De coronacrisis en de onvermijdelijke economische crisis die daarop volgt, trekken een zware wissel op de Nederlandse en Zuid-Hollandse economie. Hoe hard die klap is, hangt niet alleen af van de lastig te voorspellen impact van Covid-19. Het hangt ook samen met de uitgangspositie van de regionale economie. In deze serie onderzoeken we daarom hoe de Zuid-Hollandse economie ervoor staat op vier verschillende thema’s: economie, innovatie, human capital en de technologische industrie. Deze derde editie gaat in op de kansen en risico’s die wij zien voor de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt.

 

Lees hier deel #1 en deel #2 van het Vierluik.

 

Hoe staat de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt ervoor en wat kunnen we verwachten?

Vanuit de Economic Board Zuid-Holland en InnovationQuarter zien wij het versterken van het regionale ecosysteem voor ondernemerschap als een belangrijk doel (zie figuur 1). Een goed functionerende arbeidsmarkt waarop voldoende talent beschikbaar is, is een essentiële randvoorwaarde voor kennisinstellingen en ondernemingen om te floreren. De afgelopen jaren was toegang tot talent structureel één van de grootste uitdagingen voor Zuid-Hollandse bedrijven. Eind 2019 gaf bijna een kwart van de Zuid-Hollandse bedrijven last te ondervinden van de beperkte toegang tot talent, zo bleek uit de regionalisering van de conjunctuurenquête van het CBS. Een belangrijke interventie die in 2019 mede om die reden is gepleegd is het Human Capital Akkoord. Het akkoord is erop gericht om arbeidstekorten terug te dringen en een leven lang ontwikkelen te stimuleren. 

 

Met de uitbraak van Corona is de arbeidsmarkt fors veranderd en het percentage bedrijven dat wordt belemmerd door een arbeidstekort fors gedaald. De vraag naar personeel neemt in algemene zin af en het aanbod van personeel neemt toe, omdat bedrijven personeel laten gaan. Dat heeft niet alleen consequenties voor bedrijven, maar ook voor individuele mensen. Naast randvoorwaardelijk voor innovatief ondernemerschap in de regio, heeft de arbeidsmarkt in brede zin een directe impact op de welvaart en het welzijn van mensen. Om inzicht te krijgen in het functioneren van de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt in tijden van corona bespreken we in dit artikel een aantal indicatoren.

Ecosysteeminterventies

Figuur 1. IQ-perspectief op ecosysteemdenken, bewerking van Stam (2014).

Voordat we ingaan op de regionale cijfers kijken we eerst naar de wereldwijde ontwikkelingen. Dit doen we naar aanleiding van een analyse die ManpowerGroup heeft gemaakt op basis van 59.000 interviews met werkgevers in 43 landen, zie figuur 2. Hieruit blijkt dat meer werkgevers denken dat het herstel van de arbeidsmarkt langer gaat duren. In april dacht nog 54% dat de arbeidsmarkt in april 2021 weer hersteld zou zijn, nu denkt nog maar 31% dat. Daarnaast geeft 60% van de werkgevers aan dat ze werknemers die nu minder of niet meer werken, weer fulltime werk kunnen bieden; 19% van de werkgevers zal minder uren hebben, 9% zal niet alle werknemers terughalen en 12% heeft nog niet besloten. Tot slot geeft 59% van de werkgevers aan dat ze flexibele werkmogelijkheden ook voor de lange termijn zullen blijven aanbieden.

Figuur 2. Q4 global outlook, Augustus 2020 (ManpowerGroup, 2020)

Daarnaast heeft de coronacrisis invloed op de skills van werknemers, zie figuur 3. We zien de grootste personeelsverschuiving en herschikking van vaardigheden sinds de Tweede Wereldoorlog. De tekorten in de techniek lopen verder op, de vraag naar cybersecurity, softwareontwikkeling en data-analisten gaat onverminderd door. Daarnaast is er een stijgende vraag naar werknemers en leiders met goede soft skills. Werknemers geven aan veel waarde te hechten aan ontwikkeling en beseffen dat skills de mogelijkheid bieden om helder te krijgen waar en hoe ze in de toekomst gaan werken. Tot slot zijn werknemers meer op zoek naar steun bij hun werkgever om hun skills te ontwikkelen, hebben ze meer mogelijkheden om op verschillende plekken te werken en ervaren ze meer flexibiliteit.

Figuur 3. Hoe de coronacrisis de gevraagde skills verandert (Manpowergroup, 2020)

Dan zoomen we nu verder in op de regionale cijfers. Een eerste indicator die een beeld geeft van de snelle veranderingen op de arbeidsmarkt is het aantal WW-uitkeringen, waarover we op het moment van schrijven data hebben tot en met augustus 2020. Zoals is te zien in figuur 4 is de dalende trend die voor Corona was ingezet omgeslagen naar een stijging. In juli stond het aantal WW-uitkeringen in Zuid-Holland op 62.355 en de verwachting is dat dit verder zal oplopen.

Figuur 4. WW-uitkeringen Zuid-Holland (UWV, 2020; bewerking Zuid-Hollandinzicht.nl).

De toename van WW-uitkeringen roept de vraag op wat de achtergrond is van mensen in de WW. Figuur 4 laat zien dat van de lopende WW-uitkeringen de meeste mensen een bedrijfseconomisch of administratief beroep hebben. In juni zijn dat er ruim 13.000. Dit zijn voornamelijk ondersteunende administratieve functies zoals secretaresse, financieel-administratief medewerker en medewerker personeelsadministratie, niet direct functies die door de coronacrisis worden geraakt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat bedrijven op deze functies bezuinigen vanwege de coronacrisis. Dat commerciële en dienstverlenende beroepen de op twee na grootste categorie zijn ligt meer in de lijn der verwachting. Onder andere horecamedewerkers, schoonmakers en verkoopmedewerkers vallen binnen deze categorie.

 

Naast een oververtegenwoordiging van bepaalde beroepsgroepen blijkt dat het aantal WW-uitkeringen met name is toegenomen onder jongeren tot 27 jaar. In februari waren er nog 3.758 jongeren met een WW-uitkering, in juli was dat aantal al ruim verdubbeld naar 8.910. Een verklaring hiervoor is dat relatief veel jongeren flexcontracten (uitzendkrachten, oproepkrachten, tijdelijke contracten) hebben en daarmee als eerste bij de werkgever weg moeten in tijden van crisis.

Figuur 5. Lopende WW-uitkeringen Zuid-Holland naar beroepsklasse in augustus 2020 (UWV, 2020; bewerking Zuid-Hollandinzicht.nl).

Een laatste indicator die inzicht biedt in de effecten van corona op de arbeidsmarkt is het aantal bijstandsuitkeringen. Op het moment van schrijven is er toegang tot data tot en met april 2020. Net als voor de WW-uitkeringen zien we dat het aantal bijstandsuitkeringen na een langere periode van afname in maart 2020 weer licht is gestegen tot 93.380 uitkeringen in Zuid-Holland. De verwachting is dat dit aantal inmiddels fors is gestegen en de komende maanden verder zal stijgen. Enerzijds omdat sommige mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt geen recht hebben op een WW-uitkering. Anderzijds omdat mensen met een relatief korte periode recht op een WW-uitkering (3 maanden) vervolgens in een bijstandsuitkering terechtkomen.

Figuur 6. Bijstandsuitkeringen Zuid-Holland (CBS, 2020; bewerking Zuid-Hollandinzicht.nl).

Online vacatures

Waar uitkeringen iets zeggen over de aanbodzijde van de arbeidsmarkt, geven vacatures een beeld van de vraagzijde. Op het moment van schrijven is er data beschikbaar tot en met september 2020. Op basis van figuur 7 ontstaat het beeld dat het aantal vacatures in vrijwel alle beroepsgroepen daalt ten opzichte van een jaar eerder. Voor verkoopmedewerkers detailhandel, software- en applicatieontwikkelaars en databank- en netwerkspecialisten zien we een stijging ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De meeste vacatures zijn er op dit moment in de beroepsgroepen 

verkoopmedewerkers detailhandel en software- en applicatieontwikkelaars, allebei zo’n 600. Daarbij moet de kanttekening worden geplaatst dat lang niet alle bedrijven al hun vacatures online zetten, met name IT-gerelateerde vacatures. Sommige bedrijven weten dat de kans op een reactie zo klein is, dat ze niet – meer – de moeite nemen om de vacature online te zetten.

Figuur 7. Online vacatures Zuid-Holland naar beroepsgroep (Textkernel, 2020; bewerking Zuid-Hollandinzicht.nl).

Kijken we naar het aantal nieuwe online vacatures per sector dan zien we dat er nog veel vacatures zijn in de detailhandel, zorg en specialistische dienstverlening (o.a. boekhouders, accountants en ingenieurs) (zie figuur 8). In de specialistische en zakelijke dienstverlening zien we zelfs een stijging ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. We zien een daling in de meeste andere sectoren. Verrassend genoeg zien we een stijging in de sector cultuur, sport en recreatie.

Figuur 8. Nieuwe online vacatures Zuid-Holland per sector (Textkernel, 2020; bewerking Zuid-Hollandinzicht.nl).

Een nadere blik op de technische beroepen laat zien dat er vooral veel nieuwe online vacatures voor machinemonteurs zijn. Ook voor procesoperators, elektriciens & elektronicamonteurs, ingenieurs en technici bouwkunde & natuur zijn veel vacatures.

Hoe de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt zich de komende periode precies zal ontwikkelen is lastig te zeggen en hangt deels samen met het moment waarop er een vaccin beschikbaar komt. Maar met de kennis van nu is de verwachting in ieder geval dat de werkloosheid in Zuid-Holland de komende tijd verder gaat oplopen. Een raming van onderzoeksbureau NEO Observatory (2020), uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zuid-Holland, Economic Board Zuid-Holland, InnovationQuarter en de gemeenten Den Haag en Rotterdam, bevestigt dat beeld. De onderzoekers verwachten een toename van de regionale werkloosheid van 3,9 procent in 2019 naar 6,4 procent in 2020. De verwachting is dat de werkloosheid verder zal oplopen tot 7,5 procent in 2021. Zolang er geen vaccin is zullen veel bedrijven in de meeting industry (horeca, toerisme, cultuur, vrijetijdseconomie) bijzonder zwaar blijven hebben.

Concrete kansen voor de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt

De economische stagnatie heeft grote gevolgen voor de Nederlandse en Zuid-Hollandse arbeidsmarkt. Een louter somber beeld is echter te beperkt en doet geen recht aan de kansen die er ook op dit moment nog zijn in bepaalde sectoren. In sectoren als de detailhandel, zorg en specialistische dienstverlening zijn nog voldoende vacatures en is er nog volop behoefte aan goed geschoold personeel in toekomstbestendige sectoren, zoals technici en IT-professionals. Juist nu liggen er kansen om (jonge) mensen bij te scholen en om te scholen richting toekomstbestendige tekortsectoren.

Meerdere partijen hebben de bijl er niet bij neergelegd en zijn initiatieven gestart om deze kansen te benutten. We lichten er drie uit:

Het Human Capital Akkoord: misschien wel relevanter dan ooit. Het Human Capital Akkoord Zuid-Holland speelt onder andere het project WE IT op de geschetste kansen in. Hier worden mensen bij de ICT Praktijk Academie in twee jaar (associate degree) of vier jaar (volledige hbo) opgeleid tot IT-professional. Het traject start een bootcamp van twee maanden, waarna deelnemers vier dagen in de week bij een werkgever gaan werken en één dag opleiding volgen. Een ander voorbeeld is TechGrounds, waarbij mensen in zes maanden tijd worden opgeleid tot webdeveloper en vervolgens naar werk worden begeleid. Voor jonge mensen is er The Young Digitals, waarbij jonge mensen middels een tien-weken durende training opgeleid tot digital marketeer.

Young Professional Kickstart. Verder wordt momenteel het project Young Professional Kickstart verder uitgewerkt. Hierbij worden jongeren voor minimaal een jaar gekoppeld aan een Zuid-Hollandse werkgever, waarbij de werkgever een tegemoetkoming voor de loonkosten ontvangt. Het doel van dit programma is om in de komende periode 150 jongeren te matchen aan Zuid-Hollandse werkgevers.

Actieplan: behoud mbo-stages en leerbanen. De Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) heeft een actieplan gepresenteerd om ervoor te zorgen dat iedere mbo-student in het komend schooljaar aan een stage of leerbaan aan de slag kan. Eind augustus waren er in Zuid-Holland ruim 4.200 stages en leerbanen te kort in Zuid-Holland. Daarnaast heeft het ministerie van OCW de tegemoetkoming voor bedrijven verhoogd. Hiervoor gelden drie criteria: de arbeidsmarktperspectieven voor mbo’ers moeten goed zijn, de sector is conjunctuurgevoelig of er komen veel contactberoepen voor, en de sector wordt voornamelijk privaat gefinancierd. Voor de sectoren landbouw, horeca en recreatie is eerder al extra budget ter beschikking gesteld.

De coronacrisis en de onvermijdelijke economische crisis die daarop volgt, trekken een zware wissel op de Nederlandse en Zuid-Hollandse economie. Hoe hard die klap is, hangt niet alleen af van de lastig te voorspellen impact van Covid-19. Het hangt ook samen met de uitgangspositie van de regionale economie. In deze serie onderzoeken we daarom hoe de Zuid-Hollandse economie ervoor staat op vier verschillende thema’s: economie, innovatie, human capital en de technologische industrie. Deze tweede editie gaat in op de urgentie van innovatie en de uitgangspositie van Zuid-Holland. Op basis van uniek maatwerkonderzoek van het gebruik van nationale innovatie-instrumenten door RVO geven we inzicht in het technologieprofiel van de regio en in samenwerkingsrelaties.

 

Lees hier deel #1 en deel #3 van het Vierluik.

 

Waarom innovatie juist nu van belang is

Het Zuid-Hollandse bedrijfsleven, onderwijs en overheden hebben in potentie alles in huis om een innovatieve topregio zijn. De kennisdichtheid is enorm met toonaangevende kennisinstellingen en er is veel hoogwaardige bedrijvigheid binnen een breed scala aan sectoren. Ondanks dat potentieel zien we dat de Zuid-Hollandse economie op punten achterblijft bij vergelijkbare regio’s en constateren we dat bijna 30% van de Nederlandse CO2-uitstoot in Zuid-Holland wordt uitgestoten. De regio staat voor enorme innovatie- en transformatieopgaven om op een hoger economisch groeipad te komen en bij te dragen aan de maatschappelijke transities.

De corona-uitbraak en de daarop volgende economische crisis maken de noodzaak om te innoveren alleen maar groter. De afgelopen jaren liep de arbeidsproductiviteitsgroei in Nederland en Europa al fors terug en het risico is dat een economische crisis dat verergert, bijvoorbeeld omdat R&D-budgetten worden gekort in tijden van crisis (Trouw, 2020). Maar innovatie is niet alleen van belang voor het veilig stellen van ons verdienvermogen. Uiteindelijk is innovatie ook cruciaal om welzijn en de kwaliteit van leven op een betaalbare wijze te verbeteren. In lijn met die gedachte stelde TNO (2020) onlangs voor dat Nederland zich uit de crisis innoveert.

Figuur 1. De arbeidsproductiviteitsgroei in Nederland loopt al jaren terug (Trouw, 2020).
Figuur 1. De arbeidsproductiviteitsgroei in Nederland loopt al jaren terug (Trouw, 2020).

Hoe staat de Zuid-Hollandse economie ervoor op het gebied van innovatie en wat kunnen we verwachten?

Uitgaven aan R&D (research and development) geven een beeld van het innovatievermogen van een regio. Uit eerder onderzoek weten we dat Zuid-Holland name op het gebied van publieke R&D ruim bovengemiddeld scoort. In 2017 werd ruim 27 procent van de Nederlandse publieke R&D in Zuid-Holland gedaan, gevolgd door Noord-Holland met 19,5 procent. Het hoge percentage publieke R&D is een logisch gevolg van de aanwezigheid van drie topuniversiteiten en verschillende leidende kennisinstellingen, zoals TNO. Private R&D uitgaven blijven met slechts 17,2 procent in 2017 achter bij het Nederlandse gemiddelde – ter vergelijking: Zuid-Holland is goed voor zo’n 21 procent van het Nederlandse BBP. Op basis van de inzet van R&D personeel ontstaat een vergelijkbaar beeld (zie figuur 2).


Figuur 2. Publiek en privaat R&D personeel per provincie (CBS).

Een blik op de meest recente uitgave van de R&D Top-30 van het Technisch Weekblad en WBSO-data naar COROP regio verfijnt dat beeld enigszins. Het Technisch Weekblad (2020) inventariseert jaarlijks een wat de meest innovatieve bedrijven Nederland zijn (zie figuur 3). Van de Top-30 hebben er twaalf een vestiging in Zuid-Holland.

Figuur 3. Zuid-Hollandse vertegenwoordiging in Technisch Weekblad top 30 (Technisch Weekblad, 2020).

Data over de generieke WBSO-regeling (Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk) is een waardevolle aanvulling op de private R&D-data omdat vrijwel alle innovatieve bedrijven gebruikmaken van de zeer toegankelijke WBSO. Van alle WBSO ontvangende bedrijven is 17% gevestigd in Zuid-Holland. De uitsplitsing naar COROP-regio toont dat op de regio Delft & Westland na, alle Zuid-Hollandse COROP’s achterblijven bij het Nederlandse gemiddelde wat betreft WBSO-deelname.

We kunnen concluderen dat een groot aantal van de meest innovatieve bedrijven van Nederland een vestiging heeft in Zuid-Holland en dat er in absolute zin veel private innovatieve plaatsvindt in Zuid-Holland, maar dat de regio in relatieve zin achterblijft. Bovendien doen leidende kennisinstellingen en universiteiten veel onderzoek in Zuid-Holland. De uitdaging is om het bedrijfsleven, en dan met name de middengroep, te laten profiteren van die publieke R&D en de innovatiekracht van de meest innovatieve bedrijven uit de regio.

Figuur 4. WBSO-bedrijven (exclusief zelfstandigen) als aandeel van het totaal aantal bedrijfsvestigingen per COROP regio in 2018 (RVO, 2020).

Het technologieprofiel van Zuid-Holland

Door een te analyseren hoe de R&D-middelen in Zuid-Holland worden ingezet ontstaat een beeld van het technologieprofiel van de regio. Begrip van de onderscheidende technologievelden in Zuid-Holland kan helpen om beleid richting te geven. Hoe stimuleren we de technologieën waarin we massa hebben bijvoorbeeld om maatschappelijke transities te bevorderen?

Op basis van WBSO-uitgaven presenteert figuur 5 het technologieprofiel van Zuid-Holland. De regio heeft een relatief sterk profiel op het gebied van medisch en farma, biotechnologie en plantaardige wetenschappen. De uitgaven aan mechanische- en elektrotechniek zijn hoog maar blijven enigszins achter bij het Nederlands gemiddelde. De R&D-uitgaven aan ICT komen redelijk overeen met het Nederlands gemiddelde, maar de grootte van de bol laat zien dat er in absolute termen veel bedrijven zijn die de WBSO-regeling benutten voor ICT-gerelateerd onderzoek.

Figuur 5. Technologieprofiel Zuid-Holland, 2018. Toelichting: de X-as is het verschil tussen het aandeel R&D-uitgaven binnen Zuid-Holland regio ten opzichte van totaal aandeel Nederland. De Y-as is de omvang van R&D-uitgaven in € miljoenen. De cirkelgrootte correspondeert met het totaal aantal WBSO-bedrijven (RVO, 2020).

Naast de WBSO bestaan verschillende instrumenten om innovatie te bevorderen. De MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) stimuleert MKB samenwerking over regio- en sectorgrenzen heen. De TKI-PPS toeslag (PPS) subsidieert samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven vanuit de topsectoren. Uit een analyse van deelname van Zuid-Hollandse partijen aan de MIT en PPS-regeling per sleuteltechnologie (figuur 6) valt direct op dat het percentage projecten met een Zuid-Hollandse deelnemer een stuk hoger ligt dan het private-R&D-percentage van 17%. Zuid-Hollandse partijen zijn gewilde partners in nationale onderzoeksconsortia. Dat zegt iets over de kwaliteit van het onderzoek.

Verder valt op dat partijen uit de regio een dominante rol spelen in de life sciences, fotonica en quantum. Met name quantum springt eruit: bij alle quantum gerelateerde MIT-projecten in 2018 was een Zuid-Hollandse partij betrokken. De cijfers in figuur 6 laten dus zien dat Zuid-Holland op een aantal technologieën duidelijk een unieke positie inneemt.

Die technologische kennis biedt een basis om het economisch herstel van de regio rondom vorm te geven. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat er op die vlakken kansen liggen om waardevolle proposities te ontwikkelen voor het onlangs gelanceerde Nationale Groeifonds. Daarbij zien we in het bijzonder kansen voor de regionale right-to-play-technologieën die worden versneld als gevolg van corona, zoals Life Science and Health, maakindustrie en digitalisering.

In een eerder artikel in deze reeks constateerde we al dat er de komende jaren veel kansen zullen ontstaan in de Life Science and Health. Zuid-Holland is op basis van het technologieprofiel uitermate goed gepositioneerd om kansen die in deze sector ontstaan te verzilveren. Daarnaast zal de toenemende behoefte aan digitalisering de komende jaren vragen om innovatieve oplossingen (Mckinsey, 2020). Quantumtechnologie kan daar op termijn een substantiële bijdrage aan leveren.

Figuur 6. Percentage Zuid-Hollandse deelnemers in Nederlandse innovatieprojecten in 2018 (RVO, 2020).

De innovatiepartners van Zuid-Holland

Innoveren doe je samen met anderen. De data over de MIT- en PPS-regeling geven ook inzicht in samenwerkingsrelaties. Figuur 7a laat zien dat bij de PPS-regeling de kennisinstellingen in en rond Zuid-Holland sleutelposities hebben. TNO en TU Delft zijn met afstand de belangrijkste spelers, maar ook de WUR, NLR en TU Eindhoven zijn belangrijk in Zuid-Hollandse projecten. Opvallend in de data van de MIT (figuur 7b) is de sterke relatie met Amsterdam en Utrecht.

Om innovatie verder te stimuleren en samenwerking aan te jagen zijn goede connecties met de omliggende regio’s van groot belang. De kennisinstellingen in Zuid-Holland hebben daarbij een belangrijke rol om regionale bedrijven te positioneren in nationale consortia. Ook de regionale ontwikkelingsmaatschappijen kunnen daarbij een belangrijke rol vervullen. De komst van een regionale ontwikkelingsmaatschappij in Utrecht als counterpart voor InnovationQuarter is dan ook een kans voor Zuid-Holland.

 

Kansen: Zuid-Holland is goed gepositioneerd om innovatiekansen te pakken

De komende jaren zal het belang van innovatie als een drijver van economisch herstel verder toenemen in Nederland en Zuid-Holland. De uitdaging daarbij is om keuzes te maken die voortbouwen op het kennisprofiel van de regio en aansluiten op veranderingen die worden gedreven of versneld door Corona. Wij constateren om drie redenen dat Zuid-Holland een goede uitgangspositie heeft om die economische kansen te pakken:

  • De juiste kennis en een sterk netwerk. Zuid-Holland heeft een krachtige kennispositie en is goed vernetwerkt. Een aanzienlijk deel van de publieke R&D vindt plaats in de regio en met bedrijven en kennisinstellingen met diepgaande kennis van technologieën als quantum en fotonica heeft Zuid-Holland een onderscheidend technologisch karakter.
  • Gedeelde urgentie. Bovendien is er de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de regionale samenwerking, bijvoorbeeld met de Economic Board Zuid-Holland. Triple helix partijen weten elkaar te vinden en, belangrijker nog, zijn bereid tot samenwerking. De coronacrisis onderstreept het belang van die regionale samenwerking en heeft de gedeelde urgentie om regionaal in te zetten op innovatie verder versterkt.
  • Concrete regionale voorstellen. Met kennis en urgentie als belangrijke randvoorwaarden is er de afgelopen tijd hard gewerkt aan het ontwikkelen van concrete voorstellen. Regionale partners hebben proposities voor het Nationale Groeifonds ontwikkeld en hun krachten gebundeld in een regionale Groeiagenda. Kansen waarmee morgen aan de slag kan worden gegaan zijn er onder andere op het gebied van artificial intelligence, life sciences and health, quantum, waterstof en de maakindustrie. De analyse in dit artikel laat zien dat Zuid-Holland op deze thema’s een sterke positie heeft die verder verzilverd kan worden.

Zuid-Holland heeft alles in huis om zich uit de crisis te innoveren. Dat vereist dat we de ontstane urgentie benutten om regionale samenwerking te verstreken en samen in te zetten op concrete regionale voorstellen.

De coronacrisis en de onvermijdelijke economische crisis die daarop volgt, trekken een zware wissel op de Nederlandse en Zuid-Hollandse economie. Hoe hard die klap is, hangt niet alleen af van de lastig te voorspellen impact van Covid-19. Het hangt ook samen met de uitgangspositie van de regionale economie. In deze serie onderzoeken we hoe de Zuid-Hollandse economie ervoor staat op vier verschillende thema’s: economie, innovatie, human capital en de technologische industrie. Deze eerste editie trappen we af met een algemene analyse van de economische uitgangspositie van Zuid-Holland, de risico’s die we zien én de kansen.

 

Lees hier deel #2 en deel #3 van het Vierluik.

 

Hoe staat de Zuid-Hollandse economie ervoor en wat kunnen we verwachten?

Traditionele economische scenario’s en ramingen geven een eerste beeld van de uitgangspositie van de Zuid-Hollandse economie. Op basis van verschillende analyses ontstaat het beeld dat hoewel de Zuid-Hollandse economie en werkgelegenheid hard worden geraakt, de klap minder hard is dan in andere Nederlandse regio’s. In recente publicaties concludeert het UWV (2020) dat er in Zuid-Holland ten opzichte van Nederland minder banen zich in de direct getroffen sectoren bevinden. Daarmee is de arbeidsmarkt minder kwetsbaar. Een raming van onderzoeksbureau NEO Observatory (2020), uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zuid-Holland, Economic Board Zuid-Holland, InnovationQuarter en de gemeenten Den Haag en Rotterdam, bevestigt dat beeld. De onderzoekers verwachten dat de economie in 2020 met 6 procent krimpt en in 2021 licht groeit met 1 procent. Dat betekent dat de economie van de regio minder hard krimpt dan de Nederlandse economie, maar dat het herstel ook minder uitbundig is. Eén verklaring voor de minder harde krimp in Zuid-Holland is de relatieve oververtegenwoordiging van de sectoren overheid en zorg in Zuid-Holland. Overheid en zorg zijn goed voor 23% van de Zuid-Hollandse economie, terwijl dit slechts 19% uitmaakt van de Nederlandse economie.

Figuur 1. Ramingen reëel bruto regionaal product (marktprijzen 2018) Zuid-Holland (NEO Observatory, 2020).

Figuur 1. Ramingen reëel bruto regionaal product (marktprijzen 2018) Zuid-Holland (NEO Observatory, 2020).

Het Zuid-Hollandse ecosysteem voor ondernemerschap

Traditionele economische ramingen zeggen echter weinig over het ondernemerschap in de economie van Zuid-Holland, terwijl ondernemerschap een belangrijke bron van economische vooruitgang en economisch herstel is. Zeker in een crisis, waarin bedrijven stoppen of failliet gaan, is het van belang dat ondernemers met slimme nieuwe oplossingen komen om economische en maatschappelijke waarde te creëren. De afgelopen jaren heeft het denken in entrepreneurial ecosystems (of: ecosystemen voor ondernemerschap) een vlucht genomen (Stam, 2014). De achterliggende gedachte: ondernemers creëren geen waarde als onafhankelijke actoren, maar zijn voor hun welslagen afhankelijk van randvoorwaarden – zoals financiering, infrastructuur en talent – en de interactie daartussen. Regio’s met een sterk ecosysteem zijn een betere voedingsbodem voor innovatief ondernemerschap. Het omgekeerde is ook waar: ondernemen is een stuk lastiger in regio’s met een zwak ecosysteem voor ondernemerschap, bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan durfkapitaal.

Tegen die achtergrond beschouwen de Economic Board Zuid-Holland en InnovationQuarter de Zuid-Hollandse economie als een entrepreneurial ecosystem. De benadering biedt een kader om systematisch na te denken over de sterktes en zwaktes van de regionale economie en in welke mate die worden beïnvloed door de coronacrisis (zie figuur 2). Als gevolg van of versneld door de Corona-uitbraak signaleren wij drie ontwikkelingen die de economie van Zuid-Holland sterk beïnvloeden. In deze analyse fungeren deze ontwikkelingen als de lens waardoor we naar de ecosysteemelementen kijken.

 

Figuur 2. IQ-perspectief op ecosysteem denken, bewerking van Stam (2014).
Figuur 2. IQ-perspectief op ecosysteem denken, bewerking van Stam (2014).

De gevolgen van Corona: drie trends

Wij signaleren drie ontwikkelingen waarvan de tijdshorizon, impact en waarschijnlijkheid verschilt. Deze ontwikkelingen brengen risico’s met zich mee, maar bieden zeker ook kansen:

  1. Economische stagnatie. Hoewel het koffiedik kijken is wat de precieze economische gevolgen van de coronacrisis zijn, is een economische crisis onontkoombaar. 
  2. De anderhalve-meter-economie. Tot er een vaccin is de verwachting dat de anderhalve meter afstand waar mogelijk wordt geborgd. Dat heeft consequenties voor de economie en hoe wij samenwerken. Zo versnelt het nu al digitalisering.
  3.  Productiesoevereiniteit. De coronacrisis toont dat internationale toeleverketens kwetsbaar zijn en lijkt de geopolitieke spanningen die er al waren, te versterken. We verwachten dat kostenefficiëntie niet langer het enige criterium is bij het inrichten van waardeketens. Productiezekerheid en de voorwaarden waaronder wordt geproduceerd worden belangrijker en kunnen een stimulans zijn voor circulair produceren.

De impact op het Zuid-Hollandse ecosysteem

De beschouwing van de tien ecosysteemelementen (zie figuur 2) vanuit de drie trends legt een aantal significante risico’s en kansen bloot voor het Zuid-Hollandse ecosysteem voor ondernemerschap. We bespreken vijf ecosysteemelementen.

Netwerken – Wetenschappelijk onderzoek heeft keer op keer bevestigd hoe belangrijk face-to-face-interactie is voor kennisoverdracht in innovatietrajecten. Dit geldt in het bijzonder voor de overdracht van tacit knowledge: complexe kennis die lastig te vangen is in schrift. De afgelopen tijd is face-to-face-interactie echter sterk afgenomen als gevolg van de geadviseerde anderhalve meter afstand, terwijl videobellen in toenemende mate de standaard is geworden. Wij verwachten dat de afgenomen interactie op de werkvloer en de toename van videobellen de overdracht van tacit knowledge bemoeilijken en innovatie kunnen remmen. Bovendien kan de rol van toeval in innovatietrajecten niet worden onderschat. Toevallige ontmoetingen bij de koffieautomaat kunnen het startschot zijn van een nieuwe innovatie. Ook het aantal toevallige ontmoetingen is het afgelopen halfjaar drastisch afgenomen. Hier ligt een belangrijke opgave voor aanjagers en versterkers van het ecosysteem, zoals decentrale overheden en InnovationQuarter, om alternatieve vormen voor interactie te faciliteren. Bijvoorbeeld door hybride innovatietrajecten te begeleiden waarin we digitale communicatietoepassingen combineren met Corona-proof fysieke overleggen op kritieke momenten.

Minder face-to-face interactie en toevallig ontmoetingen kunnen innovatieprocessen frustreren.

Nieuwe kennis – De economische stagnatie leidt niet alleen tot minder marktvraag. Ook leidt het er naar verwachting toe dat private R&D-budgetten afnemen, omdat bedrijven budgetten aanwenden om de dagelijkse operatie te bekostigen. Rabobank verwacht een daling van private R&D-uitgaven in de Verenigde Staten van 6,8 % (basisscenario) tot 13,6 % (extended scenario; Rabobank, 2020). Als we ervan uitgaan dat de private R&D-uitgaven in Zuid-Holland komend jaar met een zelfde percentage dalen, dan betekent dat een afname van circa € 136 tot € 272 miljoen aan regionale R&D-uitgaven of 700-1400 fulltime private R&D-banen. Zeker in het licht van de al jaren dalende arbeidsproductiviteitsgroei in Nederland is de reflex om R&D-budgetten te korten riskant (Trouw, 2020).

Figuur 3. Verwachting private R&D-uitgaven Verenigde Staten en Zuid-Holland (Rabobank, 2020; bewerking InnovationQuarter).

Hopelijk ondervangen de investeringen vanuit het door het Kabinet aangekondigde Groeifonds deze terugval in R&D-uitgaven en lokken deze publieke investeringen ook extra private uitgaven uit.

Leiderschap – Zowel de anderhalvemetereconomie als de economische stagnatie waarmee we worden geconfronteerd, kunnen invloed hebben op de regionale samenwerking. Bedrijven die zich moeten focussen op de eigen financiële situatie, kunnen minder tijd en aandacht hebben voor regionale samenwerking. Dat is een risico: juist in tijden van crisis zijn samenwerking en gezamenlijke visievorming essentieel om klappen op te vangen en nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Nationale investeringen in waterstof bieden bijvoorbeeld kansen om ook machines en diensten te ontwikkelen. Een gebrek aan face-to-face-interacties als gevolg van de anderhalvemetereconomie maakt het bovendien lastiger om nieuwe contacten op te doen. Het belang bestaande contacten te onderhouden en het regionale netwerk te consolideren neemt daarmee alleen maar toe. Tegelijk geldt dat juist de gevoelde urgentie kan leiden tot méér samenwerking. Hier ligt een belangrijke opgave voor de Economic Board Zuid-Holland om dit potentieel aan leiderschap te activeren.

Marktvraag – De Coronacrisis kan de aandacht voor de regionale schaal ook doen toenemen. De crisis toont de beperkingen van internationale waardeketens die afgelopen jaren zijn geoptimaliseerd met efficiëntie als uitgangspunt. Bedrijven en nationale overheden realiseren zich in toenemende dat het niet aanhouden van voorraden en afhankelijk zijn van één productielocatie in het verre buitenland risico’s met zich meebrengt. Ook op Europees niveau wordt hier momenteel over nagedacht. Onze verwachting is dat die kwetsbaarheden een aanleiding zijn om bepaalde productieketens te heroverwegen of differentiëren in de vorm van reshoring of near shoring. Dat kan leiden tot meer productie dichterbij huis, mogelijk zelfs regionaal.

De convergentie van productiekosten (Economist, 2019)

Figuur 4. De convergentie van productiekosten (Economist, 2019).

Interessant in dat verband is de constatering dat er sprake is van convergentie van productiekosten (zie figuur 4). De gemiddelde productiekosten in China zijn in de periode 2004-2018 fors gestegen en naderen de gemiddelde productiekosten in de Verenigde Staten. Hoewel we ons realiseren dat de productiekosten voor veel goederen de komende jaren nog goedkoper zullen zijn in het buitenland dan in Nederland, is het te verwachten dat de businesscase voor productie in eigen land de komende jaren realistischer wordt. Met name op het gebied van het low quantity, high complexity productie zien wij de komende jaren kansen voor reshoring.

Talent – Deze drie trends hebben natuurlijk ook enorme invloed op de arbeidsmarkt. Hele sectoren staan zwaar onder druk, en ook binnen sectoren die het in het algemeen nog redelijk doen, neemt de dynamiek van banen die verdwijnen én ontstaan fors toe. In een apart artikel gaan we hier dieper op in.

Nieuwe economische kansen voor ondernemers

Hoewel een harde klap onontkoombaar is, ontstaan er ook kansen voor ondernemers die slim inspelen op de onzekere en veranderende economische omstandigheden. In een recente publicatie signaleren de Amerikaanse hoogleraar ondernemerschap Daniel Isenberg en ondernemer Eric Schultz (2020) tal van kansen als gevolg van vijf ontwikkelingen. Voorbeelden zijn telemedicine, digitaal onderwijs en flexibilisering van productieprocessen.

Figuur 5. Vijf ontwikkelingen leiden tot kansen voor ondernemers (Isenberg en Schultz, 2020).

Figuur 5. Vijf ontwikkelingen leiden tot kansen voor ondernemers (Isenberg en Schultz, 2020).

Voortbouwend op analyse van Isenberg en Schultz (2020) en de ecosysteemanalyse zien wij in ieder geval drie concrete kansen voor de regionale economie van Zuid-Holland:

  1. Versnelde digitalisering en robotisering. Digitalisering en robotisering staan al langer op de agenda bij veel innovatieve bedrijven in de regio. Uit gesprekken met bedrijven weten we dat bedrijven die vooroplopen op het gebied van robotisering minder hard zijn geraakt door de coronacrisis. Gerobotiseerde productieprocessen konden ondanks de anderhalve-meter-afstand doorgang vinden. Voor bedrijven die nog niet zo ver waren onderstreept Corona de urgentie van digitale en robotiseringstoepassingen. Een concrete kans is om met robotica een oogstrobot te ontwikkelen voor de Zuid-Hollandse (en internationale) tuinbouw.
  2. Dichter bij huis produceren. Reisbeperkingen en bewustwording van de beperkingen van internationale waardeketens kunnen een kans zijn om regionale samenwerking en regionale productie naar een hoger plan te tillen. Hoewel wij niet verwachten dat de Coronacrisis zal leiden tot een radicale reshoring naar Nederland, zijn wij er van overtuigd dat een deel van de productie in het buitenland gebeurt als gevolg van informatie-asymmetrieën: bedrijven weten simpelweg niet dat hun buurvrouw of buurman hun bepaalde onderdelen ook kan leveren of produceren. Door informatiebarrières weg te nemen en bedrijven aan elkaar te verbinden valt hier een wereld te winnen. Dit principe is overigens niet alleen toepasbaar op de eigen regio, maar ook op Europa. Door meer gebruik te maken van complementaire competenties in andere Europese regio’s kunnen Europese interregionale waardeketens worden gebouwd waarmee de concurrentie op de globale markt kan worden aangegaan. De Europese Commissie zet hier ook op in.
  3. Samen nieuwe waardeketens ontwikkelen. Economische neergang maakt het vinden van nieuwe producten en diensten urgent voor veel bedrijven. Tegelijkertijd maken Nederland en Europa veel geld vrij om te werken aan economisch herstel en blijven we met elkaar staan voor grote maatschappelijke opgaven rondom de energietransitie, de gezondheidszorg en voeding. Urgentie, middelen en opgaven bieden volop kansen om met elkaar nieuwe producten en diensten te ontwikkelen voor complexe opgaven. Dit is een kernthema in de regionale Groeiagenda en bijvoorbeeld binnen de ActieAgenda Technologische Industrie.