“Bedrijven moeten juist nu hun maatschappelijke rol pakken.”

Dit is het eerste interview uit de serie ‘Gezichten achter de EBZ’.

 

In de geest van Oskar Schindler, zo wilde hij zijn bedrijf leiden. Jac Gofers is oprichter en CEO van de absolute specialist in het spuitgieten van hightech kunststof producten, het Haagse Promolding. Gofers wil zijn mensen niet alleen werk bieden, hij wil van betékenis zijn voor de mensen die afhankelijk zijn van zijn activiteiten. Vroeger ging je als werknemer op je 18e bij Shell of Philips werken en dan was je verzorgd van wieg tot aan graf. Het bedrijf regelde de muziekvereniging, de sportvereniging, huisvesting en je sociale contacten. Die maatschappelijke functie zijn bedrijven kwijt. En die rol moeten ze hervinden, vindt Gofers.

Nog altijd heeft hij het uiterlijk van een muzikant. Boven een coltrui en ribkoord colbert pieken zijn witgrijze haren fier de lucht in, trillend van energie. Jac Gofers heeft nooit hoeven kiezen tussen zijn passie voor muziek en het bedrijfsleven. Het een kon niet zonder het ander. Zijn studie werktuigbouwkunde bekostigde hij als beroepstrompettist in een muziekkwartet. Zijn eerste baan nam hij aan onder de voorwaarde dat hij mocht blijven musiceren.

Inmiddels heeft hij de dagelijkse leiding over zijn bedrijf Promolding overgedragen aan een algemeen directeur. Dat geeft hem weer tijd om met zijn vrouw en kinderen muziek te maken in hun eigen huisband. Zij doet de vleugel, de kinderen keys en gitaar, en ze zingen vierstemmig. Gofers zelf ruilde zijn trompet in voor een contrabas. Om de anderen niet te overstemmen.

“Ik ben blij dat ik niet meer professioneel in de muziek zit,” verzucht Jac Gofers. “In de cultuursector is ongelooflijk veel kapot gemaakt.”

Je doelt op de Halbe Zijlstra met zijn cultuurbezuinigingen in 2011?

“Inderdaad, die man heeft er niks van begrepen. Dat wij dat hebben geaccepteerd in ons land begrijp ik nog steeds niet. Een groot deel van de cultuursector is kapotgemaakt in anderhalf, twee jaar tijd. Bouw dat maar weer eens op.”

We leven wel in een tijd van rendementsdenken. Begrijp je vanuit dat oogpunt de redenering dat muziek, podiumkunsten en beeldende kunst ons geen direct rendement opleveren en dus minder financiering behoeven?

“Daar ben ik het absoluut mee oneens.” Hij leunt ontspannen achterover, maar zijn grijsgroene ogen staan alert als van een kat in het donker. “Het gebrek aan aandacht voor cultuur in onze maatschappij zorgt juist voor zo veel onrust, voor gele hesjestaferelen. In plaats van de hele dag achter dat scherm, zouden mensen hun vrije tijd nuttiger kunnen besteden met muziek maken. Of toneel, dans of schilderen. Dat maakt je hoofd echt leeg; je kunt onmogelijk muziek maken en tegelijkertijd denken aan zorgen. Muziek geeft je perspectivische lenigheid en maakt je empathischer. Neuropsycholoog Eric Scherder legt dat zo prachtig uit. Als je de impact van muziek niet wilt zien, dan worden we een heel arme maatschappij. En dat bedoel ik ook letterlijk: de landen waar cultuur een substantieel onderdeel uitmaakt van opleiding en opvoeding, zijn namelijk ontzettend welvarend.”

Gofers organiseert regelmatig culturele avonden bij Promolding. “De mensen in mijn productiebedrijf zouden niet snel naar een dansvoorstelling gaan, maar komen er hier toch mee in aanraking. Vorige week hadden we een dansgezelschap. Niet het eerste het beste, echt de top. Ik nodig onze buren van het bedrijfsterrein uit, onze klanten, medewerkers, leveranciers en netwerkrelaties. En na afloop zegt iedereen: het was toch weer bijzonder.”

Als bedrijf zou je dus een maatschappelijk belang moeten dienen?

“Absoluut. Kijk, als bedrijf ben je in wezen niet meer dan een georganiseerde chaos. Je zet een kluitje mensen bij elkaar – allemaal een andere mening, visie, manier van doen – en daar probeer je een organisch geheel van te maken. Zodat je uiteindelijk een gezamenlijk resultaat oplevert. Maar wat wij ook opleveren – of we nu een patatzaak runnen, zonnepanelen, of kunststof producten maken – die producten komen uiteindelijk allemaal in de maatschappij terecht. Waar onze medewerkers ook onderdeel van zijn. Daar moet je voeling mee houden.”

Wat gebeurt er dan als je als bedrijfsleven die voeling met de maatschappij verliest?

“Dan krijg je onrust. Mensen die zich wat populistischer uitlaten, krijgen momenteel al snel aanhang. Mensen willen zich graag identificeren met een groep. Vroeger was dat het bedrijf. Je was er trots op om bij Philips, DAF of Fokker te werken. Die bedrijven regelden alles voor je: werk, huisvesting, de muziekvereniging, sport en je sociale contacten. Je deed ertoe, was van A tot Z verzorgd, van wieg tot aan graf. Mensen voelen zich nu niet langer vertegenwoordigd door het bedrijf. We moeten ze dat vertrouwen teruggeven, dat ze er nog steeds toe doen. Het vertrouwen geven dat als het werk hier ophoudt, ze dan elders weer aan de slag kunnen. Eventueel in een andere sector. Dan maakt het namelijk ook niet meer uit wat voor arbeidscontract je hebt. Bedrijven in Zuid-Holland moeten die handschoen samen oppakken.”

Daarvoor moet de flexibiliteit bij bedrijven ook groter worden.

“Klopt. We moeten minder statisch denken. Ik zie bijvoorbeeld functieprofielen ook niet zo zeer als hokjes, eerder als rekbare ballonnen. Als een medewerker vaardigheid A goed beheerst en vaardigheid B nauwelijks, dan kun je beter A optimaliseren dan dat je onnodig veel energie steekt in het ontwikkelen van B. Een voorbeeld: mijn mensen in de productie zijn heel goed in het bedienen van de machines, maar hebben minder affiniteit met registreren en uren schrijven. Meer administratief ingestelde mensen vinden dat juist léuk. Bij ons houdt daarom soms de een de uren bij voor de ander. Het inlichten van zijn kompaan kost de productiemedewerker nu tien minuten, terwijl dat hem anders een half uur zou hebben gekost.”

Je maakt je ook binnen de Economic Board Zuid-Holland hard voor een wendbare arbeidsmarkt, toch?

“Met de Board zijn we die flexibiliteit op de arbeidsmarkt ook regiobreed aan het aanjagen. Onderdeel van het Human Capital Akkoord, dat we met bedrijven, kennisinstellingen en overheden uit de hele regio aan het opstellen zijn, is het beter begeleiden van werk naar werk. Hier op het terrein doen wij al aan collegiale doorlening. Als medewerkers van een van onze buurbedrijven minder te doen hebben, komen ze tijdelijk bij ons werken. En omgekeerd. Dat geeft de medewerker het vertrouwen dat het bedrijf met hem meedenkt. En hij leert tegelijk een ander bedrijf van binnen kennen.”

“Als je regelt dat de bedrijven in Zuid-Holland vraag en aanbod in een virtueel netwerk met elkaar gaan regelen, dan kom je ergens. Bedrijven moeten bovendien zorgen voor een goed scholingsaanbod en voldoende plek om door te stromen, intern en extern. Daardoor creëer je een enorme dynamiek op de markt die ook aantrekkingskracht gaat hebben op mensen buiten de provincie.”

Wat was je eerste indruk van de Economic Board Zuid-Holland?

“Rinke Zonneveld (directeur van InnovationQuarter) vroeg me een bijdrage te leveren aan de EBZ. En aanvankelijk dacht ik: die board, dat zijn vast weer mannen van een zekere leeftijd – lekker met een sigaar in de mond van alles vinden en hopen dat iemand anders het oplost. Inmiddels ben ik wat verder onderweg en heb ik me aangesloten bij de werkgroep Human Capital onder leiding van Marja van Bijsterveldt. En ik moet zeggen: ik krijg er wel energie van. Ik vind de board een daadkrachtige club die vooruit wil. Niemand zit z’n stoel warm te houden, iedereen geeft commitment en lévert. Dat ben ik heel anders gewend in sommige bestuurlijke gremia. Daar moet je toch vaak door dikkere modder heen.”

Tenslotte, in je regio sta je bekend als iemand die opstaat voor een veilige digitalisering van de maakindustrie. Waarom grijpt dit thema je?

“Als onze energiecentrale gehackt wordt, dan hebben we geen internet meer, baby’s kunnen niet meer in een warm bad, ziekenhuizen draaien nog maar 24 uur door voor de stroom definitief op is. Je kunt je niet voorstellen wat voor drama dat zou zijn. Daar zijn we veel te naïef in. De internetmaffia is echt onderweg. Ik weet zeker dat een heleboel bedrijven al gehackt zijn zonder dat ze het weten.”

Wat zijn de gevolgen van hacking?

“Je hebt twee typen hackers, een deel hackt gewoon voor de sensatie. Dat levert vooral heel veel last op, maar niet direct gevaar. Hacking door bedrijven of landen daarentegen – denk aan China en Rusland – is erger. Die zijn op zoek naar hoogwaardige kennis. Ik heb zelf twee vestigingen in China en heb een ambivalent gevoel bij dat land; de overheid heeft daar het beleid om hun voornamelijk lowtech-omgevingen om te vormen tot hightech-omgevingen. Alleen wil China niet de tijd nemen om de lange ontwikkeling door te maken zoals wij die in het Westen hebben doorgemaakt. Ze willen direct op hetzelfde niveau instappen. Als je die kennis niet hebt, dan moet je die ergens gaan halen. China neemt daarom veel Westerse bedrijven over – IBM, Volvo, KUKA – en ik vermoed dat er ook veel via achterdeurtjes gestolen wordt. China gaat gewoon de wereldmacht worden, daar hoeven we niet aan te twijfelen. Ze hebben eenvoudigweg een numerieke overmacht met hun 1,3 mrd. mensen.”

Ben je zelf wel eens gehackt?

“Ja, een keertje in China. Ik moest een Chinees bord lezen, daarvoor had ik vertaalprogramma gedownload. Niks aan de hand, niks in de gaten. Twee dagen later zegt mijn collega Petra van financiën tegen me: ‘Jac, die betaling doe ik morgen hoor, nog niet aan toegekomen!’ Ik zeg: Peet, welke betaling? ‘Die je me gisteren vroeg te doen, die 40.000 euro naar Engeland!’ Ze liet me een mail zien vanuit míjn account, ín het Nederlands en ook nog eens op collegiale, informele toon. ‘Groetjes, Jac,’ stond eronder.”

“Gelukkig hebben we bij Promolding een vierogensysteem. Ik fiatteer alle betalingen, dus hij was er nooit doorheen gekomen. Maar we schrokken ons rot. Dit was bijna niet van echt te onderscheiden.”

Wat is de oplossing?

“Binnen de EBZ zijn we nu bezig een regionaal cyberweerbaarheidscentrum op te zetten. Door zo’n centrum binnen de regio te houden, is er meer sociale controle en onderling vertrouwen. Je kent elkaar. Binnen het cyberweerbaarheidscentrum delen we incidenten, meldingen en best practices met elkaar. Bovendien zijn we aanspreekpunt voor het nationale Digital Trust Center. Dat deelt geen informatie met individuele bedrijven, maar wel met een cyberweerbaarheidscentrum.”

“Mag ik je nog even een filmpje laten zien van het strijktrio uit het Residentie Orkest dat laatst in onze draaiende productiehal heeft staan spelen?” Gofers kijkt naar zijn gekanteld schermpje, zichtbaar genietend. “Prachtig toch dat het Residentie Orkest hiervoor openstaat? Onze mensen verklaren me soms ook voor gek hoor, als ik zoiets voorstel. Dat kost toch alleen maar geld, zeggen ze dan. Maar ik wil niet alles vertalen naar geld. Je hoeft niet te begrijpen om te weten. In dit geval weten ze dat ik het belangrijk vind en dus doe. En geld? Ach, als het op de bankrekening staat, dan ga ik er toch weer een bedrijf mee beginnen.”

Zuid-Holland moet dé regio met de beste toegang tot toptalent worden. Een stevige ambitie. Onze provincie kampt immers met de hoogste arbeidstekorten van het land. Ferrie Förster gelooft dat het mogelijk is, méér Zuid-Hollanders aan het werk krijgen én van betere scholing voorzien. In december 2018 startte Förster, voormalig wethouder in Delft, als projectleider Human Capital Zuid-Holland. Zijn opdracht: het opstellen van een Human Capital Akkoord en het ondersteunen van concrete projecten.

Wat is er mis met de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt?

De Economic Board Zuid-Holland (EBZ) en provincie Zuid-Holland presenteerden eind 2018 de resultaten van een grootschalig arbeidsmarktonderzoek door Birch Consultants. Hieruit blijkt dat de knelpunten op de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt de regio zo’n € 6 miljard kosten. 1 op de 5 bedrijven kan momenteel onvoldoende gekwalificeerd personeel vinden. Ook is er een groot onbenut arbeidspotentieel: 27.000 mensen zouden (meer) kunnen gaan werken, vergeleken met het Nederlandse gemiddelde. Tenslotte hebben ontwikkelingen als robotisering en digitalisering een groot effect op de beroepen die wij vandaag de dag kennen. Om de transitie te maken naar een sterke en duurzame economie (Roadmap Next Economy) is beter aansluitend onderwijs noodzakelijk. Om een voorbeeld te noemen: de lasser van nu zal herschoold moeten worden, zodat hij een lasrobot kan programmeren.

 

“Ik kom maar wat graag in contact met ondernemers die concrete afspraken willen maken over het scholen van hun personeel of met bedrijven die in een krimp- of groeisector actief zijn.”

Wat is precies je opdracht?

De Human Capital Agenda zet in op drie paden: ten eerste moet Zuid-Holland koploper worden in Leven Lang Ontwikkelen. Dat houdt in het structureel bijscholen en omscholen van werkende mensen. Er moet een nieuwe ‘leercultuur’ ontstaan op de arbeidsmarkt. Ieder individu moet zich realiseren wat het betekent om flexibel te zijn op de arbeidsmarkt.

Ten tweede is het de bedoeling dat bedrijven provinciebreed gaan samenwerken – met elkaar en met kennisinstellingen – om werknemers beter van werk naar werk te begeleiden. Werknemers moeten makkelijker de overstap kunnen maken naar andere sectoren. Daarvoor moeten bedrijven  meer inzetten op het bijscholen van hun personeel. Dat geldt met name voor bedrijven in een krimpsector. Werknemers die boventallig dreigen te raken, moeten zich kunnen omscholen naar een baan in een groeisector.

Tenslotte willen we niet alleen de leercultuur bij werknemers en bedrijven stimuleren, maar ook de tekorten oplossen. Dat doen we door het beter benutten van deeltijdwerkers. Dat is nog best een lastige klus, want waar zitten die deeltijdwerkers en hoe verleid je ze tot meer uren? Maar daarvoor werken we samen met uitzendbureaus en private opleiders.

Welke rol heb jij daarin?

Als projectleider werk in opdracht van de Human Capital Werkgroep van de EBZ, onder leiding van Marja van Bijsterveldt. Ik ga in gesprek met overheden, onderwijs- en kennisinstellingen; maar vooral ook met bedrijven om concrete afspraken met ze te maken en ze aan te haken bij projecten. In de zomer van 2019 sluiten we een akkoord af waar deze partijen zich aan committeren. Geen vage beloftes, maar harde doelstellingen die na een nulmeting daadwerkelijk gemonitord worden. Daarnaast inventariseren we bestaande projecten en ideeën die een bijdrage kunnen leveren aan onze doelstellingen. We kijken welke projecten kansrijk zijn en hoe we deze projecten kunnen ondersteunen, versterken of opschalen.

Dat klinkt uitdagend. Hoe kom je erbij om aan zoiets te beginnen?

Het voelt alsof de opdracht voor mij gemaakt is. Ik ben iemand die concrete doelen stelt en graag snelheid maakt. Ik schroom niet om mezelf daarbij hoge eisen te stellen. Ik werd op jonge leeftijd wethouder economie in Delft. Ik heb dat enkel kunnen bereiken op basis van mijn betrokkenheid, door hard te werken en het geloof daadwerkelijk iets bij te kunnen dragen. Het mooie aan deze opdracht vind ik de maatschappelijke impact. Ik voel de urgentie en actualiteit van het probleem. Mijn kracht ligt er in diverse partijen bijeen te brengen om samen met hen aan de slag te gaan.

Hoe verloopt het tot nu toe?

Op dit moment zijn er zo’n 90 bestaande projecten en ideeën geïdentificeerd die bij kunnen dragen aan onze doelstellingen. Er gebeurt al heel veel. Ik ben nu aan het selecteren welke projecten het meest kansrijk zijn en de grootste bijdrage kunnen leveren aan onze doelstellingen. Vervolgens ondersteunen we deze projecten, bijvoorbeeld door het leveren van een kwartiermaker of het optreden als boegbeeld.

Kun je een voorbeeld geven van zo’n project?

In Den Haag werken ze aan het idee van de Energiehub. Een fysieke locatie waar bedrijven burgers de nieuwste technologieën en innovaties laten zien op het thema energietransitie. Denk aan een showroom waar burgers kunnen ervaren hoe zij hun huis kunnen verduurzamen. Daar zitten dan ook direct de bedrijven die dat kunnen leveren. Daarnaast is er een Energieacademie waar studenten een opleiding kunnen volgen en waar werkenden kunnen worden bij- of omgeschoold. Vanuit de Human Capital Agenda kunnen we dan helpen door te kijken welke bedrijven er goed kunnen aanhaken. Ook kunnen we aangeven welke succesvolle voorbeelden er elders in de regio zijn.

Ontstaan er ook projectideeën tijdens de gesprekken die je voert?

Jazeker. Zuid-Holland telt 400.000 flexwerkers. Het is me opgevallen dat veel mensen niet precies weten wat flexwerkers zijn (redactie: uitzendkrachten, gedetacheerden, payrollers, zzp’ers en mensen met een nulurencontract). Ook is er relatief weinig aandacht voor (bij)scholing van deze groep. Daarom ben ik nu concreet in gesprek met NCOI en ManpowerGroup om hiervoor een project te starten.

Zijn er al resultaten of is het daar nog te vroeg voor?

Er ligt nu een concept Human Capital akkoord. Dit wordt voorgelegd aan alle partners. We hopen dat alle beoogde ondertekenaars in juni hun handtekening zetten onder het definitieve akkoord.

Daarnaast hebben we een kwartiermaker aangesteld die voor SMITZH aan de slag gaat om met een interventiepakket voor her-, bij- en omscholing te komen. Dit houdt concreet in dat er in de bestaande fieldlabs (Robohouse, Big Data Innovatiehub, Duurzaamheidsfabriek etc.) wordt gekeken hoe studenten en werkenden met de nieuwste technieken en machines kunnen werken.

Ook het onderwijsveld zit niet stil. Waar onderwijsbestuurders voorheen elk hun eigen agenda hadden, zoeken onderwijspartijen nu echt de samenwerking op. 12 onderwijsbestuurders van de Zuid-Hollandse mbo- en hbo-instellingen hebben afgesproken hun scholingsaanbod voor werkenden beter af te stemmen op elkaar en op de vraag vanuit het bedrijfsleven. Leonard Geluk, voorzitter CvB Haagse Hogeschool en Pierre Heijnen, voorzitter CvB ROC Mondriaan, zijn beiden lid van de EBZ en werken momenteel aan een concrete invulling hiervan. Een mooie stap die bijdraagt aan het realiseren van onze ambitie.

Tot slot. Wat kunnen mensen doen die willen aanhaken en wat krijgen ze daarvoor terug?

Of je nou in het onderwijs werkt, een beleidsmaker bent of een bestuurder of ondernemer; we hebben voor ieder wat wils.

  • Overheden hebben vooral een verbindende rol en zorgen voor financiering van de uitvoering.
  • Het onderwijs investeert in en levert de scholing, zowel publiek als privaat.
  • Het bedrijfsleven levert een plus op de scholing van hun personeel, bijvoorbeeld door meer medewerkers op te leiden of door meer te investeren.
  • Tot slot zijn er ook nog allerlei andere partijen zoals sociale partners en netwerk- en brancheorganisaties. Zij zorgen voor het informeren en mobiliseren van hun achterban en wanneer partijen zich melden kunnen zij met ons in contact worden gebracht.

Ik kom maar wat graag in contact met ondernemers die concrete afspraken willen maken over het scholen van hun personeel of met bedrijven die in een krimp- of groeisector actief zijn. Dit levert hen werknemers op die productiever zijn, respectievelijk een oplossing voor hun overschot of tekort. En samen zorgen we ervoor dat Zuid-Holland dé regio wordt met de beste toegang tot toptalent. Dat is mijn droom.