Afgelopen vrijdag was Tweede Kamerlid voor de VVD Thierry Aartsen op bezoek bij ISISpace in Delft, op uitnodiging van de Economic Board Zuid-Holland. Hij sprak hier met Jeroen Rotteveel (ISISpace), Hans Hellendoorn (TU Delft) en Gerko Visée (Gemeente Den Haag) over het belang van kennismigratie en internationaal talent voor innovatie bedrijven.

Jeroen Rotteveel nam Aartsen mee in de continue strijd om goed personeel. Meer dan de helft van het personeelsbestand van ISISpace bestaat uit talent uit het buitenland. Daarnaast werd er een rondleiding gegeven door productielocatie waar de satellieten in elkaar werden gezet. De satellieten van ISISpace worden veelvoudig gebruikt binnen het defensiedomein en om klimaatverandering tegen te gaan.

Internationaal talent
Hans Hellendoorn gaf inzichten vanuit de TU Delft op het vraagstuk kennismigratie. De onderwijsinstelling doet enorme inspanningen technisch talent op te leiden, maar ziet ook dat al jaren dat de vraag het aanbod overstijgt. Daarnaast is de TU Delft ook een groot afnemer van internationaal talent om de beste docenten in huis te hebben voor de studenten.

Gerko Visée legde uit dat alles wat met innovatie maken heeft leunt op internationaal talent. Als sleuteltechnologieën het uitgangspunt zijn dan hebben we kennismigratie nodig. Kennismigratie moet los worden gezien van asiel- en arbeidsmigratie, neem het daarom niet mee in een migratiequotum was zijn boodschap.

Groot tekort
Met dit bezoek laten we op tastbare wijze zien dat er in Nederland én de provincie Zuid-Holland een groot tekort aan talent op MBO-, HBO- en WO-niveau is. De strijd om personeel is zo groot dat de onderwijsinstellingen op dit moment niet in de vraag vanuit het bedrijfsleven kunnen voorzien. Daarom roepen wij de Tweede Kamer op om scherpe keuzes te maken welk personeel wij uit het buitenland moeten halen. Kijk naar de bedrijvigheid die wij hier in de toekomst willen hebben en behouden. Zuid-Holland én Nederland kunnen niet zonder internationaal talent!

In deze column denkt Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital om en geeft zijn persoonlijke visie op groei.  De zeven routes in de Human Capital Agenda leiden naar een veerkrachtige arbeidsmarkt en dat lukt door groei van het aantal mensen met een relevante opleiding. Hoe kan het economische beleid blijven inzetten op groei, met een structurele krappe arbeidsmarkt? En welke keuzes moeten we maken om dit te ondersteunen?

 

“Toen onze dochter geboren werd, stond bij veel bewuste ouders het boek ‘Oei, ik groei’ in de boekenkast. Zo ook bij ons. We hielden de ontwikkeling van onze spruit nauwlettend in de gaten en probeerden de voorspelde groeisprongen te identificeren en op gepaste wijze te begeleiden. Inmiddels is de theorie van het echtpaar Plooij en Van de Rijt omstreden en vind je het boek  vooral nog terug in de zelf geknutselde bibliotheken die overal in het land langs de openbare weg opduiken. Vaak staand naast ‘Het aanzien van het jaar …’, ‘Tekstverwerken voor dummies’ of een van de 26 banden van ’Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ van Loe de Jong.

Groei en de al dan niet daarmee gepaard gaande stuipen, vormen al jaren de kern van het nationale en provinciale/ regionale economisch beleid. Weliswaar steeds sterker ook met aandacht voor “brede welvaart”, voor groene groei en middels pleidooien voor consuminderen, blijft (economische) groei de pijler van waaruit de verzorgingsstaat en maatschappelijke ontwikkeling moeten worden betaald.

De evaluatie na vijf jaar Human Capital Agenda Zuid-Holland laat zien dat er mooie dingen zijn bereikt en dat de gezamenlijke wil bestaat om dit langjarig voort te zetten. De aanbevelingen bevestigen echter ook dat we zullen moeten leren omgaan met een structureel krappe arbeidsmarkt. Omdenkers komen dan met ‘Krapte als kans’.

Feit is dat keuzes noodzakelijk zijn. Niet alles kan, maar vooral ook dat we meer moeten investeren in (sociale) innovaties. Dat de arbeidsproductiviteit omhoog kan, door slimmer (samen) te werken. Bijvoorbeeld door het anders organiseren van werk of door inzet van technologie die werk uit handen neemt. Daarnaast liggen er mogelijkheden in stevigere inzet  van inclusieve technologie, die werk toegankelijk maakt voor een grotere en meer diverse groep werknemers. We zullen meer moeten halen uit het aanwezige potentieel, dat we middels een omarmde leercultuur in staat moeten stellen om het beste uit zichzelf te halen.

Intussen wordt ook de maatschappelijke discussie over ‘wat zijn vitale sectoren en beroepen’ steeds intenser gevoerd. Inzetten op sectoren met een hogere toegevoegde waarde levert (maatschappelijk) meer op dan inzetten op bulk en massa waarbij de factor arbeid als kostenpost in plaats van als belangrijkste asset wordt gezien, met de ongewenste race to the bottom als gevolg.

Hoe moeten we anno nu aankijken tegen groei? Selectieve, waardevolle groei, jazeker, maar wat betekent dat concreet? Daar moeten we met zijn allen antwoorden op zien te vinden. Dan hoeft niemand er meer van te schrikken, worden sprongen voorwaarts positief geduid en komt er wellicht een Human Capital versie van de voormalige bestseller.”

– Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital

De brandbrief aan het kabinet die EBZ-lid Robert Simons, wethouder in Rotterdam en gedeputeerde Arne Weverling, lid van EBZ-taskforce Circulaire Economie hebben verstuurd, krijgt vandaag landelijke aandacht. In de brief schrijven ze over de nijpende situatie voor de industrie in de Rotterdamse haven. Gesteund door de Economic Board Zuid-Holland, het Havenbedrijf Rotterdam en Deltalinqs (ondernemersvereniging van de haven), pleiten ze voor daadkrachtig beleid met een transitiewet in combinatie met een investeringsagenda.

Investeringsklimaat Nederlandse industrie hangt aan een zijden draad
Rotterdam heeft alles in zich om in 2050 het meest duurzame en concurrerende haven- en industriecluster ter wereld te zijn. Maar door het ontbreken van daadkrachtig overheidsbeleid om het investeringsklimaat te versterken en een ongelijk internationaal speelveld staat deze ambitie onder druk.

Ferrie Förster, secretaris EBZ:
“De EBZ hoort deze noodkreet ook vanuit ons netwerk. Daarom ondersteunen we deze oproep. Door de onzekerheid van beleid stellen de bedrijven investeringen uit, terwijl die broodnodig zijn voor de verduurzamingsopgave waar we met zijn allen voor staan. In Zuid-Holland zijn we druk bezig om die transitie voor elkaar te krijgen. Dit kunnen we echter niet zonder ruggensteun vanuit de Rijksoverheid.”

Concurrentievermogen loopt terug
De Rotterdamse haven is al decennialang een belangrijke motor van de Nederlandse economie en het grootste haven- en industriecluster van Europa. Bedrijven in de haven lopen echter tegen steeds grotere obstakels aan, zoals een vol elektriciteitsnet (netcongestie), geen mogelijkheden tot (ver)bouwen door stikstofbeperkingen en hoge energiekosten. Hierdoor stellen bedrijven nu al hun investeringen uit of zelfs af. Ondertussen zit de internationale concurrentie niet stil en loopt het concurrentievermogen van de Europese industrie terug ten opzichte van de Verenigde Staten en China. De basisindustrie krimpt al bijna 20 maanden onophoudelijk. Zonder daadkrachtig overheidsbeleid, dreigen we onze leidende rol in de wereldhaven-economie voorgoed te verliezen.

Snelle actie vereist van kabinet
Simons en Weverling benadrukken dat de tijd van vrijblijvendheid voorbij is en roepen het kabinet op concrete acties te ondernemen op:

  1. Het creëren van een gelijk speelveld met buurlanden
    Het stimuleren van marktvraag naar schone en hernieuwbare energie
    Investeren in CO2-opslag (Aramis) en -transportinfrastructuur
    Oplossen van netcongestie met onorthodoxe maatregelen
    Een juridisch houdbaar plan om de neerslag van stikstof significant te verlagen

Robert Simons: “Dit is geen waarschuwing meer; het is alle hens aan dek. Zonder snel en daadkrachtig overheidsbeleid riskeert Nederland zijn leidende positie in de wereldhaven-economie voorgoed te verliezen. Rotterdam heeft alles in huis om de wereldwijde duurzame koploper te worden, met een haven die bol staat van kennis, ondernemerschap en innovatiekracht. De fundamenten zijn gelegd en de kansen zijn rijp. De vraag aan het kabinet is nu: grijpen we de voorsprong of missen we de boot?’’

Lees de Brief aan kabinet.