investeringen in verduurzaming aantrekkelijk te maken.

Stabiel en betrouwbaar beleid is van het grootste belang. Ondernemers, onderzoekers en overheden hebben behoefte aan duidelijkheid, continuïteit en een langetermijnvisie. De keuzes die worden gemaakt in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen op 29 oktober 2025 zijn daarbij bepalend.

Zoals onze voorzitter Femke Brenninkmeijer het treffend verwoordt: “Juist nu is het moment om te kiezen voor een koers die rust en richting biedt – zodat we samen kunnen bouwen aan een sterke, innovatieve en duurzame economie.”

Simone Fredriksz human capital

Als voorzitter van het College van Bestuur van roc Albeda ziet Simone Fredriksz dagelijks de maatschappelijke betekenis van het mbo. “Met bijna 50.000 mbo-studenten in de regio Rijnmond en ruim 120 opleidingen is het mbo niet alleen van groot belang voor de arbeidsmarkt, maar ook voor kansengelijkheid en sociale vooruitgang. Het mbo is niet alleen de hofleverancier van de economie, maar ook een emancipatiemotor. Hier bereiden we jongeren en volwassenen voor op een snel veranderende samenleving.” 

 

Van bedrijfsleven naar het onderwijs

Fredriksz begon haar carrière in het bedrijfsleven, onder meer bij KPN en een internet-startup en maakte daarna de overstap naar het onderwijs. Bij De Haagse Hogeschool werkte ze zeventien jaar in diverse functies, waaronder directeur van de faculteit Business, Finance & Marketing. Vijf jaar geleden koos ze bewust voor het mbo. “Het mbo heeft een enorme maatschappelijke impact. Onze klassen zijn mini-samenlevingen: superdivers, met studenten uit alle hoeken en lagen van de maatschappij. Hier leren jongeren niet alleen een vak, maar ook hoe je samenleeft en samenwerkt. Dat maakt het mbo uniek.” Wat haar kenmerkt, zegt Fredriksz, is het vermogen om werelden bij elkaar te brengen. “Ik hou van verbinden en belangen afwegen, maar ook van in actie komen. Voor jongeren, voor werkzoekenden met afstand tot de arbeidsmarkt en zeker ook voor werkenden die wendbaar moeten zijn in een snel veranderende economie.”

 

Onderwijs als veilige haven

De turbulente tijdgeest benadrukt die rol van onderwijs, vindt Fredriksz. “We leven in een snel veranderende economie, met digitalisering, de energietransitie en de circulaire economie. Tegelijkertijd zien we polarisatie en spanningen in de samenleving. Onderwijs moet daarin een veilige haven zijn. Hier leren jongeren vakmanschap, maar ook burgerschap. Je bent eerst mens, dan werknemer. Onderwijs draagt bij aan sociale samenhang en weerbaarheid in een samenleving die steeds meer onder druk staat. Het onderzoek van Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) van afgelopen juni bevestigde de belangrijke bijdrage die we als mbo leveren aan de samenleving en de economie, namelijk met als uitkomst dat werkgevers zeer tevreden zijn over recent afgestudeerde mbo-studenten, inclusief hun sociale vaardigheden en motivatie.”

 

Albeda in cijfers en impact

’Verantwoordelijk met partners voor 30.000 studenten in regio Rijnmond en een breed aanbod van opleidingen in zorg, techniek, business, hospitality, kunst en sport is Albeda één van de grootste mbo-instellingen van Nederland. De instelling ontving meerdere landelijke erkenningen en won diverse prijzen, waaronder voor het innovatieve introductieprogramma met maatschappelijke impactweken en – samen met partners – voor de Talenthub op Zuid, waar jongeren die dreigen uit te vallen een nieuwe kans wordt geboden. Daarnaast is Albeda al twee jaar achtereen verkozen tot meest duurzame mbo-instelling van Nederland. Fredriksz: “Deze prijzen bevestigen dat we niet alleen opleiden, maar ook vernieuwen en bijdragen aan de samenleving. Niet alleen voor studenten in het vervolgonderwijs, maar ook werkenden en werkzoekenden die we bij- en omscholen voor de arbeidsmarkt. Daarmee leveren we ook een directe bijdrage aan de doelstellingen van de Human Capital Agenda Zuid-Holland, waar we als Albeda partner bij zijn”

 

Samenwerking Albeda en EUR – Maatschappelijke verdediging van dr. Kayla Green – Practor Gelijke Kansen bij Albeda. v.l.n.r. : Rateb Abawi, Eveline Crone, Simone Fredriksz, Kayla Green, Jantine Schuit, Ron Kooren en Gyzlene Zeroual – Kramer  

 

Innovatie bij Albeda

Fredriksz noemt met trots nog een aantal innovaties van Albeda. Zo is er, met steun van onder andere de gemeente Rotterdam en het ministerie van OCW, Albeda @night. Daarbij houdt Albeda de school ook ’s avonds open voor activiteiten & cursussen, advies & begeleiding, ontspanning & eten en als veilige plek voor studenten, hun familie en mensen uit de wijk. Of de eerdergenoemde Talenthub op Zuid en de manier waarop nieuwe studenten worden ontvangen in hun introductieweek. Duizenden nieuwe studenten beginnen hun eerste honderd dagen met een gezamenlijke beleving en maatschappelijke impactweken, waardoor ze zich welkom voelen, een netwerk ontwikkelen en op weg worden geholpen. “We willen jongeren niet alleen welkom heten, maar ze ook meteen met de maatschappelijke impactweken laten ervaren hoe je iets goeds kunt doen in de samenleving. Dat is onderwijs in actie.”

Albeda @Night

 

Samenwerking in Zuid-Holland

Albeda werkt intensief samen met partners in de regio. Ook met andere onderwijsinstellingen. Naast de samenwerking met andere mbo-instellingen, zoals met Zadkine o.a. via onze samenwerkingsschool Techniek College Rotterdam en met STC, HMC en het Grafisch Lyceum Rotterdam, zijn ook Hogeschool Rotterdam, InHolland en de Erasmus Universiteit Rotterdam vaste partners. Een bijzondere samenwerking is die met de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar hoogleraar Eveline Crone als eerste hoogleraar verbonden is aan een mbo-instelling. Samen met practor Kayla Green wordt onderzoek gedaan naar kansengelijkheid en jongerenwelzijn, thema’s waar Fredriksz zich met haar hart voor inzet “We brengen wetenschap en praktijk bij elkaar. Dat versterkt de kwaliteit van ons onderwijs en vergroot de maatschappelijke impact.”

Daarnaast participeert Fredriksz in het Bestuurlijk Overleg Onderwijs van de Human Capital Agenda Zuid-Holland en maakt Albeda deel uit van Via Delta, waarmee de roc’s in Zuid-Holland hun opleidingsaanbod voor volwassenen hebben gebundeld. Via Delta, mede mogelijk gemaakt dankzij de Human Capital Agenda Zuid-Holland, zal een belangrijke bijdrage gaan leveren aan ‘Zuid-Holland Koploper Leven Lang Ontwikkelen’. Inclusief een op maat scholingsaanbod voor werkenden en werkzoekenden. Fredriksz: “Via Delta maakt het voor bedrijven en inwoners makkelijker om scholing te vinden en benutten. De arbeidstekorten in Zuid-Holland lossen we niet op met alleen het reguliere onderwijs. We hebben álle beschikbare talenten nodig, ook de mensen die nu nog langs de kant staan. Daarnaast moeten we de huidige beroepsbevolking beter toerusten. Met Via Delta versterken we samen de arbeidsproductiviteit en geven we concreet invulling aan de Human Capital Agenda Zuid-Holland. ”

 

Lid van de EBZ-taskforce Human Capital

De keuze om toe te treden tot de Taskforce Human Capital van Economic Board Zuid-Holland was voor Fredriksz vanzelfsprekend. “De Human Capital Agenda gaat precies over wat ik dagelijks zie: de noodzaak om onderwijs, werkgevers en overheid te verbinden. Alleen als we krachten bundelen, kunnen we inspelen op de snelle veranderingen in de economie en de samenleving. Onderwijs is daarbij het fundament.”

Ze verwijst naar de gezamenlijke doelstellingen van de agenda: “Met elkaar willen we onder andere tenminste 55.000 werknemers ontwikkelperspectief bieden, 10.000 transities van werk naar werk realiseren en 1.000 internationale kenniswerkers aantrekken. En ook werken we via de Human Capital Agenda toe naar een structureel beter werkende arbeidsmarkt, inclusief een goede aansluiting van het beroepsonderwijs op de vraag van bedrijven. Dat vraagt om samenwerking op alle niveaus en daar draag ik namens Albeda en de mbo-partners in de regio graag aan bij.”

 

Voorbereiden op de toekomst

Hoe bereid je studenten voor op een toekomst die niemand kan voorspellen? “De kern is wendbaarheid en weerbaarheid,” stelt Fredriksz. “Dat betekent investeren in digitale vaardigheden, kritisch denken en sociale vaardigheden. Maar ook de basis moet op orde zijn: taal en rekenen. Zonder die basis ontneem je jongeren kansen op duurzame deelname aan de arbeidsmarkt en de samenleving.”

Ze besluit: “We weten niet hoe de toekomst eruitziet, maar we weten wél dat het onderwijs steeds moet vernieuwen en dat onderwijs de plek is waar we jongeren en volwassenen de competenties meegeven die hen in staat stellen richting te geven aan die toekomst. Daar ligt onze verantwoordelijkheid. En dat is ook waar de Human Capital Agenda op inzet: het benutten van het talent van onze studenten en alle Zuid-Hollanders. Daar ga ik me dus volop, samen met alle andere partners, voor inzetten.”

Simone Fredriksz is voorzitter van het College van Bestuur van Albeda en lid van de (Taskforce Human Capital van) Economic Board Zuid-Holland.

De Grond-, Weg- en Waterbouwsector (GWW) heeft de afgelopen jaren een indrukwekkende digitale impuls gekregen. Dankzij het deelakkoord ‘DigiCampus GWW’ – onderdeel van het Human Capital Akkoord Zuid-Holland – is een sector die van oudsher traditioneel opereerde, in beweging gekomen richting een toekomstbestendige, digitaal vaardige werkomgeving. Dit project ging niet alleen over technologie, maar juist over samenwerking. “Door publieke en private partijen in een deelakkoord samen te brengen, ontstond meer begrip voor elkaars werkwijze en ruimte om samen te bouwen aan innovatie”, aldus Jaap Kolk, Programmamanager DigiCampus.

 

Doelen behaald, impact gemaakt

Het project heeft zijn belangrijkste doelen ruim overtroffen:

  • Meer dan 500 professionals hebben zich ontwikkeld op het gebied van digitalisering;
  • 42 organisaties – zowel publieke als private – zijn intensief betrokken geweest bij trainingen, scans, kennissessies en casusgroepen;
  • 30 werkgevers zijn ondersteund in het verhogen van hun digitale volwassenheid en het beter benutten van arbeidscapaciteit.

Van casusgroepen tot opleidingen: leren in de praktijk

Centraal in de aanpak stonden casusgroepen waarin markt, overheid en onderwijs samenwerkten aan actuele digitaliseringsvraagstukken zoals de digitalisering van kabels en leidingen en de standaardisatie van weekstaten. Deze vorm van co-creatie zorgde voor direct toepasbare oplossingen en voor betere samenwerking en kennisuitwisseling binnen de keten.

Ook op het gebied van opleidingen zijn grote stappen gezet. Zo zijn er drie nieuwe trainingen ontwikkeld die inmiddels breed worden ingezet:

  • Basistraining Data-gedreven werken
  • Digitaal samenwerken
  • Gestructureerd werken met Systems Engineering

Deze programma’s sluiten direct aan op de praktijk en op de leerbehoeften die via DigiChecks bij de bedrijven zijn opgehaald.


Brede opbrengsten voor Human Capital

Naast digitalisering heeft het project op meerdere vlakken bijgedragen aan versterking van het human capital in de regio. Zo is er sprake van:

  • Verbeterde samenwerking: publieke en private partijen hebben elkaar gevonden in een gedeelde taal en aanpak voor digitalisering;
  • Meer werkplezier en motivatie: deelnemers gaven aan dat de casusgroepen niet alleen leerzaam, maar ook inspirerend waren. Het bracht hen in contact met gelijkgestemden en gaf energie om met vernieuwing aan de slag te gaan;
  • Versterking van het onderwijs: kennisinstellingen zijn nauwer betrokken geraakt bij de sector en kunnen actuele kennis beter integreren in hun curricula;
  • Professionalisering van de sector: door scans en gesprekken is beter zicht gekomen op ontwikkelvraagstukken binnen organisaties en projecten;
  • Een verhoging van de arbeidsproductiviteit. Zeker voor een sector die moeite heeft voldoende personeel te vinden een zeer welkome opbrengst.

Blijvende beweging

Een belangrijke uitkomst is dat alle betrokken partijen de samenwerking willen voortzetten. De ambitie reikt verder dan de projectperiode: er wordt gewerkt aan de oprichting van een stichting die DigiCampus GWW een structurele plek geeft. Daarmee blijft de opgebouwde energie behouden en kunnen nieuwe digitaliseringsoplossingen gezamenlijk worden ontwikkeld. Het consortium wil bovendien een duidelijke beweging in de sector stimuleren: niet langer uitsluitend aanbesteden op prijs, maar nadrukkelijk ook op digitale vaardigheden en innovatieve oplossingen die het werk slimmer, efficiënter en aantrekkelijker maken.

Samen digitaal sterker

Dankzij DigiCampus GWW heeft de sector een krachtige stap gezet richting digitalisering, samenwerking en innovatie. De inzet van zoveel partners – van gemeenten en aannemers tot onderwijsinstellingen – laat zien wat er mogelijk is als we slim, samen en digitaal werken aan de toekomst van onze leefomgeving.

Wil je op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen? Kijk dan op: https://www.digicampusgww.nl/

In zijn nieuwste column staat Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital, stil bij de zogenoemde “productiviteitsparadox”. Waarom lijken drukke mensen vaak meer gedaan te krijgen? En hoe beïnvloedt de zomervakantie onze arbeidsproductiviteit? Met een knipoog en scherpe analyse laat Ron zien dat rust en reflectie minstens zo belangrijk zijn als hard werken. Zo legt hij de basis voor de productiviteitsagenda waar het HCA-team dit najaar mee aan de slag gaat.

 

De productiviteitsparadox

Wil je iets snel gedaan krijgen, vraag het dan aan iemand die het druk heeft. Dat lijkt op het eerste gezicht onlogisch, maar mijn ervaring is dat het prima werkt. De logica is als je er even over nadenkt ook best voor de hand liggend. Mensen die iets gevraagd wordt terwijl ze druk zijn, doen het er even tussendoor, klaren het klusje, handelen het af en kunnen weer verder. Iemand die meer of alle tijd heeft, denkt er eerst even over na, kauwt er eens op, maakt een plannetje en al die tijd lijkt er op het eerste gezicht weinig te gebeuren.

Het zomerreces zorgt dan ook voor een driedubbele daling in de arbeidsproductiviteit. In de eerste plaats is een groot deel van het land op vakantie en hoewel de doevakanties in populariteit toenemen, wordt vakantie niet met (arbeids)productiviteit geassocieerd.

Ten tweede dragen sommige sectoren aanzienlijk meer bij aan ’s lands arbeidsproductiviteit dan andere. Hoog staan delfstofwinning, financiële dienstverlening en de informatie en communicatiesector, juist sectoren waar medewerkers en masse de zomerse kuierlatten nemen. Laag staan onder andere de horeca en de detailhandel, sectoren die de langvakantievierende schoolverlaters toevlucht bieden om de verveling te verdrijven.

En als derde en in lijn met mijn betoog: het is zomers gewoon minder druk. Collega’s en of partijen waarmee je samenwerkt zijn op vakantie en daardoor onbereikbaar. Er kan minder, waarmee hetgeen wel gedaan kan worden, ook best tot morgen kan wachten. Ik merk het aan mezelf, ik werk door deze zomer, mijn output ligt lager. Het schrijven van deze column heb ik al een paar dagen voor me uitgeschoven.

Is deze column daarmee, in het belang van de noodzakelijke arbeidsproductiviteitsverhoging, een pleidooi voor afschaffing van de (zomer)vakantie? Zeker niet. Rust biedt ruimte. We leven in een tijd waarin druk zijn bijna een statussymbool is geworden en mensen trots zeggen dat ze geen tijd hebben. Dit zegt evenwel niet direct iets over de kwaliteit van de output. Vergelijk het met de hamster in het loopwiel, veel inspanning, geen vooruitgang. Meer van hetzelfde. Juist de vakantie biedt de ruimte om dieper op dingen door te gaan, ergens iets langer bij stil te staan, een wandeling te ondernemen waar nieuwe ideeën ontstaan en die ervoor zorgt dat je iets op een nieuwe en betere manier bekijkt en aanpakt.

Na de zomer gaan we met ons team Human Capital werken aan een productiviteitsagenda. Gelukkig ga ik in september nog even op vakantie.

– Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital

Investeer in een cyberveilige energietransitie. Inzet is hard nodig, want de energietransitie versnelt — maar maakt onze energievoorziening tegelijkertijd kwetsbaarder. Daarom bundelen onder meer netbeheerders, industrie, kennisinstellingen en overheden nu hun krachten in de Innovatiecoalitie Cyberveilige Energietransitie die vandaag officieel van start is gegaan. Zij nemen het initiatief om samen te innoveren en te investeren in de cyberveiligheid van slimme energienetten (smart grids) en energieketens. De groep deed de oproep tijdens de “Kennissessie: hack-out scenario”, bij The Green Village op de TU Delft.

Onder regie van Economic Board Zuid-Holland richt de innovatiecoalitie zich in eerste instantie op het ontwikkelen van intelligente energienetwerken (smart grids) en -ketens die aan de basis veilig zijn ontworpen (secure by design) en op het ontsluiten van investeringen en financieringsmogelijkheden. Van toegepast onderzoek, testen in de (field) labs naar toepassing in de praktijk: de coalitie wil de in de regio aanwezige kennis vertalen naar innovaties en opschalen naar rendabele businessmodellen. Zo ontstaat maatschappelijke vernieuwing mét economische impact.

De gezamenlijke ambitie is dat Zuid-Holland de voortrekkersrol pakt in een energievoorziening die vanaf het ontwerp veilig, betrouwbaar én interoperabel is: secure by design.

Netwerken, apparaten en toepassingen moeten vanaf het ontwerp veilig en goed samenwerkend zijn. Om cyberaanvallen te beperken en betrouwbare data-uitwisseling binnen de energieketens te garanderen, is een zorgvuldige balans tussen vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van data cruciaal voor het veilig en betrouwbaar ondersteunen van zowel strategische doelen als operationele processen. 

Innovatiecoalitie Cyberveilige Energietransitie

De coalitie is opgericht door Economic Board Zuid-Holland, TNO, TU Delft, KPN, Stedin, Batenburg Techniek, Technolution, the Green Village, Provincie Zuid-Holland, InnovationQuarter en Security Delta (HSD) in samenwerking met Havenbedrijf Rotterdam, Westland infra, Dutch Institute for Vulnerability Disclosure (DIVD), European Network for Cyber Security (ENCS), Greenport West-Holland, Topsector ICT, gemeente Den Haag, TU PowerWeb Institute, Living Lab Scheveningen, Campus@Sea, Duurzaamheidsfabriek en Hi Delta.

Kennissessie: hack-out scenario

De coalitie deed de oproep op 8 juli 2025 tijdens de ‘Kennissessie: hack-out scenario’ bij The Green Village op de TU Delft. Dit evenement daagt leveranciers van energiemanagementsystemen uit om hun systemen te laten testen door een team van studenten en een expertteam met ethische hackers, met als doel eventuele kwetsbaarheden vroegtijdig te identificeren. Het hackevenement zelf vindt plaats op 25 november en 4 december van dit jaar. Meer informatie: Kennissessie: hack-out scenario – The Green Village.

 Meer achtergrond

Zo’n 800 partijen werken in Nederland aan de energietransitie: van beheerders van elektriciteitsnetwerken, zonneparken, windmolens, warmtenetten tot fabrikanten en leveranciers van batterijen, transformatoren en laadpalen. Energieketens – de weg die energie aflegt van opwekking tot de gebruikers – verlopen via een complex samenspel van hardware, software, infrastructuren en leveranciers. Digitale technologieën kunnen deze ketens efficiënter, beter beheersbaar en betaalbaarder maken. Bijvoorbeeld door vraag en aanbod van energie real-time op elkaar af te stemmen en storingen sneller te signaleren en op te lossen.

Toenemende digitalisering maakt energieketens kwetsbaar

Cyberaanvallen op smart grids of manipulatie van data-uitwisseling vormen daarbij reële risico’s. Zulke incidenten kunnen leiden tot grootschalige storingen in de energievoorziening, economische schade en verlies van controle over vitale infrastructuur. Zonder voldoende aandacht voor cyberveiligheid kan digitalisering de energietransitie juist vertragen en een bedreiging worden voor economische groei, innovatie en leveringszekerheid.

Secure by design als basis voor een betrouwbare energievoorziening

Elf organisaties in Zuid-Holland pleiten nu voor structurele investeringen en samenwerking. Netwerken, apparaten en toepassingen moeten vanaf het ontwerp veilig en goed samenwerkend zijn: secure by design én interoperabel. Om cyberaanvallen te beperken en betrouwbare data-uitwisseling binnen de energieketens te garanderen, is een zorgvuldige balans tussen vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van data cruciaal voor het veilig en betrouwbaar ondersteunen van zowel strategische doelen als operationele processen.

 Kansen voor Zuid-Holland in cyberveilige energietransitie

Dit is een internationaal vraagstuk dat om gezamenlijke oplossingen vraagt – een opgave waarvoor deze partijen zich actief gaan inzetten. Zuid-Holland heeft alles in huis om hierin het voortouw te nemen: toonaangevende kennisinstellingen, een sterke industriële basis, een innovatieve energie-infrastructuur, geavanceerde lab- en testfaciliteiten, ethische hackers, krachtige publiek-private samenwerkingen en contacten met internationale partners. Maar geen enkele partij kan dit alleen. Daarom bundelen onder meer netbeheerders, industrie, kennisinstellingen en overheden nu hun krachten in de Innovatiecoalitie Cyberveilige Energietransitie.

Foto credits: The Green Village / Robèrt Kroonen

De kracht van Zuid-Holland

Ons land staat voor vele uitdagingen de komende periode, zo ook de regio Zuid-Holland. Hoe kunnen we in deze tijd toch verschil maken? De EBZ is, samen met partners, druk bezig om het Versnellingsprogramma Zuid-Holland vorm te geven. Dit programma richt zich op het versterken van het investeringsklimaat en het benutten van kansen binnen de regio. We zijn in gesprek met de vele samenwerkingspartijen uit het bedrijfsleven, onderwijs en de overheid om de kansen in onze provincie in kaart te brengen.

Daarnaast heeft de EBZ taskforce Technologische Industrie in maart 2025 de aangescherpte ActieAgenda Technologische Industrie gelanceerd. Daarin is met name de context veranderd: meer gericht op concurrentievermogen en strategische autonomie. Er is namelijk een enorm belang bij de technologische industrie. De sector omvat 6.600 bedrijven, biedt werk aan 123.000 FTE en genereert een omzet van €56 miljard met een toegevoegde waarde van €23 miljard. Het is de groeimotor van Zuid-Holland met sterke kennisinstellingen en veel starters. Uitdagingen in deze sector zijn onder meer talenttekort, ruimtegebrek en geopolitieke onzekerheden. Met het Versnellingsprogramma Zuid-Holland willen we werken aan oplossingen voor deze uitdagingen.

Van uitdagingen in de technologische industrie naar technologische industrie met ‘schwung’

De missie van de EBZ is om het investeringsklimaat in de regio te versterken. Taskforces richten zich binnen de EBZ op specifieke uitdagingen. Voor de technologische industrie ligt deze in de diversiteit van de sector. Er gebeurt heel veel: van technologische innovaties in de kassen in het Westland en ambachtelijk handwerk op de scheepswerf tot onderzoek in quantumtechnologie. De technologische industrie in zijn geheel is wel de groeimotor voor Zuid-Holland:

  • 6.600 bedrijven met twee of meer werknemers
  • Biedt werk aan 123.000 FTE – 6% van de Zuid-Hollandse werkgelegenheid
  • Omzet van €56 mld en toegevoegde waarde €23 mld. (2023)
  • Ondernemende regio: meeste starters in de sector in Nederland
  • Krachtige kennis en kunde: 3 universiteiten, 2 UMC’s, 4 hogescholen en 10 mbo-instellingen

Hoe kunnen we de potentie van deze sector ontsluiten? De knelpunten die in heel Nederland voelbaar zijn, spelen ook hier. Zo is er het gebrek aan talent en de zoektocht naar voldoende ruimte en stroomaansluitingen. Daarbij speelt ook de onzekere handelssituatie door geopolitieke spanningen een rol. Hoe maken we tastbaar waar de regio voor staat aan uitdagingen, ook met het oog op de komende verkiezingen? Mensen willen aan iets wezenlijks en duurzaam bijdragen, het moet ‘schwung’ hebben om in de Nederlandse technologische industrie te werken. Het verhaal moet de kracht van Zuid-Holland laten zien, met een duidelijke boodschap voor de beoogde doelgroep. Taskforceleden gelden als ambassadeurs van de technologische industrie.

Op 20 juni was de EBZ te gast bij jachtbouwer Oceanco, waar vakmanschap en geavanceerde technologie hand in hand gaan, met een sterke nadruk op duurzaamheid en circulair ondernemen. Voorzitter taskforce technologische industrie Arie van Andel, tevens CTO van Oceanco, nam ons mee in de wereld van zijn bedrijf.

Bij Oceanco komen diverse vakmanschappen en specialistische expertise samen, variërend van maatwerk timmerwerk tot geavanceerde elektrische systemen. Het bedrijf beschouwt het als haar missie om duurzaam en circulair denken consequent door te voeren – iets wat zichtbaar is in de jachten, de faciliteiten en de klantgerichte aanpak, waarbij duurzaamheid een strikte vereiste is.

Het bezoek aan de Oceanco bood de EBZ-leden een indrukwekkend inkijkje in de jachtbouw, een sector waarin Nederland wereldwijd een leidende positie inneemt. Dit bezoek benadrukte opnieuw de internationale toppositie van de Nederlandse jachtbouwindustrie.

Wat steeds duidelijker wordt, is dat dit het moment is om keuzes maken: welke ketens zijn cruciaal voor Nederland en wil je behouden? In Zuid-Holland zijn we ijzersterk in bijvoorbeeld de maritieme sector, in de tuinbouw en in quantumtechnologie. Hoe kunnen we samenwerken op waarden en sectoren weerbaarder maken? Dit is een vraagstuk waar de EBZ taskforce technologische industrie samen met de EBZ taskforce Human Capital aan de slag gaat. Zoals in de microchiptechnologie, met het programma Beethoven. Een mooi voorbeeld van een meerwaarde in samenwerking tussen onderwijs, overheid en het bedrijfsleven.

Van startup naar scale-up

De regio Zuid-Holland staat hoog op de lijst van DeepTech en Impact startups maar kampt met versnippering van initiatieven en gebrek aan ruimte en netcapaciteit. Er wordt ingezet op datagedreven monitoring, opschaling en gezamenlijke activering om startups te ondersteunen en het ecosysteem te versterken. Een van de uitdagingen is de transitie van startup naar scale-up en vervolgens naar marktleider. Die loopt nog niet soepel. Maaike Zwart, wethouder gemeente Delft, neemt ons mee met wat we beter kunnen doen op het gebied van startups en scale-ups in onze regio. Zuid-Holland staat op nummer twee als startup/scale-up regio. Om verder te groeien moeten we de slag maken van praten naar doen. Maar ook hier spelen het gebrek aan ruimte en netcongestie een rol. In het ecosysteem zijn er een aantal punten die wringen. Waaronder:

  1. We hebben 150 losse initiatieven die zich richten op startups en scale-ups. Hierdoor weten ondernemers niet waar ze moeten zijn met hun vragen.
  2. We hebben de sector niet scherp genoeg in beeld. Daarom kunnen we niet op tijd ergens op reageren en activeren.

Op de schaal van Zuid-Holland kunnen we ons geen onderling concurrentiedenken veroorloven. Juist in samenwerking worden we sterk. In Europa zit op dit thema energie; er is een EU-commissaris voor de startup scale-upstrategie. We moeten een gezamenlijk verhaal over Zuid-Holland hebben. In lijn met het Draghi-rapport en de EU Strategy Startup & Scale-up zetten we daarom in op:

  1. Datagedreven ontwikkeling: met meer monitoring van de startupinitiatieven
  2. Opschaling: meer succesvolle initiatieven helpen naar de volgende fase
  3. Activering van initiatieven: gezamenlijk de uitdagingen van ondernemers adresseren

Met deze uitdagingen in gedachten, is het van cruciaal belang om gerichte acties te ondernemen. Momenteel wordt gewerkt aan de financiering van de Startup & Scale-up Programma Zuid-Holland. Parallel daaraan wordt besloten of dit programma wordt ondergebracht bij de EBZ. We houden u uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen.

Ten slotte

Ter afsluiting van de bijeenkomst namen we afscheid van twee EBZ-leden, Marja van Bijsterveld, burgemeester van Delft en Annetje Ottow, bestuursvoorzitter Universiteit Leiden. EBZ-voorzitter Femke Brenninkmeijer bedankte hen voor hun langdurige en actieve inzet voor de Economic Board Zuid-Holland en de regio.

In deze column gaat Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital, in op de uitdagingen en kansen die de arbeidsmarkt in Zuid-Holland te wachten staat. Hij reflecteert op de economische en maatschappelijke ontwikkelingen die de regio onder druk zetten, zoals dalende arbeidsproductiviteit en personeelstekorten. Met persoonlijke ervaringen en verhalen uit de praktijk benadrukt Ron het belang van samenwerking om deze vraagstukken aan te pakken. De vernieuwde Human Capital Agenda (“HCA 2025-2030”) biedt daarbij een duidelijke koers om samen te bouwen aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt in Zuid-Holland.

“In mijn tijd was er nog geen langstudeerboete. Ik heb dan ook een uitgebreid en zorgvuldig studietraject doorlopen en mag mij sindsdien (arbeids- en organisatie)psycholoog noemen. Ik ben ooit eens een voorbeeld tegenkomen dat mij in zorgvuldigheid verre overtrof en dat altijd is blijven hangen. Dan heb ik het over Tamme Tans: zelf noemde hij zich de langst studerende van Nederland en hij ging op voor het Guiness Book of Records. Hij  deed er namelijk ooit 34 jaar over om als psycholoog af te studeren. Tamme studeerde dan ook op de VU, terwijl ik dat deed op de Amsterdamse openbare tegenhanger. Ik heb altijd beweerd dat de UvA van de twee de meer stimulerende studieomgeving is.

Tamme wilde aansluitend op zijn diplomering best aan de slag als psycholoog, maar hij wilde zijn als medewerker van de zuivelafdeling opgebouwde AH-pensioen niet in gevaar brengen. Heeft de eventuele overstap van Tamme macro-economisch gezien een positief effect op de arbeidsproductiviteit? In eerste instantie ben je geneigd daar ja op te antwoorden. Tamme heeft iets geleerd en gaat dat in de praktijk brengen. Vraag het Rutger Bregman en je krijgt van de auteur van het boek ‘Morele ambitie’, mogelijk een ander antwoord afhankelijk van de plek waar Tamme als psycholoog aan de slag gaat. Kortom, zo eenduidig is het niet.”

Vernieuwde Human Capital Agenda: met extra aandacht voor het mkb, verhoging arbeidsproductiviteit en een Lerende Kennisomgeving

“Met de aanscherping van de Zuid-Hollandse Human Capital Agenda 2025-2030 zetten we, naast extra aandacht voor het mkb en de ontwikkeling van een brede lerende kennisomgeving voor een maximaal effectieve aanpak, ook in op het verhogen van de arbeidsproductiviteit. In een structureel krappe arbeidsmarkt moeten we met evenveel mensen meer doen. Alleen dan komen de gewenste transities van de grond.

Nu weet ik als arbeids- en organisatiepsycholoog dat verhoging van de arbeidsproductiviteit een vak apart is. Juist A&O-psychologen richten zich op de zachtere (Tamme zou vast ‘boterzachte’ zeggen) kant van innovatie, namelijk sociale- of procesinnovatie. Hoe herontwerp je werkprocessen, hoe stimuleer je intrinsieke motivatie, welke leiderschapsstijl is gewenst, hoe verbeter je de teamdynamiek, welke welzijn bevorderende maatregelen kun je treffen? Naast de acceptatie en adaptatie van nieuwe technologieën (zoals AI), digitalisering of robotisering door medewerkers, allemaal (HR-) invalshoeken om de arbeidsproductiviteit te verhogen.”

Praktische oplossingen en samen realiseren van een systeemdoorbraak

“De komende tijd gaan we, gebruikmakend van de vele kennis die er al bij onze partners is, kijken hoe we dit vraagstuk concreet en praktisch toepasbaar kunnen oppakken. Welke invalshoek en welke aanpak sorteert het meeste effect, zijn er best practices die te kopiëren zijn, kun je het een doen en het ander laten? Met de HCA gaan voor niets minder dan een systeemdoorbraak, door een werkwijze van voortdurend, met alle partners, leren en verbeteren. Over de uitwerking willen we niet te lang doen. Ik denk dan ook niet dat we Tamme gaan vragen. Die houdt zich waarschijnlijk nu bezig met de werkprocessen binnen het team zuivel van de Amstelveense grootgrutter. Óók belangrijk!”

– Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital

 

De ambitie van onze partners is onverminderd hoog: we gaan met extra urgentie door met onze gezamenlijke aanpak. Waarom júist nu? De economische en maatschappelijke ontwikkeling van Zuid-Holland staat onder druk door dalende arbeidsproductiviteit en personeelstekorten die verduurzaming, groei en ondernemen belemmeren. De arbeidsproductiviteit moet omhoog, en daar dragen we met de HCA 2025-2030 allemaal aan bij.

Houd onze kanalen dus in de gaten, want binnenkort lanceren we de HCA 2025-2030.

In deze column denkt Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital om en geeft zijn persoonlijke visie op groei.  De zeven routes in de Human Capital Agenda leiden naar een veerkrachtige arbeidsmarkt en dat lukt door groei van het aantal mensen met een relevante opleiding. Hoe kan het economische beleid blijven inzetten op groei, met een structurele krappe arbeidsmarkt? En welke keuzes moeten we maken om dit te ondersteunen?

 

“Toen onze dochter geboren werd, stond bij veel bewuste ouders het boek ‘Oei, ik groei’ in de boekenkast. Zo ook bij ons. We hielden de ontwikkeling van onze spruit nauwlettend in de gaten en probeerden de voorspelde groeisprongen te identificeren en op gepaste wijze te begeleiden. Inmiddels is de theorie van het echtpaar Plooij en Van de Rijt omstreden en vind je het boek  vooral nog terug in de zelf geknutselde bibliotheken die overal in het land langs de openbare weg opduiken. Vaak staand naast ‘Het aanzien van het jaar …’, ‘Tekstverwerken voor dummies’ of een van de 26 banden van ’Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ van Loe de Jong.

Groei en de al dan niet daarmee gepaard gaande stuipen, vormen al jaren de kern van het nationale en provinciale/ regionale economisch beleid. Weliswaar steeds sterker ook met aandacht voor “brede welvaart”, voor groene groei en middels pleidooien voor consuminderen, blijft (economische) groei de pijler van waaruit de verzorgingsstaat en maatschappelijke ontwikkeling moeten worden betaald.

De evaluatie na vijf jaar Human Capital Agenda Zuid-Holland laat zien dat er mooie dingen zijn bereikt en dat de gezamenlijke wil bestaat om dit langjarig voort te zetten. De aanbevelingen bevestigen echter ook dat we zullen moeten leren omgaan met een structureel krappe arbeidsmarkt. Omdenkers komen dan met ‘Krapte als kans’.

Feit is dat keuzes noodzakelijk zijn. Niet alles kan, maar vooral ook dat we meer moeten investeren in (sociale) innovaties. Dat de arbeidsproductiviteit omhoog kan, door slimmer (samen) te werken. Bijvoorbeeld door het anders organiseren van werk of door inzet van technologie die werk uit handen neemt. Daarnaast liggen er mogelijkheden in stevigere inzet  van inclusieve technologie, die werk toegankelijk maakt voor een grotere en meer diverse groep werknemers. We zullen meer moeten halen uit het aanwezige potentieel, dat we middels een omarmde leercultuur in staat moeten stellen om het beste uit zichzelf te halen.

Intussen wordt ook de maatschappelijke discussie over ‘wat zijn vitale sectoren en beroepen’ steeds intenser gevoerd. Inzetten op sectoren met een hogere toegevoegde waarde levert (maatschappelijk) meer op dan inzetten op bulk en massa waarbij de factor arbeid als kostenpost in plaats van als belangrijkste asset wordt gezien, met de ongewenste race to the bottom als gevolg.

Hoe moeten we anno nu aankijken tegen groei? Selectieve, waardevolle groei, jazeker, maar wat betekent dat concreet? Daar moeten we met zijn allen antwoorden op zien te vinden. Dan hoeft niemand er meer van te schrikken, worden sprongen voorwaarts positief geduid en komt er wellicht een Human Capital versie van de voormalige bestseller.”

– Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital

Projecten zijn per definitie tijdelijk, met een kop en een staart dus. Maar hoe creëren we blijvende impact? Daarbij is het borgen van resultaten en het benutten van opschaalkansen essentieel. De deelakkoorden van onze Human Capital Agenda (HCA) richten zich op het creëren van duurzame waarde voor de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door samenwerking tussen bedrijven en onderwijsinstellingen. Het sleutelwoord hierbij is BORGEN. Vorige week stond dit thema centraal tijdens de bijeenkomst van onze Learning Community. In een intervisie-omgeving deelden projectleiders en kwartiermakers hun ervaringen over het borgen van hun projecten.

De bijeenkomst van de Learning Community Human Capital Zuid-Holland vond plaats op locatie van de Food Innovation Academy (FIA), waar op dit moment hard wordt gewerkt aan een concept deelakkoord door twee van onze kwartiermakers. Waarom spraken we over BORGEN? Dit onderwerp werd gekozen op verzoek van de projectleiders en kwartiermakers zelf, die tijdens de vorige inspiratiesessie op 19 maart het belang ervan onderstreepten. Iedereen heeft er mee te maken. In een intervisie-omgeving, gefaciliteerd door het programmateam Human Capital, deelden ze daarom graag hun ervaringen en werd feedback aan elkaar gegeven.

“Borgen” is zo eenvoudig niet, zo was de conclusie die breed gedeeld werd. Samenwerking is niet eenvoudig, zeker waar het gaat om publiek-private samenwerking, met bedrijven, kennisinstellingen en vaak ook overheden.

De intervisie, aan de hand van praktijkcasuïstiek die door de deelnemers zelf werd ingebracht, werd ingeleid door twee presentaties.

Tips & tricks

Wim Bens (expert Publiek Private Samenwerking (PPS) en verbonden aan Katapult) deelde (wetenschappelijke) inzichten over borging van samenwerking en aanpakken. Hij vertelde over praktische ervaringen in het land en gaf tips and tricks. Hij deelde een schat aan ervaring met borging van PPS-en in het land. Onder andere gaf hij aan dat het bij borgen gaat om tenminste de volgende belangrijke elementen:

  • Borging doe je in belangrijke mate in het begin van het project: niet pas halverwege of aan het slot
  • Een gezamenlijke strategie, missie en visie met concrete doelstellingen
  • Gezamenlijke KPI’s
  • Gedeelde governance (op meerdere niveaus)
  • Gedeelde faciliteiten en infrastructuur
  • Gedeelde (structurele basis-) financiering
  • Gezamenlijke verantwoordelijkheid
  • Gewogen/ gedeelde / aanvullende belangen van partijen
  • Continu bevestigen en verdiepen van het draagvlak en het commitment (zeker gelet op de discontinuïteit die er vaak ontstaat tijdens de uitvoering van projecten)

Borgen van de opbrengsten van Energy Switch

Jacqueline van Krieken (TU Delft Extension School en projectleider) deelde haar ervaringen als projectleider van Energy Switch, dat als HCA deelakkoord eind 2024 afloopt. Als het gaat om borging, waren er volgens haar vooral verbeterpunten door scherpte bij de start van de samenwerking. Dit heeft ze samen met het team gaandeweg gecompenseerd door te zorgen voor duidelijke afspraken en het behoud van het commitment van de partners. “Borging betekent zorgen dat de resultaten blijven leven.“, aldus Van Krieken. Bij ons project gebeurt dit onder meer door kennis en processen helder de beschrijven en te delen via netwerken( zoals LinkedIn-groepen en websites). Maar ook door de resultaten en opbrengsten onder te brengen bij partners, zoals de Techniekcoalitie Zuid-Holland (eveneens een HCA initiatief, dat als samenwerking duurzaam bedoeld is). Haar boodschap is helder: “Zorg al bij de start met scherpte in onder andere commitment, visie en wijze van meten. En vier successen onderweg voor blijvend commitment. Kijk ook tijdig en in goed overleg met de partners waar de aanpak en resultaten na afloop van het project het  beste kunnen worden belegd.”.

Intervisie aan de hand van praktijkcasuïstiek

Na de twee (interactieve) presentaties gingen de projectleiders in intervisiegroepen (gemodereerd door programmateamleden Aad van Pelt, Ron Brans, Cees-Jan van Overveld en Henk Bakker) aan de slag met praktijkcasuïstiek. Het doel hiervan was om van elkaar te leren en de verbindingen tussen de verschillende human capital initiatieven te versterken.

Bij de praktijkcasus die werden besproken ging het bijvoorbeeld om de groeistrategie van Campus Gouda en het borgen van de aanpak rond Digicampus Grond-, Weg- en Waterbouw. En rode draad in de bespreking was, dat het bij borgen om zowel de ‘zachte’ factoren gaat (zoals menselijke relaties), als om harde aspecten. Denk bij dit laatste aan het vastleggen van heldere schriftelijke afspraken en het zorgen voor continuïteit door o.a. een uitgewerkt overdrachtsdocument van de projectleider aan de dragende partners.

Learning Community Human Capital voor maximale impact

Onze Learning Community Human Capital is een belangrijk onderdeel van het Bouwen-spoor van de HCA. De HCA hanteert een tweesporenstrategie: Doen en Bouwen. Het Doen-spoor richt zich op de uitvoering van deelakkoorden met meetbare doelstellingen, terwijl het Bouwen-spoor zich richt op het creëren van een structureel betere werking van de arbeidsmarkt in Zuid-Holland

Met één agenda en met een samenhangende aanpak, streeft de HCA naar een samenhangende aanpak die de vele mooie initiatieven in Zuid-Holland verbindt. Deze bijeenkomst stond in dat teken: de vliegwieleffecten van de projecten die dankzij de HCA mogelijk zijn gemaakt.