De technologische industrie in Zuid-Holland heeft veel potentie. Om die potentie waar te maken gaan tientallen ondernemers, onderzoekers en andere belanghebbenden een ActieAgenda uitwerken. Dat was de conclusie tijdens de Regionale Online Executive Meeting (ROEM) voor de technologische industrie in Zuid-Holland die plaatsvond op dinsdag 23 juni. Op de bijeenkomst werden de resultaten van een omvangrijk onderzoek naar de Zuid-Hollandse technologische industrie gepresenteerd. De onderzoeksresultaten en de discussie daarover vormen de basis voor de ontwikkeling van een ActieAgenda voor de Zuid-Hollandse technologische industrie.

Regionale Online Executive Meeting

Deelnemers van de ROEM kijken terug op een succesvolle bijeenkomst. David Pappie, Directeur Topsectoren en Industriebeleid bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat opende de bijeenkomst met de woorden: “Wat een indrukwekkend gezelschap van belanghebbenden is hier bijeengebracht.” Martin van Gogh, ondernemer en één van de initiatiefnemers spreekt van een “Succesvolle bijeenkomst waar enthousiasme en ambitie goed voelbaar waren.” Veel van de aanwezigen zullen de komende tijd een actieve bijdrage leveren aan het vormgeven van de ActieAgenda Technologische Industrie.

Concretiseren ActieAgenda

De komende tijd gaan Zuid-Hollandse deelnemers van de ROEM samen aan de slag om de ActieAgenda te concretiseren en ideeën te bundelen. In nauwe samenwerking met ondernemers uit de regio zijn vier samenhangende actielijnen geformuleerd die centraal staan in de ActieAgenda:

  1. Nieuwe waardesystemen en waardeketens. In een waardesysteem werkt een groep bedrijven en kennisinstellingen samen aan producten en diensten met een vergelijkbare technologische basis voor verschillende markten. Zo stimuleren we de cross-overs tussen die sectoren. De eerste actielijn wordt getrokken door Steven Soederhuizen (GKN Fokker), Hugo Vos (Demcon-West) en Arnaud de Jong (TNO Industrie).
  2. Digital supply system. In een digital supply system wisselen bedrijven informatie uit die het mogelijk maakt het hele netwerk te optimaliseren. Daarmee wordt het netwerk efficiënter, flexibeler en robuuster en verbetert de kwaliteit en levertijd. Uiteindelijk kunnen dan betere producten sneller en tegen lagere kosten worden geleverd. De tweede actielijn wordt getrokken door Jan van der Wel (Technolution), Leo Brand (VOPAK), Ronald Koot (Boers en co) en Jeroen Broekhuijsen (TNO ICT).
  3. Human capital. Goed opgeleide mensen zijn essentieel om nieuwe waardesystemen en een digital supply system te bouwen en te gebruiken. Om het schaarse talent te binden aan de technologische industrie worden bestaande initiatieven versterkt en gebundeld. We zetten erop in jongeren te verleiden om voor de technologische industrie te kiezen, verbeteren de aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs, en stimuleren een leven lang ontwikkelen. De derde actielijn wordt getrokken door Fabienne van Booma (VSL), Arie van Andel (Oceanco), Maarten Schippers (Airbus DS) en Aad van Pelt (Human Capital Akkoord).
  4. Branding, hotspots en netwerken. Om samen te innoveren, moeten we elkaar beter leren kennen en vertrouwen. De kwaliteit van de technische bedrijven in het netwerk moet beter zichtbaar worden – zowel intern als naar buiten toe. We kunnen trots zijn op onze innovaties en zullen dat beter moeten communiceren. Het onderlinge vertrouwen gaan we versterken door samen te werken rondom hotspots en door te werken aan een gezamenlijk verhaal dat alle partijen verbindt. De vierde actielijn wordt getrokken door André Boer (Krohne), Nils van Nood (GustoMSC) en Delia Wind (Holland Instrumentation).

De actielijnen bouwen voort op bestaande activiteiten in de regio zoals SMITZH, Holland Instrumentation en het Human Capital Akkoord en voegen daar extra dimensies aan toe. Zo werkt de regio aan een toekomstbestendige, gezonde groei voor en door de Technologische Industrie in Zuid-Holland. Toepassingen die worden ontwikkeld door de technologische industrie zullen bijdragen aan digitalisering, energietransitie en duurzaamheid en daarmee aan het toekomstige verdienvermogen van zowel Zuid-Holland als Nederland.

Over het onderzoek

Het onderzoek, uitgevoerd door onderzoeksbureau Berenschot en nauw begeleid door een groep betrokken Zuid-Hollandse ondernemers, omvatte onder andere een uitgebreide kwantitatieve analyse van de sector en het regionale innovatievermogen. De onderzoekers constateren dat het aantal bedrijven in de Technologische Industrie in Nederland de afgelopen vijftien jaar sterk is gestegen. De grootste stijging deed zich voor in Zuid-Holland, waar nu ruim 31.000 technologische bedrijven dat in 2019 actief zijn – goed voor circa 110.000 werknemers. Zuid-Hollandse bedrijven zijn betrokken bij de ontwikkeling en toepassing van een breed scala aan technologieën. Onder andere de optica, (nano)materialen en quantumtechnologie in Zuid-Holland zijn van wereldklasse. Veel van de bedrijven in de Zuid-Hollandse technologische industrie zijn klein. Deze bedrijven hebben minder armslag om te investeren in innovatie en dus is het gemiddelde percentage van de omzet dat daaraan wordt besteed betrekkelijk laag, 2 procent. Wel is de arbeidsproductiviteit in de Zuid-Hollandse technologische industrie hoger dan in de rest van Nederland – en stijgt die ook sneller.

Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met 23 innovatieve ondernemers actief in de Zuid-Hollandse technologische industrie en hun eindklanten, zoals Lely, Airbus DS, GKN Fokker, Damen, Krohne, RijkZwaan, Shell en Janssen Pharmaceuticals, en een reeks kleinere en grotere toeleveranciers. De ondernemers zijn bevraagd op de belangrijkste trends en kansen die zij zien voor de sector. Alle koplopers zetten digitale transformatie in hun top 3, waaronder IoT, datamanagement en -gebruik, cloud-computing, integrale productieprocessen en robotisering vallen. Eén van hen zegt: “De digitalisering moeten we omarmen, anders beweegt productontwikkeling en -innovatie van ons weg.” Ook de thema’s “ontwikkelsnelheid en -complexiteit” en “globalisering” worden door veel innovatie-koplopers genoemd. Het definitieve onderzoeksrapport wordt de komende tijd gefinaliseerd op basis van de input opgehaald tijdens de executive bijeenkomst.

Van Bank Naar Bouw

Coronacrisis of niet: de bouwsector heeft vacatures. Heel veel vacatures. De bankensector neemt juist gefaseerd afstand van grote aantallen medewerkers. Veel daarvan zijn zeer welkom bij een bouwbedrijf. Daarom startte vanuit de Human Capital agenda in nauwe samenwerking met branchevereniging Bouwend Nederland het project Van Bank Naar Bouw. “Veel mensen denken bij een baan in de bouw aan een werkplaats. Maar er zijn ook veel kantoorbanen in de sector.”

Ondanks de gevolgen van de crisis voor de bouw in de komende twee jaar, worden op langere termijn hoge groeicijfers verwacht. En daar zijn mensen voor nodig. De sector zoekt tot 2024 maar liefst 44.000 nieuwe medewerkers, zo meldt brancheorganisatie Bouwend Nederland. Een enorm aantal. Naar verwachting is het gros daarvan – 34.000 – starter op de arbeidsmarkt. Daarnaast zullen 4.000 nieuwe medewerkers uit het buitenland komen. En dan zijn nog 8.000 medewerkers uit andere sectoren nodig. Zij-instromers dus.

Maar hoe verleid je medewerkers uit andere sectoren om de overstap te maken van werk naar werk? En uit welke sectoren zouden ze moeten komen. Uit contacten in het bank- en verzekeringswezen bleek dat die sector juist te kampen heeft met overschotten. Daarom is in 2019 gestart met het project Van Bank Naar Bouw.

Doel van dit project is het proces van zij-instroom te optimaliseren tot een reproduceerbaar, werkend en gestroomlijnd proces. Kwartiermaker Simone van Wilgen: “Daarnaast willen we enkele kandidaten volgen, zodat de best practices en succesverhalen als voorbeeld kunnen dienen. We willen binnen een jaar 10 best practices halen.”

Succesvolle pilot

Eind 2019 vond een informatiebijeenkomst over werken in de bouw plaats. Deze bijeenkomst telde dertig deelnemers, zoals bankmedewerkers, bouwbedrijven en opleiders. Het programma bestond uit onder meer presentaties over de bouwsector en over beschikbare banen én het verhaal van een bankmedewerker die eerder de overstap maakte naar de bouwsector. Van Wilgen: “Het was een luchtige, constructieve en informatieve bijeenkomst. En de sfeer was heel vertrouwd.” Afgelopen april werd er een online informatiebijeenkomst georganiseerd.

Een aantal van de bankmedewerkers gaf aan wel verder te willen praten en denken over een overstap. Inmiddels zijn vijf medewerkers overgestapt van een baan bij een bank naar een baan in de bouw, en de verwachting is dat er meer volgen. Daarnaast zijn enkele geïnteresseerden gestart met een opleiding waarmee ze in de bouw kunnen werken..

Ook hebben deelnemers kennismakingsgesprekken met bedrijven en volgen ze een workshop vaardigheden om te bekijken hoe hun skills passen bij functies in de bouw. Van Wilgen: “Het doel van tien succesverhalen binnen een jaar gaan we met gemak halen.”

Cultuur

Een van de eerste kandidaten die de overstap waagden is Tanja van Donk. Zij startte 1 april 2020 bij bouwbedrijf ERA Contour. Ze deed voorheen administratief ondersteunend werk bij een bank, en was door een reorganisatie terechtgekomen op een afdeling ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. “Na een half jaar meedraaien ben ik tot de conclusie dat ik hier niet verder mee wilde. Administratief ondersteunend werk is waar mijn sterke punt ligt en waar ik goed in ben.”

De bijeenkomst eind december 2019 kwam daarom als geroepen. “De bouw sprak me wel aan. Ook omdat we sinds een paar jaar een nieuwbouwwoning hebben: dan voel je je iets meer betrokken bij zo’n sector. En grappig genoeg is ons huis gebouwd door ERA.” Na de bijeenkomst had ze een aantal gesprekken met Van Wilgen en zag een vacature bij ERA Contour voorbij komen. “Toen heb ik de knoop doorgehakt.”

Van Donk startte op een vreemd moment: de coronacrisis was net uitgebroken, dus ziet ze haar collega’s maar twee dagen per week, en de andere dagen via beeldbellen. Desondanks heeft ze het naar haar zin in haar nieuwe functie. “De overstap viel me heel erg mee. Er is tussen banken en bouw een gelijkenis in de informele, collegiale werksfeer: samenwerken aan een topkwaliteit dienstverlening staat daarbij centraal.”

Grotere impact

De eerste bijeenkomst zorgde niet alleen voor de eerste nieuwe medewerker, maar ook voor meer inzicht in een mogelijke overstapproces. Van Wilgen: “We hebben een aantal ‘stepping stones’ geformuleerd, dus een stappenplan.” Voortaan zijn er met enige regelmaat informatiebijeenkomsten. Daarna zijn er onder meer persoonlijke gesprekken, een informatiepakket over arbeidsvoorwaarden en een sessie over kennis en vaardigheden: de zogenoemde ‘paskamer’.

Van Wilgen:

“Veel mensen denken bij een baan in de bouw aan een werkplaats. Maar er zijn ook veel kantoorbanen in de sector. Daarom organiseren we voortaan ook een gesprek met een medewerker in de bouw over zijn of haar baan, en een dagje meelopen.”

Niet alleen de bouwsector is enthousiast, ook banken werken graag mee. Ze waren bijvoorbeeld ook aanwezig tijdens de tweede informatiebijeenkomst, in april. Van Wilgen: “Ze zetten de informatiebijeenkomst op intranet. En een bank neemt het mee in outplacement-trajecten. Ook banken hebben er belang bij als hun oud-medewerkers goed terechtkomen.”

Het project Van Bank naar Bouw past mooi binnen de doelstellingen van het Human Capital Akkoord Zuid-Holland. Hierbij wordt onder andere gekeken of werknemers van krimpsectoren kunnen worden begeleid naar een baan in een groeisector. Doordat in een vroeg stadium in dit project de samenwerking is gezocht, kon de pilot snel van start.Van Wilgen: “Zeker in Zuid-Holland wordt de komende jaren veel gewerkt aan woningbouw en infrastructuur. Door aan te haken bij het Human Capital Akkoord HCA kunnen we de impact groter maken.”

Olievlek

Terug naar Tanja van Donk. Hoewel net gestart zit ze op haar plek. En dat merken ook enkele oud-collega’s. Een aantal daarvan nam contact op met haar om te vragen naar haar nieuwe baan, en haar ervaringen in de bouwsector. Van Donk: “Die zijn nog niet overgestapt. Maar wat niet is, kan nog komen.”

Van Wilgen: “Mensen die een baan in een andere sector zoeken, denken vaak niet aan de bouw, maar wel aan bijvoorbeeld de zorg of het onderwijs. En onbekend maakt onbemind. Ikzelf werk al jaren in de bouw, en geloof me: het is de mooiste tijd van mijn leven. Dat willen we laten zien aan werkzoekenden. En zo ontstaat een olievlek.”

Vier dagen op de werkvloer, één dag in de klas. Studenten aan de ICT Praktijk Academie Gouda doen werkervaring op bij een bedrijf in de buurt dat hun HBO-opleiding betaalt. Daarbovenop ontvangen ze zelfs een werkvergoeding. Wat maakt deze academie nog meer uniek?

IT-bedrijven in Zuid-Holland hebben behoefte aan startende IT’ers. Het liefst met wat praktijkervaring en passend bij hun organisatie. Maar waar vind je die? Reden voor de ondernemersvereniging van Gouda en omstreken om samen met NCOI de ICT Praktijk Academie op te richten. “Wij koppelen bedrijven aan studenten. Ze werken vier dagen in de week en zitten één dag in de klas. Zo behalen ze in vier jaar hun diploma HBO Informatica”, zegt Jan de Laat, Rector en Consultant aan de ICT Praktijk Academie.

Brugfunctie

NCOI en de ICT Praktijk Academie vullen elkaar perfect aan. “We zijn heel tevreden met het partnerschap: NCOI verzorgt de inhoud van opleiding, wij de lokale organisatie”, licht De Laat toe. “Dat betekent vooral dat we mensen en bedrijven matchen. We kennen de IT-organisaties en de studenten. We weten wat ze verwachten en bij ze past. Daardoor kunnen wij perfect een brugfunctie vervullen.”

 

ICT Praktijkacademie

Grote stap

De stap van MBO naar HBO is vaak te groot. 30 tot 50 procent van de doorstromende studenten Informatica is na het eerste jaar alweer gestopt. Hoe dat komt? “Opeens is de school niet meer dichtbij, maar in Leiden of Utrecht. En studenten komen in grote klassen terecht, met minder begeleiding en controle”, noemt De Laat als redenen voor de grote uitval. “Daarom begeleiden wij intensief, in de buurt. Studenten krijgen les in kleine groepen van ongeveer 15 personen aan het MBO Rijnland in Gouda.”

Ook omscholen

De ICT Praktijk Academie vervult een belangrijke maatschappelijke rol. De opleiding is ook bedoeld voor herintreders en omscholers – ideaal in tijden dat er in veel branches ontslagen vallen terwijl de ICT-sector snakt naar harde werkers.

De Laat:

“Vaak willen mensen graag aan het werk, maar weten niet goed waar te beginnen. Bijvoorbeeld omdat ze de niet de juiste opleiding of contacten hebben. Of ze hebben een gat in hun cv of zijn introvert. Het geeft veel voldoening om juist deze mensen verder te helpen.”

De aanpak van de ICT Praktijk Academie is geschikt voor iedere regio, student en elk IT-bedrijf. Logisch dus dat ook andere gemeenten in Zuid-Holland in gesprek zijn met de ICT Praktijk Academie. Bovendien is het tekort aan IT-professionals niet zomaar opgelost. Kortom, de kans is groot dat je de ICT Praktijk Academie en hun succesformule de komende jaren op meer plekken in Nederland tegenkomt.

Meer weten?

Heb je vragen over de HBO-opleiding? E-mail Jan de Laat van ICT Praktijk Academie via info@ictpraktijkacademie.nl

Om een beeld te geven bij de economische impact van de COVID-19-uitbraak hebben de Economic Board Zuid-Holland, InnovationQuarter, de Provincie Zuid-Holland en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag de Coronamonitor Zuid-Holland ontwikkeld. Doel van de monitor is inzicht te geven in de economische impact op de economie van Zuid-Holland. Dat inzicht is belangrijk, want de Zuid-Hollandse economie vormt een belangrijk deel van de Nederlandse economie. Negatieve effecten op de economie van Zuid-Holland zijn dus op nationaal niveau voelbaar.

De beurzen herstellen, maar grootste economische klap moet nog komen

In voorgaande edities van de coronamonitor Zuid-Holland hebben we vaak geconstateerd dat de aandelenbeurzen wereldwijd een harde klap hebben gekregen als gevolg van de corona uitbraak. Inmiddels laten de beurzen herstel zien en is het pre-corona niveau bijna bereikt en neemt het aantal coronabesmettingen in Nederland af. Ook het aantal faillissementen is vooralsnog vrij vergelijkbaar met het aantal faillissementen een jaar eerder. Tegelijkertijd is het zeker dat we een economische crisis tegemoet gaan. De reële economie krimpt, we zien het aantal nieuwe WW-uitkeringen snel oplopen en het aantal nieuwe bedrijven dat wordt gestart loopt terug. De grootste klap voor de economie moet nog komen.

Zuid-Hollandse economie lijkt minder hard te worden geraakt

De regionalisering van de scenario’s van het Centraal Planbureau liet eerder zien dat hoewel de Zuid-Hollandse economie hard wordt geraakt, de economische krimp minder heftig is dan voor Nederland als geheel. Andere analyses bevestigen dit beeld. Uit een analyse van het UWV blijkt dat de werkgelegenheidseffecten sterk verschillen per arbeidsmarktregio. Als een gevolg van sectorale verschillen, lijken Zuid-Hollandse arbeidsmarktregio’s relatief minder hard te worden geraakt dan andere arbeidsmarktregio’s. Uit een recente analyse van de Rabobank blijkt dat grootstedelijke regio’s in het westen van Nederland, waaronder Rotterdam, de crisis beter doorstaan dan de regio’s aan de randen van Nederland.

Overslag volumes Rotterdamse haven langdurig lager

In het eerste kwartaal van 2020 zijn de overslagvolumes in de Rotterdamse haven met ruim 9 procent gedaald. Allard Castelein, CEO van het Rotterdamse Havenbedrijf, verwacht dat de daling doorzet. Voor het tweede kwartaal verwacht hij dat de overslagdaling uitkomt op 30 procent. Castelein verwacht dat het een geruime tijd gaat duren voordat de haven weer op zijn oude niveau is. In de transportsector als geheel daalde de omzet met 1,5 procent in het eerste kwartaal. Naast de haven, is de luchtvaartsector erg hard geraakt. In april was het aantal vervoerde reizigers op nationale luchthavens 98 procent lager dan in april een jaar eerder. Inmiddels neemt het aantal vluchten weer langzaam toe.

Nieuwe edities Coronamonitor Zuid-Holland

Wij zullen de Coronamonitor Zuid-Holland de komende tijd regelmatig updaten. Op die manier hopen we bij te dragen aan een gefundeerde discussie over de gevolgen voor de economie van Zuid-Holland. Mocht u vragen, opmerkingen of suggesties hebben over de monitor, dan kunt u contact opnemen met Jan Jacob Vogelaar (janjacob.vogelaar@innovationquarter.nl).

Ruim 30 organisaties en bedrijven tekenden afgelopen februari het Deelakkoord Human Capital Zuid-Holland Greenport West-Holland. Daarmee spraken ze af zich in te zetten voor een betere aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De provincie Zuid-Holland heeft maximaal €483.760,- subsidie toegekend voor de uitvoering van de eerste fase van het deelakkoord.

Ambities voor de tuinbouwsector

Met de subsidie kunnen projecten die onderdeel zijn van het deelakkoord Human Capital Zuid-Holland Greenport West-Holland worden uitgevoerd. Centraal daarbij staat het bevorderen en ontwikkelen van een werkwijze,bij de bedrijven en ondernemers,waarbij er continue aandacht is voor het leven lang ontwikkelen van medewerkers.En, met de aanbieders van opleidingen en trainingen, te zorgen voor opleidingen die goed aansluiten op de vraag van de ondernemers. Hiermee beoogt het deelakkoord het aantrekkelijker te maken voor werkzoekenden om in te stromen in het tuinbouwcluster, maar ook om het perspectief voor werkenden op ontwikkeling binnen de functie of doorstroom naar een andere functie of bedrijf te vergroten.

Om te zorgen voor een goede aansluiting op de vraag van de ondernemers is er voortdurende afstemming met en begeleiding van een aantal ondernemersgroepen. Deze zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van projecten en activiteiten. In goede samenwerking tussen de deelnemende partijen wil het deelakkoord het bestaande aanbod van opleidingen en trainingen vooral verbinden en versterken om een betere aansluiting op de ondernemersvragen te krijgen.

Doel van het akkoord is het begeleiden van 3.250 mensen van ‘werk naar werk’.Ondersteuning van de ontwikkeling van 500 ondernemers gebeurt onder andere met het project Next Generation Entrepreneurs.Hierin is, naast ondernemerschapscompetenties, ook aandacht voorgoed werkgeverschap. Samen met uitzendbureaus wordt de duurzame inzetbaarheid van 2.000 flexibele arbeidskrachten vergroot. Daarnaast wordt gewerkt aan de beschikbaarheid van arbeidsmigranten en experts, en het instromen van 500 mensen vanuit de bijstand en ww in samenwerking met de sectordeal Tuinbouw en Agro logistiek Westland. Met de partners van het deelakkoord wordt een werkplan opgesteld voor een vervolgfase die moet bijdragen om het geheel van doelstellingen en ambities te realiseren.

Het talent van werkenden optimaal benutten

Het deelakkoord Human Capital Zuid-Holland Greenport West-Holland valt onder de bredere Human Capital Agenda Zuid-Holland.Doel is om hiermee nationaal en internationaal concurrerend worden dankzij een arbeidsmarkt die het talent van werkenden optimaal benut. Alle partijen die meewerken verbinden zich aan harde doelstellingen voor het (om)scholen van personeel, het aan het werk helpen van niet-werkenden en het aantrekken van internationaal talent. Dit stelt werknemers in staat zich te ontwikkelen, een overstap te maken naar een andere sector of als deeltijdwerker meer uren te werken. De provincie Zuid-Holland werkt hierin nauw samen met de Economic Board Zuid-Holland.

Innoveren en ontwikkelen door voldoende en passend personeel

Gert Kant, ambassadeur Kennis & innovatie Greenport West-Holland en voorzitter raad van bestuur Lentiz: “De Human Capital Agenda Greenport komt voort uit het Innovatiepact Greenport West-Holland. Want voor innoveren en ontwikkelen is goed en gemotiveerd human capital,ondernemers en werknemers, onontbeerlijk.”

Willy de Zoete, gedeputeerde provincie Zuid-Holland: “Daadwerkelijk werk maken door de komende jaren 40.000 werknemers en 45.000 flexwerkers te scholen en 1000 bedrijven te bereiken. Dat hebben we in 2019 afgesproken in het Human Capital Akkoord Zuid-Holland. Goed werk voor iedereen is een belangrijke maatschappelijke opdracht voor bedrijven maar ook voor de provincie. Zeker in deze tijd. Goed werk is essentieel voor de brede welvaart in Zuid-Holland. Ik vind het heel mooi dat we met dit eerste deelakkoord in de tuinbouw een eerste, grote stap zetten om daar daadwerkelijk werk van te maken.”

Adri Bom-Lemstra, voorzitter van Greenport West-Holland en gedeputeerde Land- en tuinbouw van Zuid-Holland: “Met deze investering dragen we ons steentje bij aan de toekomst van het Zuid-Hollandse tuinbouwcluster. Het cluster is van groot belang voor de Nederlandse economie, levert bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken als energie en voedsel, en werkt aan innovaties die de wereld over gaan. Daar ben ik trots op. Om deze positie te behouden is voldoende en passend personeel essentieel. De uitvoering van dit deelakkoord draagt daaraan bij.”

Partijen Deelakkoord Human Capital Zuid-Holland Greenport West-Holland

De volgende partijen werken samen aan het Deelakkoord Human Capital Zuid-Holland Greenport West-Holland: Albeda, AVAG, De Haagse Hogeschool, Delphy, Dutch Fresh Port, gemeente Barendrecht, gemeente Den Haag, gemeente Lansingerland, gemeente Midden-Delfland, Gemeente Pijnacker-Nootdorp, gemeente Rotterdam, gemeente Westland, gemeente Westvoorne en Brielle, Glastuinbouw MiddenZuid-Holland, Glastuinbouw Nederland, Glastuinbouw Voorne-Putten, Glastuinbouw Westland, GroentenFruithuis, Hogeschool Inholland, Hoogendoorn Growth Management, HortiHeroes, IJsselgemeenten, LDECenterSustainability, Lentiz Cursus & Consult, Lentiz Onderwijsgroep, LetsGrow.com, Ondernemersgroep Oostland, Patijnenburg, Plantum, Rabobank, ROC Mondriaan, VNO-NCW Westland-Delfland, Wellantcollege, World Horti Center, WUR Glastuinbouw.