Donderdag 24 april 2025 hebben de ministeries van Defensie en Economische Zaken, de provincie Zuid-Holland, InnovationQuarter en de Economic Board Zuid-Holland een intentieverklaring ondertekend waarmee zij een nieuwe, structurele samenwerking bekrachtigen. Het doel van deze samenwerking is om Zuid-Hollandse bedrijven en innovaties sneller te verbinden aan de actuele vraagstukken rondom veiligheid en defensie.  

De regionale samenwerking krijgt onder andere vorm via de MINDbases van Defensie. De eerste in Zuid-Holland bevindt zich op de RDM Campus in de Rotterdamse haven. Vandaag wordt daar voor provincie Zuid-Holland een tweede locatie aan toegevoegd bij YES!Delft op de TU Delft Campus. De MINDbases zijn de ontmoetingsplek voor startups en mkb’ers met innovatieve oplossingen die ook voor Defensie van waarde kunnen zijn. Zo worden Zuid-Hollandse innovaties gekoppeld aan concrete vragen vanuit Defensie, zodat producten snel kunnen worden getest, verbeterd en ingezet.

Zuid-Hollandse kennis en innovaties dragen bij aan Nederlandse en Europese veiligheid
Om de veiligheid en autonomie van Nederland en Europa te kunnen waarborgen, is het van belang dat het ministerie van Defensie toegang heeft tot de beste kennis en technologie die Nederland te bieden heeft. De intensieve kenniseconomie van Zuid-Holland heeft tal van innovatieve mkb-bedrijven, startups, scale-ups, multinationals en kennisinstellingen. Maar nog niet alle bedrijven en instellingen met relevante oplossingen weten hun weg richting Defensie te vinden. Met die uitdaging gaat de Zuid-Hollandse samenwerking aan de slag.  

De provincie Zuid-Holland werkt aan het versterken van de regionale innovatieclusters. Campussen en proeftuinen worden daarvoor ondersteund, bijvoorbeeld met de komst van nieuwe testfaciliteiten. Op de MINDbases in Zuid-Holland werkt Defensie nauw samen met InnovationQuarter, de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Zuid-Holland. Zij investeren in startups en scale-ups, ondersteunen bij matchmaking en ontwikkeling van innovatieprojecten. Ook helpt InnovationQuarter bedrijven om de stap naar buitenlandse markten te maken. De Economic Board Zuid-Holland ondersteunt de samenwerking met haar brede bestuurlijke netwerk van Zuid-Hollandse bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden.

Sterke sectoren
Zuid-Holland is een logische regio voor het ministerie van Defensie om de samenwerking mee aan te gaan: in Zuid-Holland is een kwart van de traditionele defensie-industrie gevestigd. Breder bekeken heeft Zuid-Holland de grootste concentratie innovatieve bedrijven en kennisinstellingen. Dit zie je terug rondom de grootste haven van Europa in Rotterdam, de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA in Noordwijk en toonaangevende nieuwe ontwikkelingen vanuit de universiteiten en hogescholen. De samenwerking richt zich in het bijzonder op vijf technologische focusgebieden die ook voor Defensie relevant zijn: de maritieme industrie, ruimtevaarttechnologie, cyber & kwantumtechnologie, sensoren & radarsystemen en onbemenste systemen & kunstmatige intelligentie. 

Meindert Stolk, gedeputeerde Economie & Innovatie van de provincie Zuid-Holland:

In Zuid-Holland hebben we Defensie ontzettend veel te bieden. Daarom gaan we binnen de vijf focusgebieden gezamenlijk aan de slag om onze bedrijven en kennisinstellingen beter te positioneren en onze innovatieclusters te versterken. We zijn ervan overtuigd dat we de extra investeringen in onze regio niet alleen kunnen benutten om technologieën door te ontwikkelen en innovaties sneller naar de markt te krijgen, maar ook om onze bijdragen te leveren aan de veiligheid en autonomie van Nederland en Europa.”

Dual-use innovaties
Sommige innovaties reiken verder dan de toepassingen waarvoor ze oorspronkelijk zijn bedacht. ‘Dual-use’ is de term die wordt gebruikt voor producten en diensten die zowel voor civiele toepassingen als voor Defensie interessant zijn. Denk bijvoorbeeld aan technologieën om veilig wereldwijd te communiceren, onder water stroomkabels te inspecteren of om een gevaarlijk terrein snel in kaart te brengen. De Zuid-Hollandse samenwerking helpt bedrijven deze potentie te ontdekken en samen met Defensie de vertaalslag te maken.  

Een concreet voorbeeld is het Delftse bedrijf Lobster Robotics, gespecialiseerd in autonome (zelfbesturende) onderwaterdrones voor inspecties en monitoring. Hun technologie wordt toegepast voor natuurbescherming en de bouw van windparken op zee. Maar de technologie blijkt ook van grote waarde om informatie in te winnen over bedreigingen van kritieke infrastructuur onder water, zoals pijpleidingen en internet- en stroomkabels.

Innovatieve bedrijven in Zuid-Holland die willen verkennen wat hun technologie kan betekenen voor defensie-uitdagingen, kunnen contact opnemen met de MINDbases in Rotterdam en Delft. Deze regionale aanpak in Zuid-Holland past binnen de bredere nationale strategie ‘NLD-Regio’ van het ministerie van Defensie, die inzet op samenwerking met innovatieve regio’s. Zuid-Holland voegt zich hiermee bij eerdere succesvolle regionale initiatieven zoals Brainport Eindhoven en Brightlands Limburg, waarmee een landelijk netwerk van innovatieclusters ontstaat. Soortgelijke MINDbases zijn ook actief in Eindhoven, Groningen, Enschede en Geleen. MIND staat voor Military Innovation by Doing. 

 Met de ondertekening van een intentieverklaring op donderdag 24 april leggen het Rijk en de regio de basis voor een gezamenlijke aanpak. Hierbij krijgt Defensie toegang tot technologie en expertise uit de regio en innovatieve bedrijven worden ondersteund bij het verkennen van dual-use toepassingen.   

 

Een interview met Frank Slingerland, Programmamanager Campus Gouda.

We gaan in gesprek met een van onze partners bij de Human Capital Agenda Zuid-Holland (HCA). Deze keer aan het woord Frank Slingerland. Hij is Programmamanager bij Campus Gouda, een van de HCA-Deelakkoorden waarmee het sociaaleconomische ecosysteem van Midden-Holland en daarmee dat van Zuid-Holland is versterkt. Eén van de conclusies van een tussenevaluatie van de HCA in 2022 was dat de deelnemende partijen meer van elkaar konden leren. Dat was de aanleiding om te starten met de Learning Community. Frank Slingerland werkt als Programmamanager bij Campus Gouda en is een enthousiast deelnemer.

Binnen Campus Gouda werken bedrijven, zorgorganisaties, onderwijsinstellingen en overheden samen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken die te maken hebben met zorg- en bodemtechnologie. Frank Slingerland richt zich als programmamanager op het opzetten van duurzame samenwerkingsverbanden met vele partners. Zo krijgt hij vraagstukken boven tafel die hij vertaalt naar concrete projecten voor werkenden en studenten.

Mede door zijn inspanningen gingen in het collegejaar 2023/2024 281 personen  via Campus Gouda aan de slag binnen zo’n project. Dat zijn naast reguliere mbo-, hbo- of universitaire studenten, vooral ook werknemers die studeren naast hun baan. “Zowel de zorg als de bodem zijn grote maatschappelijke vraagstukken. De centrale vraag is altijd: hoe kunnen technologie en innovatieve oplossingen een rol spelen binnen zorg en bodembeheer?”, legt Frank uit.

Pionieren

De behoefte aan een Learning Community was voor Frank duidelijk: “Met de partners uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven bouw je een netwerk op. Ondanks dat we elkaar steeds beter weten te vinden, is het ook pionieren. We hadden nog niet veel ervaring om op terug te vallen. In de Learning Community deel je inzichten en ervaringen. Het geeft mij het podium om te reflecteren, samen met andere deelnemers met een soortgelijke coördinerende rol.”

Het team van de HCA organiseert de bijeenkomsten en roept op om vraagstukken in te brengen. Ook Frank bracht een casus in. Zijn vraag: ‘Hoe lukt het anderen om juist het bedrijfsleven mee te krijgen?’ Daar kreeg hij pasklare antwoorden op: “Zoals: bij partners in het bedrijfsleven moet je de voordelen nog scherper formuleren: wat is nou echt het belang voor een bedrijf? Dat klinkt evident, maar toch hielp het mij om scherper te kijken naar wat ik een bedrijf vraag. Een tweede tip was: vind ambassadeurs om medestanders die je helpen een bedrijf aan te haken.”

Lees hier ons artikel over de meest recente inspiratiesessie van de Learning Community.

Groter spinnenweb

De bijeenkomsten leverden Frank ook zelf een groter netwerk op; buiten de bijeenkomsten heeft hij een-op-een contact met ze. Heeft hij eigenlijk nog een verbeterpunt? “Mogelijk nog meer verdieping aanbrengen op een specifiek thema. Soms gaat het vooral in de breedte om wat er speelt rondom LLO en innovatie. Dan wordt alles kort aangestipt. Dat is fijn, maar je kunt er ook voor kiezen om een onderwerp wat uitgebreider te behandelen.”

Dit interview is eerder opgenomen in het Human Capital Agenda jubileum magazine, waarin we nog meer inspirerende gebeurtenissen delen tijdens vijf jaar Human Capital Agenda. Het online magazine lees je hier.

De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa en een belangrijke speler in zowel de nationale als internationale economie. Voor regio Rotterdam-Rijnmond brengt de haven werkgelegenheid van circa 192.000 arbeidsplaatsen en een toegevoegde waarde van ruim €29,6 miljard met zich mee. Boudewijn Siemons, CEO van het Havenbedrijf Rotterdam, is sinds begin 2025 lid van de Economic Board Zuid-Holland. We spreken hem over de uitdagingen en kansen voor de haven, de transities die nodig zijn en de rol van samenwerking binnen Zuid-Holland en daarbuiten.

Politieboot vaart van links naar rechts met op de achtergrond de gebouwen van de Kop van Zuid

© Leon Willems

“Kijk, vanuit mijn werkplek kijk ik zo over de Maas, de stad en de haven.” Op zijn kantoor aan de Wilhelminakade op de Rotterdamse Kop van Zuid heeft Boudewijn Siemons een uitzicht over de haven van Rotterdam waar hij sinds februari 2024 formeel CEO is.

In die functie is hij ook sinds dit jaar lid van de EBZ. “Ik ken al veel leden van de EBZ, de vertegenwoordigers van bedrijven, kennisinstellingen en overheden kom ik ook op veel andere plekken tegen. De EBZ is een geformaliseerd netwerk, waar iedereen zijn eigen kennis meebrengt. Zij zijn de ogen en oren van hun sector. Ik vind het belangrijk dat ook de CEO van de haven van Rotterdam bij de EBZ aanwezig is, om namens het logistieke en industriële cluster in Rotterdam mee te kunnen denken over het versterken van de economie van Zuid-Holland. Daarnaast vind ik het ook gewoon leuk om te doen.”

 

Grote uitdagingen
In een gezamenlijke oproep aan het kabinet hebben de gemeente Rotterdam en provincie Zuid-Holland met steun van het Havenbedrijf Rotterdam en Deltalinqs onlangs de noodklok geluid: ‘Het Rotterdamse haven- en industriecluster is de motor van de Nederlandse economie; deze motor hapert nu we voor grote transformaties staan. Het is vijf over twaalf, er zijn nu maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat Nederland en de haven van Rotterdam tot de koplopers van industriële landen blijven behoren!’ Boudewijn gaat verder in op de uitdagingen waar de bedrijven in de haven net als in heel Nederland mee te maken hebben.

“Op veel terreinen zijn we bezig met de transitie-opgave. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van waterstof, de productie van hernieuwbare producten en elektrificatie. We zien dat de bedrijven in de haven wel willen vergroenen, mits het aantrekkelijk is of überhaupt kan. Er zijn zo nog een heel aantal andere problemen die wij als haven niet meer alleen gerooid krijgen. Die moeten we samen met de overheid oplossen.”

 

Netcongestie en stikstof
De energietransitie is daarbij een van de grootste uitdagingen van dit moment. “Netcongestie maakt bijvoorbeeld elektrificatie moeilijk en hoge nettarieven maken investeringen daarin minder aantrekkelijk. Je ziet dat verschillende landen om ons heen op een eigen manier met de doorbelasting van energiekosten omgaan. Dit moet bij voorkeur op Europees niveau worden geharmoniseerd, met behulp van de lidstaten. En ook dan hebben we wereldwijd nog geen gelijk speelveld; Europa heeft met haar energieprijzen een behoorlijk concurrentienadeel op China en Amerika. Dat is in deze onvoorspelbare tijden veel moeilijker op te lossen.”

“Om netcongestie te verminderen is het daarnaast echt nodig om versneld stations en infrastructuur te bouwen. Daarvoor moeten vergunningen sneller worden verleend. Dat is aan de overheid. Tegelijkertijd kijken we als Havenbedrijf ook hoe we in de tussentijd verlichting kunnen bieden samen met de netbeheerders door flexibele afname van elektriciteit te stimuleren. “

“Iets vergelijkbaars doen we met de stikstofproblematiek. Andere landen hebben dat al deels opgelost. In Nederland blijven we daarmee worstelen en dat stelt verschillende sectoren op achterstand, waaronder de bedrijven in de haven. De rechtbank oordeelde begin dit jaar dat de Staat zich moet houden aan het in de Omgevingswet opgenomen stikstofdoel van 2030. Als Havenbedrijf zien we dat deze uitspraken van de rechter tot nieuwe onzekerheid leiden. We vragen aan de overheid om snel met een oplossing te komen. Er kunnen nog steeds veel belangrijke projecten in de haven, ook voor de energietransitie, niet worden uitgevoerd. Als Havenbedrijf zijn we heel praktisch bezig geweest om vanuit onze rol te kijken waar wij actief aan een oplossing kunnen bijdragen. Zo hebben we met de provincie en de haven een stikstofbank opgezet waarmee we stikstofrechten beschikbaar kunnen maken voor belangrijke projecten in de haven. Daarmee hebben bedrijven zoals Sif eerder toch kunnen uitbreiden.”

 

Samenwerking is essentieel
“Samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven is essentieel in een tijd waarin bedrijven voor de opgave staan om verduurzaming te combineren met behoud van een goed verdienmodel. En daar zit echt de kracht van het netwerk van de EBZ. Hoe gaan we met de triple helix – de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen – helpen met oplossingen voor de barrières waar we nu tegenaan lopen? Iedereen snapt dat er wat moet gebeuren met het investeringsklimaat. Die boodschap is wel aangekomen in Den Haag en Brussel, kan ik je vertellen.”

De haven is een ecosysteem, met energieopwekking, energiedistributie, scheepswerven, nautische dienstverleners, industrie, logistiek. En dat is allemaal met elkaar verbonden. “In een havencomplex komen heel veel sectoren samen. Als je het sector voor sector bekijkt, dan zie je nooit hoe het met elkaar één geheel wordt. Juist die samenhang tussen verschillende sectoren maakt sterk en concurrerend. De andere kant is dat het ook kwetsbaar maakt; als één onderdeel omvalt, heeft dat gevolgen voor het hele cluster. Als Havenbedrijf hebben we best veel in te brengen. Ik zeg altijd: we proberen de dirigent te zijn van het orkest, om met alle instrumenten een mooie symfonie te laten horen. We kijken dus vanuit het belang van het hele haven- en industriecomplex.”

 

De haven in een nieuwe economie
In het havencluster spelen specifieke opgaven waarin het Havenbedrijf samenwerkt met Rijk en regio. Veel transities die nu spelen, zoals die naar een duurzame energievoorziening, meer circulaire grondstoffen en een betere beschikbaarheid van kritieke materialen, komen op veel plekken in de haven terug. Een van de voorwaarden voor die transities is de beschikbaarheid van ruimte die we gezamenlijk moeten maken: in de hele provincie en ook in de haven is die ruimte schaars. Overheden zien dat er naast de energie- en grondstoffentransitie ook fysieke ruimte nodig is voor bijvoorbeeld natuur, defensie, woningbouw, en bijvoorbeeld mogelijk een kleine kerncentrale.

Een ander actueel thema is strategische autonomie en weerbaarheid. Boudewijn: “De wereld wordt er niet heel veel veiliger en eenvoudiger op. Dat heeft ook een effect op de haven. De stabiliteit in de samenleving is voor een deel ook te danken aan de haven. Van de spullen die jij gebruikt, komt zo’n 90% over zee. De drieduizend bedrijven in de haven dragen bij aan productie en transport van vrijwel alles wat we dagelijks gebruiken. Om een toekomst in Rotterdam te blijven zien, hebben ze een goed verdienvermogen nodig. Dat gaat niet met te hoge kosten door bijvoorbeeld energiebelasting en CO2-heffing. Als we niet investeren in die industrie, gaan bedrijven hier weg en worden we afhankelijker van andere werelddelen.”

kraanschip Thialf in het Calandkanaal met links de Maas in ondergaande zon.

© Kees Torn

“Afgelopen jaar heeft het Havenbedrijf een vernieuwde strategie voor de komende vijf jaar opgesteld waarmee we willen bijdragen aan een haven van waarde voor huidige en toekomstige generaties. Daarmee spelen we in op de opgaven voor de haven. Deze strategie is inmiddels goedgekeurd door de Raad van Commissarissen en onze aandeelhouders; de gemeente Rotterdam en het Rijk. Hierin zijn vier speerpunten benoemd: de eerdergenoemde transities, toekomstbestendig verdienvermogen, weerbaarheid, leveringszekerheid en strategische autonomie en de balans met de maatschappij.”

“De bestaande industrie en logistiek moeten zich aanpassen naar de nieuwe economie. Een olie-importterminal zal wel een keertje ophouden met bestaan als die niet wordt aangepast aan de opslag van hernieuwbare producten, zoals biobrandstoffen. Die ombouw van de haven duurt nog een poosje. Een goed gezegde hiervoor is ‘een schip op het strand is een baken op zee’, niemand wil als Kodak zijn. Je ziet dus dat iedereen in een fossiel gerelateerde industrie bezig is met kijken naar een nieuw verdienmodel. Alleen dat gaat nooit in een rechte lijn. Ik denk dat we ook pragmatischer worden. Eerst moest alles meteen groene waterstof zijn en nu zeggen we: laten we nou alsjeblieft even een beetje kleurenblind zijn op het gebied van waterstof. Blauwe waterstof of zelfs grijze waterstof kan de waterstofeconomie een start geven. We moeten wel oppassen dat we die verduurzaming blijven doorzetten, nu het geopolitiek spannender wordt.”

 

Van Singapore tot Maassluis
“We zijn als haven een wereldspeler én een lokale partner. Het is net zo belangrijk om naar een internationale conferentie in Singapore te gaan als naar een bewonersavond in Maassluis. We willen een goede buurman zijn, dat is onze maatschappelijke rol. Dat betekent dat we de haven willen ontwikkelen in balans met de omgeving. We hebben een dijk van een reputatie, maar die nemen we nooit voor vanzelfsprekend. Er staan door de energie- en grondstoffentransitie flink wat veranderingen op stapel. Met onze omgeving zijn we daarom gesprek over wat nieuwe ontwikkelingen in de haven voor hen betekenen, ook om begrip en de steun te behouden voor de transitie. Daarbij vinden we het ook belangrijk dat bedrijven en omwonenden met elkaar in gesprek blijven over wat zij van de haven merken. Industrie en logistiek zijn bijvoorbeeld te horen en te ruiken, zeker in woongebieden die dicht bij de haven liggen. Ook als dat binnen vergunningen valt, kan dat heel vervelend zijn. Het is belangrijk dat we daarvoor met elkaar aandacht hebben.”

“Zo’n haven is een complete stad waar ook opleidingsinstituten absoluut nodig zijn voor de innovatiekracht van de haven. Zonder voldoende werknemers kan de haven niet blijven draaien. Ook in het verbinden tussen bedrijfsleven, onderwijs en arbeidsmarkt spelen we dus een rol. Dat in de toekomst een dependance van de TU Delft naar Rotterdam wil komen, vind ik hartstikke mooi. Op de Erasmus Universiteit Rotterdam hebben we ook een havenlogistieke en economische tak. Als je leest over de geschiedenis van de haven zijn opleidingen daarvan altijd een belangrijk onderdeel geweest. Natuurlijk verandert het werk in de haven, omdat technologie verandert en de economie verandert. Maar mensen opleiden voor al die verschillende dingen die ertoe doen, blijft voor de haven heel belangrijk.”

 

Balanceren tussen belangen
“Nederland is een fijn en klein land. Iedereen kent elkaar een beetje en de lijntjes zijn kort. Ik heb goede contacten met de wethouder, de gedeputeerde en de voorzitter van Deltalinqs en ook met de bij de haven betrokken ministers. Die laagdrempeligheid is wel uniek in Nederland. Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen rol en verantwoordelijkheden. Als je begrijpt waar iemand vandaan komt en begrijpt welk belang ze vertegenwoordigen, kun je een eind komen met elkaar.”

“Een goed zicht op de verschillende rollen was ook belangrijk in de managementfuncties die ik hiervoor deed. En al helemaal bij de Koninklijke Marine waar ik ben begonnen. Zo’n schip op zee is een kleine wereld op zich. Op mijn 23e voer ik als jongste officier de oceaan over met 200 man. Militairen hebben een bepaalde hiërarchie. Een van de spelregels bij de Marine die me altijd is bijgebleven, is dat iedereen aan boord van het schip belangrijk is. Je kunt niet overleven op je rang. Je zult op een respectvolle manier met iedereen om moeten gaan. Duidelijkheid, eerlijkheid, transparantie, dat zijn zaken die ik gelukkig jong heb kunnen leren.”

“Het belangrijkste vind ik wel dat iedereen respect verdient. Op het eind van de dag sta ik even stil bij wat ik goed heb gedaan en wat had ik beter kunnen doen. Soms is het een les voor jezelf, en soms kom je er ook achter dat je in de samenwerking iemand misschien niet op de juiste manier hebt behandeld. Als dat een keer gebeurt, moet je ook sorry kunnen zeggen. Ik heb geleerd dat je niet door de war moet halen wie je bent en wat je doet. En heel veel ego is daarin niet behulpzaam. Ik vind de haven onwijs fijn en open. De mensen zeggen hier de dingen recht voor zijn raap. Iedereen heeft altijd feedback, en dat mag ook. Uiteindelijk, als het puntje bij paaltje komt, is iedereen gewoon beretrots op de mooiste haven van de wereld.”

 

Foto Boudewijn: © Marc Nolte

De economische en maatschappelijke ontwikkeling van Zuid-Holland loopt gevaar door een dalende arbeidsproductiviteit. Tel daarbij op dat volgens ondernemers personeelstekorten nu al de belangrijkste belemmering zijn voor groei en ondernemen. Het is daarom noodzakelijk dat de arbeidsproductiviteit omhoog gaat. Dat kan door slimmer te werken. We moeten technologie gericht inzetten, met aandacht voor techniek én mens. Sociale innovatie is daarbij essentieel. De Human Capital Agenda Zuid-Holland 2025-2030 zet extra op in op deze thema’s, onder andere via de HCA Deelakkoorden.

De projectleiders en kwartiermakers rond de HCA-initiatieven, die tezamen de Learning Community Human Capital Zuid-Holland vormen, hebben zich op 18 maart daarover gebogen. Wat verstaan we onder sociale innovatie? Waar liggen kansen via de lopende Deelakkoorden? Renée Rotmans van het team Sociale Innovatie bij Havenbedrijf Rotterdam, gepromoveerd op dit onderwerp, nam als gast-expert de deelnemers mee in dit onderwerp en bracht inspiratie en concrete handvatten.

Renée vertelde over de hoge opbrengsten en vaak onderbenutte mogelijkheden van sociale innovatie. Die opbrengsten zijn drie maal zo hoog als die van technologische innovatie. En toch gaat het vaak alleen over technologie. Terwijl in de praktijk juist de wisselwerking tussen techniek en mensen belangrijk is. Hoe kan het talent van medewerkers beter worden benut?

Renee Rotmans: “Stel als ondernemer de vraag aan je medewerkers: wat heb jij echt nodig om de beste versie van jezelf te zijn?”

Renée vertelde aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden waar kansen voor productiviteitsverhoging via sociale innovatie liggen. Opleiden, de hoofdpijler van de HCA, heeft in tweeërlei opzicht hoge relevantie voor innovatie: nieuwe skills en inzichten leiden tot innovaties en innovaties leiden tot een opleidingsvraag. Kijk naar deze cirkel als geheel.

Er liggen ook via de HCA Deelakkoorden veel kansen om bij te dragen aan innovatie. Inclusief sociale innovatie. Een deel ervan, zoals de Techniekcoalitie Zuid-Holland, Campus Gouda en het Energietransitiehuis in Alphen aan den Rijn, is er al expliciet op gericht. Hoe kan de potentie van alle Deelakkoorden als vliegwiel nog sterker worden benut voor arbeidsproductiviteitsverhoging, zoals via sociale innovatie?

 

Intervisie: wat zijn ervaringen en ideeën binnen de Learning Community?

Na de inspirerende inleiding van Renée Rotmans gingen de deelnemers in een aantal intervisiegroepen met elkaar in gesprek over die vraag. In de plenaire terugkoppeling ging het onder andere over de versterking van de betrokkenheid van (mkb) bedrijven bij Deelakkoorden. Ook werd gesproken over de vernieuwing van HRM en het beter benutten van talenten van medewerkers. Een ander onderwerp was de potentie van AI en hoe de fout kan worden vermeden dat het te eenzijdig alleen over technologie gaat. Ook: hoe kunnen de betrokkenheid en het eigenaarschap van medewerkers worden gestimuleerd bij het realiseren van slimmer werken?

HCA 2025-2030: nieuwe ronde, nieuwe kansen!

Tot slot stonden de deelnemers stil bij de inrichting van de brede Lerende Kennisomgeving, die de komende jaren rond de HCA wordt ingericht. Meer doen wat werkt. Met sterke verbindingen, in een werkende human capital ecosysteem. De komende jaren wordt daarom nog sterker ingezet op het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis. Dit werd van harte onderschreven door de deelnemers aan de Learning Community. Benadrukt werd wel dat het aanvullend moet zijn op de huidige intervisieformule. Deze werkt heel goed en wordt gewaardeerd. Ga daarmee door, was het appel van de deelnemers aan het programmateam Human Capital.

De volgende Intervisiebijeenkomst vindt naar verwachting plaats in juni.