Donderdag 24 april 2025 hebben de ministeries van Defensie en Economische Zaken, de provincie Zuid-Holland, InnovationQuarter en de Economic Board Zuid-Holland een intentieverklaring ondertekend waarmee zij een nieuwe, structurele samenwerking bekrachtigen. Het doel van deze samenwerking is om Zuid-Hollandse bedrijven en innovaties sneller te verbinden aan de actuele vraagstukken rondom veiligheid en defensie.  

De regionale samenwerking krijgt onder andere vorm via de MINDbases van Defensie. De eerste in Zuid-Holland bevindt zich op de RDM Campus in de Rotterdamse haven. Vandaag wordt daar voor provincie Zuid-Holland een tweede locatie aan toegevoegd bij YES!Delft op de TU Delft Campus. De MINDbases zijn de ontmoetingsplek voor startups en mkb’ers met innovatieve oplossingen die ook voor Defensie van waarde kunnen zijn. Zo worden Zuid-Hollandse innovaties gekoppeld aan concrete vragen vanuit Defensie, zodat producten snel kunnen worden getest, verbeterd en ingezet.

Zuid-Hollandse kennis en innovaties dragen bij aan Nederlandse en Europese veiligheid
Om de veiligheid en autonomie van Nederland en Europa te kunnen waarborgen, is het van belang dat het ministerie van Defensie toegang heeft tot de beste kennis en technologie die Nederland te bieden heeft. De intensieve kenniseconomie van Zuid-Holland heeft tal van innovatieve mkb-bedrijven, startups, scale-ups, multinationals en kennisinstellingen. Maar nog niet alle bedrijven en instellingen met relevante oplossingen weten hun weg richting Defensie te vinden. Met die uitdaging gaat de Zuid-Hollandse samenwerking aan de slag.  

De provincie Zuid-Holland werkt aan het versterken van de regionale innovatieclusters. Campussen en proeftuinen worden daarvoor ondersteund, bijvoorbeeld met de komst van nieuwe testfaciliteiten. Op de MINDbases in Zuid-Holland werkt Defensie nauw samen met InnovationQuarter, de regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Zuid-Holland. Zij investeren in startups en scale-ups, ondersteunen bij matchmaking en ontwikkeling van innovatieprojecten. Ook helpt InnovationQuarter bedrijven om de stap naar buitenlandse markten te maken. De Economic Board Zuid-Holland ondersteunt de samenwerking met haar brede bestuurlijke netwerk van Zuid-Hollandse bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden.

Sterke sectoren
Zuid-Holland is een logische regio voor het ministerie van Defensie om de samenwerking mee aan te gaan: in Zuid-Holland is een kwart van de traditionele defensie-industrie gevestigd. Breder bekeken heeft Zuid-Holland de grootste concentratie innovatieve bedrijven en kennisinstellingen. Dit zie je terug rondom de grootste haven van Europa in Rotterdam, de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA in Noordwijk en toonaangevende nieuwe ontwikkelingen vanuit de universiteiten en hogescholen. De samenwerking richt zich in het bijzonder op vijf technologische focusgebieden die ook voor Defensie relevant zijn: de maritieme industrie, ruimtevaarttechnologie, cyber & kwantumtechnologie, sensoren & radarsystemen en onbemenste systemen & kunstmatige intelligentie. 

Meindert Stolk, gedeputeerde Economie & Innovatie van de provincie Zuid-Holland:

In Zuid-Holland hebben we Defensie ontzettend veel te bieden. Daarom gaan we binnen de vijf focusgebieden gezamenlijk aan de slag om onze bedrijven en kennisinstellingen beter te positioneren en onze innovatieclusters te versterken. We zijn ervan overtuigd dat we de extra investeringen in onze regio niet alleen kunnen benutten om technologieën door te ontwikkelen en innovaties sneller naar de markt te krijgen, maar ook om onze bijdragen te leveren aan de veiligheid en autonomie van Nederland en Europa.”

Dual-use innovaties
Sommige innovaties reiken verder dan de toepassingen waarvoor ze oorspronkelijk zijn bedacht. ‘Dual-use’ is de term die wordt gebruikt voor producten en diensten die zowel voor civiele toepassingen als voor Defensie interessant zijn. Denk bijvoorbeeld aan technologieën om veilig wereldwijd te communiceren, onder water stroomkabels te inspecteren of om een gevaarlijk terrein snel in kaart te brengen. De Zuid-Hollandse samenwerking helpt bedrijven deze potentie te ontdekken en samen met Defensie de vertaalslag te maken.  

Een concreet voorbeeld is het Delftse bedrijf Lobster Robotics, gespecialiseerd in autonome (zelfbesturende) onderwaterdrones voor inspecties en monitoring. Hun technologie wordt toegepast voor natuurbescherming en de bouw van windparken op zee. Maar de technologie blijkt ook van grote waarde om informatie in te winnen over bedreigingen van kritieke infrastructuur onder water, zoals pijpleidingen en internet- en stroomkabels.

Innovatieve bedrijven in Zuid-Holland die willen verkennen wat hun technologie kan betekenen voor defensie-uitdagingen, kunnen contact opnemen met de MINDbases in Rotterdam en Delft. Deze regionale aanpak in Zuid-Holland past binnen de bredere nationale strategie ‘NLD-Regio’ van het ministerie van Defensie, die inzet op samenwerking met innovatieve regio’s. Zuid-Holland voegt zich hiermee bij eerdere succesvolle regionale initiatieven zoals Brainport Eindhoven en Brightlands Limburg, waarmee een landelijk netwerk van innovatieclusters ontstaat. Soortgelijke MINDbases zijn ook actief in Eindhoven, Groningen, Enschede en Geleen. MIND staat voor Military Innovation by Doing. 

 Met de ondertekening van een intentieverklaring op donderdag 24 april leggen het Rijk en de regio de basis voor een gezamenlijke aanpak. Hierbij krijgt Defensie toegang tot technologie en expertise uit de regio en innovatieve bedrijven worden ondersteund bij het verkennen van dual-use toepassingen.   

 

Een interview met Frank Slingerland, Programmamanager Campus Gouda.

We gaan in gesprek met een van onze partners bij de Human Capital Agenda Zuid-Holland (HCA). Deze keer aan het woord Frank Slingerland. Hij is Programmamanager bij Campus Gouda, een van de HCA-Deelakkoorden waarmee het sociaaleconomische ecosysteem van Midden-Holland en daarmee dat van Zuid-Holland is versterkt. Eén van de conclusies van een tussenevaluatie van de HCA in 2022 was dat de deelnemende partijen meer van elkaar konden leren. Dat was de aanleiding om te starten met de Learning Community. Frank Slingerland werkt als Programmamanager bij Campus Gouda en is een enthousiast deelnemer.

Binnen Campus Gouda werken bedrijven, zorgorganisaties, onderwijsinstellingen en overheden samen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken die te maken hebben met zorg- en bodemtechnologie. Frank Slingerland richt zich als programmamanager op het opzetten van duurzame samenwerkingsverbanden met vele partners. Zo krijgt hij vraagstukken boven tafel die hij vertaalt naar concrete projecten voor werkenden en studenten.

Mede door zijn inspanningen gingen in het collegejaar 2023/2024 281 personen  via Campus Gouda aan de slag binnen zo’n project. Dat zijn naast reguliere mbo-, hbo- of universitaire studenten, vooral ook werknemers die studeren naast hun baan. “Zowel de zorg als de bodem zijn grote maatschappelijke vraagstukken. De centrale vraag is altijd: hoe kunnen technologie en innovatieve oplossingen een rol spelen binnen zorg en bodembeheer?”, legt Frank uit.

Pionieren

De behoefte aan een Learning Community was voor Frank duidelijk: “Met de partners uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven bouw je een netwerk op. Ondanks dat we elkaar steeds beter weten te vinden, is het ook pionieren. We hadden nog niet veel ervaring om op terug te vallen. In de Learning Community deel je inzichten en ervaringen. Het geeft mij het podium om te reflecteren, samen met andere deelnemers met een soortgelijke coördinerende rol.”

Het team van de HCA organiseert de bijeenkomsten en roept op om vraagstukken in te brengen. Ook Frank bracht een casus in. Zijn vraag: ‘Hoe lukt het anderen om juist het bedrijfsleven mee te krijgen?’ Daar kreeg hij pasklare antwoorden op: “Zoals: bij partners in het bedrijfsleven moet je de voordelen nog scherper formuleren: wat is nou echt het belang voor een bedrijf? Dat klinkt evident, maar toch hielp het mij om scherper te kijken naar wat ik een bedrijf vraag. Een tweede tip was: vind ambassadeurs om medestanders die je helpen een bedrijf aan te haken.”

Lees hier ons artikel over de meest recente inspiratiesessie van de Learning Community.

Groter spinnenweb

De bijeenkomsten leverden Frank ook zelf een groter netwerk op; buiten de bijeenkomsten heeft hij een-op-een contact met ze. Heeft hij eigenlijk nog een verbeterpunt? “Mogelijk nog meer verdieping aanbrengen op een specifiek thema. Soms gaat het vooral in de breedte om wat er speelt rondom LLO en innovatie. Dan wordt alles kort aangestipt. Dat is fijn, maar je kunt er ook voor kiezen om een onderwerp wat uitgebreider te behandelen.”

Dit interview is eerder opgenomen in het Human Capital Agenda jubileum magazine, waarin we nog meer inspirerende gebeurtenissen delen tijdens vijf jaar Human Capital Agenda. Het online magazine lees je hier.

De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa en een belangrijke speler in zowel de nationale als internationale economie. Voor regio Rotterdam-Rijnmond brengt de haven werkgelegenheid van circa 192.000 arbeidsplaatsen en een toegevoegde waarde van ruim €29,6 miljard met zich mee. Boudewijn Siemons, CEO van het Havenbedrijf Rotterdam, is sinds begin 2025 lid van de Economic Board Zuid-Holland. We spreken hem over de uitdagingen en kansen voor de haven, de transities die nodig zijn en de rol van samenwerking binnen Zuid-Holland en daarbuiten.

Politieboot vaart van links naar rechts met op de achtergrond de gebouwen van de Kop van Zuid

© Leon Willems

“Kijk, vanuit mijn werkplek kijk ik zo over de Maas, de stad en de haven.” Op zijn kantoor aan de Wilhelminakade op de Rotterdamse Kop van Zuid heeft Boudewijn Siemons een uitzicht over de haven van Rotterdam waar hij sinds februari 2024 formeel CEO is.

In die functie is hij ook sinds dit jaar lid van de EBZ. “Ik ken al veel leden van de EBZ, de vertegenwoordigers van bedrijven, kennisinstellingen en overheden kom ik ook op veel andere plekken tegen. De EBZ is een geformaliseerd netwerk, waar iedereen zijn eigen kennis meebrengt. Zij zijn de ogen en oren van hun sector. Ik vind het belangrijk dat ook de CEO van de haven van Rotterdam bij de EBZ aanwezig is, om namens het logistieke en industriële cluster in Rotterdam mee te kunnen denken over het versterken van de economie van Zuid-Holland. Daarnaast vind ik het ook gewoon leuk om te doen.”

 

Grote uitdagingen
In een gezamenlijke oproep aan het kabinet hebben de gemeente Rotterdam en provincie Zuid-Holland met steun van het Havenbedrijf Rotterdam en Deltalinqs onlangs de noodklok geluid: ‘Het Rotterdamse haven- en industriecluster is de motor van de Nederlandse economie; deze motor hapert nu we voor grote transformaties staan. Het is vijf over twaalf, er zijn nu maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat Nederland en de haven van Rotterdam tot de koplopers van industriële landen blijven behoren!’ Boudewijn gaat verder in op de uitdagingen waar de bedrijven in de haven net als in heel Nederland mee te maken hebben.

“Op veel terreinen zijn we bezig met de transitie-opgave. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van waterstof, de productie van hernieuwbare producten en elektrificatie. We zien dat de bedrijven in de haven wel willen vergroenen, mits het aantrekkelijk is of überhaupt kan. Er zijn zo nog een heel aantal andere problemen die wij als haven niet meer alleen gerooid krijgen. Die moeten we samen met de overheid oplossen.”

 

Netcongestie en stikstof
De energietransitie is daarbij een van de grootste uitdagingen van dit moment. “Netcongestie maakt bijvoorbeeld elektrificatie moeilijk en hoge nettarieven maken investeringen daarin minder aantrekkelijk. Je ziet dat verschillende landen om ons heen op een eigen manier met de doorbelasting van energiekosten omgaan. Dit moet bij voorkeur op Europees niveau worden geharmoniseerd, met behulp van de lidstaten. En ook dan hebben we wereldwijd nog geen gelijk speelveld; Europa heeft met haar energieprijzen een behoorlijk concurrentienadeel op China en Amerika. Dat is in deze onvoorspelbare tijden veel moeilijker op te lossen.”

“Om netcongestie te verminderen is het daarnaast echt nodig om versneld stations en infrastructuur te bouwen. Daarvoor moeten vergunningen sneller worden verleend. Dat is aan de overheid. Tegelijkertijd kijken we als Havenbedrijf ook hoe we in de tussentijd verlichting kunnen bieden samen met de netbeheerders door flexibele afname van elektriciteit te stimuleren. “

“Iets vergelijkbaars doen we met de stikstofproblematiek. Andere landen hebben dat al deels opgelost. In Nederland blijven we daarmee worstelen en dat stelt verschillende sectoren op achterstand, waaronder de bedrijven in de haven. De rechtbank oordeelde begin dit jaar dat de Staat zich moet houden aan het in de Omgevingswet opgenomen stikstofdoel van 2030. Als Havenbedrijf zien we dat deze uitspraken van de rechter tot nieuwe onzekerheid leiden. We vragen aan de overheid om snel met een oplossing te komen. Er kunnen nog steeds veel belangrijke projecten in de haven, ook voor de energietransitie, niet worden uitgevoerd. Als Havenbedrijf zijn we heel praktisch bezig geweest om vanuit onze rol te kijken waar wij actief aan een oplossing kunnen bijdragen. Zo hebben we met de provincie en de haven een stikstofbank opgezet waarmee we stikstofrechten beschikbaar kunnen maken voor belangrijke projecten in de haven. Daarmee hebben bedrijven zoals Sif eerder toch kunnen uitbreiden.”

 

Samenwerking is essentieel
“Samenwerking tussen de overheid en het bedrijfsleven is essentieel in een tijd waarin bedrijven voor de opgave staan om verduurzaming te combineren met behoud van een goed verdienmodel. En daar zit echt de kracht van het netwerk van de EBZ. Hoe gaan we met de triple helix – de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen – helpen met oplossingen voor de barrières waar we nu tegenaan lopen? Iedereen snapt dat er wat moet gebeuren met het investeringsklimaat. Die boodschap is wel aangekomen in Den Haag en Brussel, kan ik je vertellen.”

De haven is een ecosysteem, met energieopwekking, energiedistributie, scheepswerven, nautische dienstverleners, industrie, logistiek. En dat is allemaal met elkaar verbonden. “In een havencomplex komen heel veel sectoren samen. Als je het sector voor sector bekijkt, dan zie je nooit hoe het met elkaar één geheel wordt. Juist die samenhang tussen verschillende sectoren maakt sterk en concurrerend. De andere kant is dat het ook kwetsbaar maakt; als één onderdeel omvalt, heeft dat gevolgen voor het hele cluster. Als Havenbedrijf hebben we best veel in te brengen. Ik zeg altijd: we proberen de dirigent te zijn van het orkest, om met alle instrumenten een mooie symfonie te laten horen. We kijken dus vanuit het belang van het hele haven- en industriecomplex.”

 

De haven in een nieuwe economie
In het havencluster spelen specifieke opgaven waarin het Havenbedrijf samenwerkt met Rijk en regio. Veel transities die nu spelen, zoals die naar een duurzame energievoorziening, meer circulaire grondstoffen en een betere beschikbaarheid van kritieke materialen, komen op veel plekken in de haven terug. Een van de voorwaarden voor die transities is de beschikbaarheid van ruimte die we gezamenlijk moeten maken: in de hele provincie en ook in de haven is die ruimte schaars. Overheden zien dat er naast de energie- en grondstoffentransitie ook fysieke ruimte nodig is voor bijvoorbeeld natuur, defensie, woningbouw, en bijvoorbeeld mogelijk een kleine kerncentrale.

Een ander actueel thema is strategische autonomie en weerbaarheid. Boudewijn: “De wereld wordt er niet heel veel veiliger en eenvoudiger op. Dat heeft ook een effect op de haven. De stabiliteit in de samenleving is voor een deel ook te danken aan de haven. Van de spullen die jij gebruikt, komt zo’n 90% over zee. De drieduizend bedrijven in de haven dragen bij aan productie en transport van vrijwel alles wat we dagelijks gebruiken. Om een toekomst in Rotterdam te blijven zien, hebben ze een goed verdienvermogen nodig. Dat gaat niet met te hoge kosten door bijvoorbeeld energiebelasting en CO2-heffing. Als we niet investeren in die industrie, gaan bedrijven hier weg en worden we afhankelijker van andere werelddelen.”

kraanschip Thialf in het Calandkanaal met links de Maas in ondergaande zon.

© Kees Torn

“Afgelopen jaar heeft het Havenbedrijf een vernieuwde strategie voor de komende vijf jaar opgesteld waarmee we willen bijdragen aan een haven van waarde voor huidige en toekomstige generaties. Daarmee spelen we in op de opgaven voor de haven. Deze strategie is inmiddels goedgekeurd door de Raad van Commissarissen en onze aandeelhouders; de gemeente Rotterdam en het Rijk. Hierin zijn vier speerpunten benoemd: de eerdergenoemde transities, toekomstbestendig verdienvermogen, weerbaarheid, leveringszekerheid en strategische autonomie en de balans met de maatschappij.”

“De bestaande industrie en logistiek moeten zich aanpassen naar de nieuwe economie. Een olie-importterminal zal wel een keertje ophouden met bestaan als die niet wordt aangepast aan de opslag van hernieuwbare producten, zoals biobrandstoffen. Die ombouw van de haven duurt nog een poosje. Een goed gezegde hiervoor is ‘een schip op het strand is een baken op zee’, niemand wil als Kodak zijn. Je ziet dus dat iedereen in een fossiel gerelateerde industrie bezig is met kijken naar een nieuw verdienmodel. Alleen dat gaat nooit in een rechte lijn. Ik denk dat we ook pragmatischer worden. Eerst moest alles meteen groene waterstof zijn en nu zeggen we: laten we nou alsjeblieft even een beetje kleurenblind zijn op het gebied van waterstof. Blauwe waterstof of zelfs grijze waterstof kan de waterstofeconomie een start geven. We moeten wel oppassen dat we die verduurzaming blijven doorzetten, nu het geopolitiek spannender wordt.”

 

Van Singapore tot Maassluis
“We zijn als haven een wereldspeler én een lokale partner. Het is net zo belangrijk om naar een internationale conferentie in Singapore te gaan als naar een bewonersavond in Maassluis. We willen een goede buurman zijn, dat is onze maatschappelijke rol. Dat betekent dat we de haven willen ontwikkelen in balans met de omgeving. We hebben een dijk van een reputatie, maar die nemen we nooit voor vanzelfsprekend. Er staan door de energie- en grondstoffentransitie flink wat veranderingen op stapel. Met onze omgeving zijn we daarom gesprek over wat nieuwe ontwikkelingen in de haven voor hen betekenen, ook om begrip en de steun te behouden voor de transitie. Daarbij vinden we het ook belangrijk dat bedrijven en omwonenden met elkaar in gesprek blijven over wat zij van de haven merken. Industrie en logistiek zijn bijvoorbeeld te horen en te ruiken, zeker in woongebieden die dicht bij de haven liggen. Ook als dat binnen vergunningen valt, kan dat heel vervelend zijn. Het is belangrijk dat we daarvoor met elkaar aandacht hebben.”

“Zo’n haven is een complete stad waar ook opleidingsinstituten absoluut nodig zijn voor de innovatiekracht van de haven. Zonder voldoende werknemers kan de haven niet blijven draaien. Ook in het verbinden tussen bedrijfsleven, onderwijs en arbeidsmarkt spelen we dus een rol. Dat in de toekomst een dependance van de TU Delft naar Rotterdam wil komen, vind ik hartstikke mooi. Op de Erasmus Universiteit Rotterdam hebben we ook een havenlogistieke en economische tak. Als je leest over de geschiedenis van de haven zijn opleidingen daarvan altijd een belangrijk onderdeel geweest. Natuurlijk verandert het werk in de haven, omdat technologie verandert en de economie verandert. Maar mensen opleiden voor al die verschillende dingen die ertoe doen, blijft voor de haven heel belangrijk.”

 

Balanceren tussen belangen
“Nederland is een fijn en klein land. Iedereen kent elkaar een beetje en de lijntjes zijn kort. Ik heb goede contacten met de wethouder, de gedeputeerde en de voorzitter van Deltalinqs en ook met de bij de haven betrokken ministers. Die laagdrempeligheid is wel uniek in Nederland. Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen rol en verantwoordelijkheden. Als je begrijpt waar iemand vandaan komt en begrijpt welk belang ze vertegenwoordigen, kun je een eind komen met elkaar.”

“Een goed zicht op de verschillende rollen was ook belangrijk in de managementfuncties die ik hiervoor deed. En al helemaal bij de Koninklijke Marine waar ik ben begonnen. Zo’n schip op zee is een kleine wereld op zich. Op mijn 23e voer ik als jongste officier de oceaan over met 200 man. Militairen hebben een bepaalde hiërarchie. Een van de spelregels bij de Marine die me altijd is bijgebleven, is dat iedereen aan boord van het schip belangrijk is. Je kunt niet overleven op je rang. Je zult op een respectvolle manier met iedereen om moeten gaan. Duidelijkheid, eerlijkheid, transparantie, dat zijn zaken die ik gelukkig jong heb kunnen leren.”

“Het belangrijkste vind ik wel dat iedereen respect verdient. Op het eind van de dag sta ik even stil bij wat ik goed heb gedaan en wat had ik beter kunnen doen. Soms is het een les voor jezelf, en soms kom je er ook achter dat je in de samenwerking iemand misschien niet op de juiste manier hebt behandeld. Als dat een keer gebeurt, moet je ook sorry kunnen zeggen. Ik heb geleerd dat je niet door de war moet halen wie je bent en wat je doet. En heel veel ego is daarin niet behulpzaam. Ik vind de haven onwijs fijn en open. De mensen zeggen hier de dingen recht voor zijn raap. Iedereen heeft altijd feedback, en dat mag ook. Uiteindelijk, als het puntje bij paaltje komt, is iedereen gewoon beretrots op de mooiste haven van de wereld.”

 

Foto Boudewijn: © Marc Nolte

De economische en maatschappelijke ontwikkeling van Zuid-Holland loopt gevaar door een dalende arbeidsproductiviteit. Tel daarbij op dat volgens ondernemers personeelstekorten nu al de belangrijkste belemmering zijn voor groei en ondernemen. Het is daarom noodzakelijk dat de arbeidsproductiviteit omhoog gaat. Dat kan door slimmer te werken. We moeten technologie gericht inzetten, met aandacht voor techniek én mens. Sociale innovatie is daarbij essentieel. De Human Capital Agenda Zuid-Holland 2025-2030 zet extra op in op deze thema’s, onder andere via de HCA Deelakkoorden.

De projectleiders en kwartiermakers rond de HCA-initiatieven, die tezamen de Learning Community Human Capital Zuid-Holland vormen, hebben zich op 18 maart daarover gebogen. Wat verstaan we onder sociale innovatie? Waar liggen kansen via de lopende Deelakkoorden? Renée Rotmans van het team Sociale Innovatie bij Havenbedrijf Rotterdam, gepromoveerd op dit onderwerp, nam als gast-expert de deelnemers mee in dit onderwerp en bracht inspiratie en concrete handvatten.

Renée vertelde over de hoge opbrengsten en vaak onderbenutte mogelijkheden van sociale innovatie. Die opbrengsten zijn drie maal zo hoog als die van technologische innovatie. En toch gaat het vaak alleen over technologie. Terwijl in de praktijk juist de wisselwerking tussen techniek en mensen belangrijk is. Hoe kan het talent van medewerkers beter worden benut?

Renee Rotmans: “Stel als ondernemer de vraag aan je medewerkers: wat heb jij echt nodig om de beste versie van jezelf te zijn?”

Renée vertelde aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden waar kansen voor productiviteitsverhoging via sociale innovatie liggen. Opleiden, de hoofdpijler van de HCA, heeft in tweeërlei opzicht hoge relevantie voor innovatie: nieuwe skills en inzichten leiden tot innovaties en innovaties leiden tot een opleidingsvraag. Kijk naar deze cirkel als geheel.

Er liggen ook via de HCA Deelakkoorden veel kansen om bij te dragen aan innovatie. Inclusief sociale innovatie. Een deel ervan, zoals de Techniekcoalitie Zuid-Holland, Campus Gouda en het Energietransitiehuis in Alphen aan den Rijn, is er al expliciet op gericht. Hoe kan de potentie van alle Deelakkoorden als vliegwiel nog sterker worden benut voor arbeidsproductiviteitsverhoging, zoals via sociale innovatie?

 

Intervisie: wat zijn ervaringen en ideeën binnen de Learning Community?

Na de inspirerende inleiding van Renée Rotmans gingen de deelnemers in een aantal intervisiegroepen met elkaar in gesprek over die vraag. In de plenaire terugkoppeling ging het onder andere over de versterking van de betrokkenheid van (mkb) bedrijven bij Deelakkoorden. Ook werd gesproken over de vernieuwing van HRM en het beter benutten van talenten van medewerkers. Een ander onderwerp was de potentie van AI en hoe de fout kan worden vermeden dat het te eenzijdig alleen over technologie gaat. Ook: hoe kunnen de betrokkenheid en het eigenaarschap van medewerkers worden gestimuleerd bij het realiseren van slimmer werken?

HCA 2025-2030: nieuwe ronde, nieuwe kansen!

Tot slot stonden de deelnemers stil bij de inrichting van de brede Lerende Kennisomgeving, die de komende jaren rond de HCA wordt ingericht. Meer doen wat werkt. Met sterke verbindingen, in een werkende human capital ecosysteem. De komende jaren wordt daarom nog sterker ingezet op het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis. Dit werd van harte onderschreven door de deelnemers aan de Learning Community. Benadrukt werd wel dat het aanvullend moet zijn op de huidige intervisieformule. Deze werkt heel goed en wordt gewaardeerd. Ga daarmee door, was het appel van de deelnemers aan het programmateam Human Capital.

De volgende Intervisiebijeenkomst vindt naar verwachting plaats in juni.

De ActieAgenda Technologische Industrie Zuid-Holland is geactualiseerd met meer focus op specifieke waardeketens voor de snelgroeiende sector. De Economic Board Zuid-Holland (EBZ), Hi Delta en InnovationQuarter hebben de geformuleerde acties aangescherpt vanwege de huidige ontwikkelingen in de economie en de technologische industrie.

Het doel blijft aantoonbare meerwaarde voor de regionale en nationale economie tegen 2030. De inzet is Zuid-Hollandse sleutelposities binnen nieuwe waardeketens en een verhoging van de arbeidsproductiviteit. Hierdoor verdubbelt de omzet, waarbij 30.000 extra banen ontstaan in 2030 ten opzichte van 2020.

ActieAgenda in 2025
De geactualiseerde ActieAgenda  bouwt voort op de vier actielijnen uit de eerste editie uit 2021: 

  • Nieuwe waardeketens: Een gerichte focus op drie nieuwe waardeketens, met een link naar de Nationale Technologie Strategie. Dit zijn de ketens Quantumtechnologie en Lasersatellietcommunicatie, Cognitieve Robotica en Energietechnologie. Deze drie waardeketens hebben afzetmarkten in sectoren als maritiem, ruimtevaart, tuinbouw en defensie en veiligheid.   
  • Digitaal verbinden: Verdere digitalisering van de technologische industrie met ondersteuning van onder andere het Digitalzh-programma. Daarnaast de toepassing van AI en cybersecurity-oplossingen en het stimuleren van digitaal samenwerken in de keten.   
  • Talent aantrekken en vasthouden: Vergroten van de instroom in technisch onderwijs en versterken van om-, bij- en herscholing van werknemers. De samenwerking met de Human Capital Agenda Zuid-Holland is hiervoor een succesvolle formule gebleken, met de Techniek Coalitie Zuid-Holland als voorbeeld. Andere voorbeelden vanuit de Human Capital Agenda zijn Beethoven Zuid-Holland en WE-IT.  
  • Samen sterker: Het versterken van het regionale netwerk en het positioneren van Zuid-Holland als toonaangevend technologiecluster in Nederland en daarbuiten.  

De Economic Board Zuid-Holland (EBZ), Hi Delta en InnovationQuarter hebben de vernieuwde ActieAgenda gepresenteerd tijdens Zuid-Hollands Industrie Event (ZIE) 2025 in de Van Nelle Fabriek in Rotterdam. ZIE is het jaarlijkse industrie-evenement van Mikrocentrum en Hi Delta, een van de grondleggers van de ActieAgenda.   

vlnr: Arie van Andel, voorzitter Taskforce Technologische industrie, Ingrid Romijn, Kees Boshuijer, Stephan Rutten

 Ingrid Romijn, CEO en co-founder Q*Bird: “Supermotiverend dat quantum een focusthema is in de ActieAgenda voor de Technologische industrie. De potentiële impact van quantumtechnologie is enorm.”  

Kees Boshuijer, COO en co-founder Kalpana Systems: “De energietransitie is de sleutel tot een duurzame toekomst. Zuid-Holland heeft daarvoor alles in huis: universiteiten, industrie en de haven van Rotterdam. Hier gaat het gebeuren.”

 Stephan Rutten, CEO en co-founder Lobster Robotics: “Nederland heeft een sterke positie in de maritieme wereld én in de hightech. Op dat snijvlak liggen enorme kansen, bijvoorbeeld in robots en drones.”  

 

Een industrie in versnelling 
De technologische industrie heeft de potentie om de economische motor van Zuid-Holland te worden. Er ligt een stevig fundament met ruim 6.600 bedrijven, een groot kenniscluster van universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen en een zeer ondernemende regio met diverse sterke innovatie-hotspots. Daarbij wordt nauw opgetrokken met de Human Capital Agenda Zuid-Holland.   

In de eerste periode van de ActieAgenda (2021-2024) groeide de omzet sneller dan verwacht. In 2023 bedroeg de omzet ruim €56 mld. Ook het aantal werknemers groeide flink, van 110.000 in 2020 naar ruim 123.000 FTE.  

De ambitie blijft onverminderd groot: een verdubbeling van de omzet van de technologische industrie van € 40 mld in 2020 naar € 80 mld in 2030, waarbij 30.000 extra banen ontstaan. Er wordt gewerkt aan maatschappelijke transities zoals de energietransitie en digitalisering, maar ook aan meer productiezekerheid en strategische autonomie.   

 

Doe mee aan de technologische toekomst van Zuid-Holland 
De vernieuwde versie van de ActieAgenda Technologische Industrie Zuid-Holland is nu beschikbaar. Deze agenda is een verdere uitwerking van de Groeiagenda Zuid-Holland. Wilt u bijdragen aan de economische en technologische toekomst van de regio? Of wilt u contact opnemen met de taskforce? Wij nodigen u uit om contact op te nemen met Michael Kunst, Anton Duisterwinkel of Boris Gorkovoi.   

De leden van de Economic Board Zuid-Holland kwamen bij elkaar op de HSD Campus, het nationale innovatiecentrum van het veiligheidscluster in Den Haag. Een passende locatie, want een van de twee onderwerpen van deze meeting was Digitalisering in Zuid-Holland met cybersecurity als grote uitdaging.

 

Joris den Bruinen, directeur Security Delta (HSD) en lid van de EBZ taskforce Digitale Economie, nam ons als inleiding mee in de plek waar we te gast waren. Al meer dan tien jaar bestaat dit nationale cluster met meer dan 300 partners in triple helix-verband van overheden, bedrijven en kennisinstellingen. De vestiging op de HSD Campus past perfect in Den Haag, als internationale stad van Vrede en Recht. De bedrijven op de campus leveren diensten en producten die de digitale veiligheid op hoger niveau brengen. Dit dient twee kanten van dezelfde medaille: veiligheid en economie versterken elkaar. HSD biedt toegang tot kennis, kapitaal, (internationale) markt en talent en realiseert innovaties, zoals de cyberweerbaarheidscentra in Zuid-Holland.

 

 

Digitale prioriteiten
De roep om digitalisering is op bijna alle gebieden in Zuid-Holland te horen. Het is van belang om ons te gaan richten op specifieke onderwerpen. Je kunt innoveren mét IT of innoveren in IT. De taskforce Digitale Economie heeft zich afgevraagd: waar zit de kracht van de regio? Maarten Tossings, COO van TNO en voorzitter van de taskforce, licht drie prioritaire onderwerpen toe, waarop de taskforce een aanjagende, verbindende of monitorende rol verwacht te spelen.

AI-gegenereerd plaatje met Digital TransformationAI-gegenereerd plaatje met Smart GridsAI-gegenereerd plaatje met House of CyberAI-gegenereerd plaatje met AI

* afbeeldingen door AI gegenereerd

Als eerste zijn er kansen en bedreigingen rondom cyberveilige smartgrids en energieketens. Data uit de grids kan worden benut voor betere afstemming van vraag en aanbod. Dit is een manier om de energietransitie te versnellen en netcongestie te verhelpen. Tegelijkertijd kunnen smartgrids kwetsbaar zijn. Dit initiatief voorziet erin cyberveiligheid direct mee te nemen in het ontwerp. Zuid-Holland heeft hiervoor een unieke kennis en business positie. Er is een ‘consortium of the doing’ in opbouw. De leden van de EBZ herkennen en erkennen het belang van dit vraagstuk. Ze vinden de aanpak van dit initiatief vanuit de taskforce belangrijk; ook vanwege de support en samenwerking met de taskforce Energietransitie van de EBZ. Als aandachtspunt werd meegegeven om goed de kaders van de aanpak te formuleren en de toegevoegde waarde op bestaande projecten te bezien.

Een ander project is het House of Cyber. Het landschap rondom cyberveiligheid is versnipperd. Door de verhuizing van enkele nationale overheidspartijen op het gebied van cyberveiligheid naar een nieuwe locatie in Den Haag doet zich een kans voor om cybergerelateerde organisaties te bundelen in een nieuw ecosysteem. Een dergelijke triple helix-samenwerking creëert synergie voor de betrokken partijen, waarmee de implementatie van cybersecurity kan worden versneld. Een aandachtspunt dat werd besproken is het betrekken van het brede mkb in hun cyberweerbaarheid.

Als laatste speerpunt is AI benoemd. Iedereen is hier op een of andere manier mee bezig. De taskforce wil graag de verschillende richtlijnen die ieder voor zichzelf aan het opstellen is, bij elkaar brengen. Zo ontstaat er een generieke set van de beste richtlijnen. Hiermee kan iedereen op een veilige manier AI in hun bedrijfsvoering verder ontwikkelen, in het bijzonder mkb’ers.

Boardleden van de EBZ in vergadering

Cybersecurity in de haven
De wereld en ook de haven worden steeds digitaler. Daarmee neemt de kwetsbaarheid ook toe. Inzoomend op eerder genoemd spoor van Cybersecurity gaf EBZ-lid Boudewijn Siemons, CEO van Havenbedrijf Rotterdam, een inkijkje wat er speelt in de haven.

“Een cyberoorlog is al lang gaande. De volgende fase is sabotage, dat zie je al in bijvoorbeeld de Baltische zee. Daarom zijn we in de haven gezamenlijk aan de slag voor de cyberveiligheid. We pakken dit aan als een bokser: we moeten klappen kunnen afweren en incasseren. Daarnaast moeten we veerkracht en ook herstellend vermogen opbouwen.”

Met onder ander TNO, het ministerie van defensie en de inlichtingendienst is het Havenbedrijf in gesprek over het cyberdomein van de haven. Ze moet momenteel als enige bedrijf verplicht aan cyberweerbaarheid voldoen. Stichting FERM is opgericht om van de 3.000 bedrijven in de haven ook bij de kleinere bedrijven de weerbaarheid op orde te krijgen. De grote bedrijven zetten al budget en tijd in om hieraan te werken. Met de havens in Hamburg en Antwerpen en met Interpol blijft het Havenbedrijf Rotterdam in gesprek om oplossingen te bedenken op steeds nieuwe ontwikkelingen. Want de cybercriminelen worden steeds slimmer, groter en professioneler.

Regionale samenwerking Defensie en Weerbaarheid

Het ministerie van Defensie zoekt structurele samenwerking met de regio’s via de provincies en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen. De provincie Zuid-Holland heeft samen met InnovationQuarter de taak opgepakt om innovatieve ecosystemen in kaart te brengen. Zuid-Holland blijkt uit te blinken in de nationale defensiegerelateerde industrie. Vanuit Zuid-Holland kunnen vijf clusters een bijdrage leveren: maritiem; ruimtevaart; cyber & quantum; onbemenste systemen & AI; en radar & sensoren. De provincie zet in op de zogenaamde ‘dual-use’ industrie, bestaande producten die ook voor defensie ingezet zouden kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan drones, die in Oekraïne een militaire functie hebben gekregen. Juist in bestaande sectoren, zoals luchtvaart en ruimtevaart, zit veel potentie om samen te werken met Defensie. Hierbij is de uitdaging om vooral de startups die dual-use producten maken in het zicht te krijgen.

Ton Jonker, directeur Economie bij de Provincie Zuid-Holland, gaf aan dat uit de verkenning van Berenschot bleek dat 25% van de defensie-gerelateerde industrie in Zuid-Holland zit. Specifiek in het dual-use domein liggen kansen om meer voor Defensie te kunnen betekenen. Samen met de EBZ, InnovationQuarter, het ministerie van Defensie en het ministerie van Economische Zaken wordt in april innovatiehub MINDbase geopend: een fysieke locatie waar vraag en aanbod bij elkaar komt. Boudewijn Siemons roept op om juist niet te beperken tot dual-use in deze tijd, maar ook in te zetten op de ontwikkeling van defensietechnologie.

Chris van Voorden van InnovationQuarter gaf aan dat er met de industrie verdere afspraken moeten worden gemaakt. De Zuid-Hollandse universiteiten (Leiden, Delft en Erasmus) hebben een specifieke uitdaging op weerbaarheid en defensie. Ze helpen Nederland de hybride en militaire dreigingen te weerstaan, met hun relevante kennis en kunde. Ze werken al veel met partners in de regio en zijn onderdeel van (regionale) innovatieve ecosystemen. Ze hebben rekening te houden met verschillende perspectieven in de samenleving die goed moeten worden meegewogen.

Concluderend, als Economic Board Zuid-Holland kunnen we laten zien wat we in Zuid-Holland als innovatieve regio aan relevante oplossingen hebben voor de dreigingen die op ons afkomen. We hebben veel te bieden op het gebied van defensie, veiligheid en weerbaarheid. De NAVO-top op 24 en 25 juni is hierbij een mooie mijlpaal.

Maandag 17 maart ontving ons kersverse EBZ-lid Roland van Vliet van Nearfield Instruments Femke Brenninkmeijer en Ferrie Förster voor een kennismaking met het bedrijf. Nearfield is een van de snelst groeiende hightech bedrijven van Zuid-Holland. Roland heeft uitgelegd hoe Nearfield in 2016 is ontstaan als spin-off van TNO. Indrukwekkend om te horen welke stappen dit bedrijf heeft gezet om te komen waar het vandaag de dag staat. Vervolgens liet Roland hun state-of-the-art cleanrooms zien, waar hun 𝗶𝗻𝗻𝗼𝘃𝗮𝘁𝗶𝗲𝘃𝗲 𝘀𝗰𝗮𝗻𝗻𝗶𝗻𝗴 𝗽𝗿𝗼𝗯𝗲 𝗺𝗶𝗰𝗿𝗼𝘀𝗰𝗼𝗽𝘆-apparaten voor de halfgeleiderindustrie worden gerealiseerd.

Roland: “Een idee in de deeptech van concept naar product brengen, vergt zeker tien jaar en honderden miljoenen. Maar het vereist ook uitgebreide en nauwe 𝘀𝗮𝗺𝗲𝗻𝘄𝗲𝗿𝗸𝗶𝗻𝗴𝗲𝗻 met vele partijen, zowel op gebied van onderzoek alsook op gebied van het maken. Dat doen we door heel Nederland en over de hele wereld. Binnen Zuid-Holland is de Leidse instrumentmakers School hierin een mooi voorbeeld, daar werken we veel mee samen.”

Opgericht in 2016 is Nearfield gegroeid naar momenteel 250 werknemers. Ze verwachten binnen vijf jaar wéér te zijn verdubbeld. Bij het bedrijf, waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in Rotterdam, werken zo’n 30 à 35 nationaliteiten. Roland: “Alles staat en valt met mensen. Het huidige sentiment over 𝗶𝗻𝘁𝗲𝗿𝗻𝗮𝘁𝗶𝗼𝗻𝗮𝗮𝗹 𝘁𝗮𝗹𝗲𝗻𝘁 is niet goed. Willen wij verder kunnen groeien in Nederland dan hebben we internationaal talent keihard nodig.”

Daarnaast heeft Nearfield als elk Nederlands bedrijf ook last van het ongelijke speelveld in Europa en in de wereld qua vestigingsklimaat. Roland: “Er is gelukkig veel aandacht voor startups, maar er moet 𝗺𝗲𝗲𝗿 𝗮𝗮𝗻𝗱𝗮𝗰𝗵𝘁 𝗻𝗮𝗮𝗿 𝘀𝗰𝗮𝗹𝗲-𝘂𝗽𝘀, ondersteuning in de kapitaalsbehoefte maar ook in het vinden van ruimte om te groeien, zowel in fysieke als in procedurele zin. Een belangrijk aandachtspunt is ook dat er in Nederland moeilijk snelheid kan worden gemaakt door de stroperige regelgeving.”

Femke Brenninkmeijer: “Nearfield Instruments is een toonaangevend bedrijf in Zuid-Holland. We zijn blij dat Roland lid is geworden van de EBZ en ook in de EBZ zijn waardevolle kennis en expertise uit zijn praktijk kan inzetten om het vestigingsklimaat in Zuid-Holland te versterken. Nearfield heeft als scale-up unieke uitdagingen die we in Zuid-Holland in samenwerking met de overheid, bedrijven en kennisinstellingen aan kunnen gaan.”

De technologische industrie speelt een sleutelrol in de economie van Zuid-Holland. Niet alleen neemt het aandeel van deze sector in het regionaal verdienvermogen consistent toe, ook biedt zij werk aan ruim 123.000 werknemers. De EBZ-taskforce Technologische Industrie zet zich in voor het verder versterken van deze sector. Daarom kwamen de leden van de taskforce bijeen op 6 februari aan de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden voor haar jaarlijkse strategiesessie. Thema’s die op de agenda stonden waren de betrokkenheid van mkb’ers bij het Regionaal Versterkingsplan Nationale Technologiestrategie (NTS), de essentiële rol van internationaal talent voor het vestigingsklimaat van deze sector en ontwikkelingen op het gebied van quantum & lasersatellietcommunicatie. 

Groeikansen voor innovatieve mkb’ers
Tijdens de vergadering hebben we gesproken over het traject Regionaal Versterkingsplan Nationale Technologie Strategie (NTS), dat InnovationQuarter namens de gezamenlijke Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) coördineert. In dit traject zijn vijftien unieke waardeketens geïdentificeerd. Een belangrijk aandachtspunt is het aansluiten van innovatieve mkb-bedrijven op deze ketens, waaronder Quantum & Lasersatellietcommunicatie. Zo ontstaan er nieuwe kansen voor duurzame groei en een sterke internationale marktpositie. Het verbinden van de bedrijven aan dit initiatief zal bijvoorbeeld via verschillende bijeenkomsten (specifiek gericht op ketens) gebeuren. Ook de drie ketens die vanuit de ActieAgenda Technologische Industrie worden ondersteund, komen terug in de vijftien geïdentificeerde waardeketens.

 

Internationaal talent speelt sleutelrol
Voor deze vergadering was de taskforce te gast bij de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden. Decaan Jasper Knoester gaf tijdens de bijeenkomst een toelichting op de bijdrage van de faculteit aan bijvoorbeeld kennisontwikkeling en innovatie bij quantumtechnologie, ruimtevaart en complexe instrumentatie. De universiteit, die dit jaar haar 450e verjaardag viert, heeft een rijke geschiedenis in fundamenteel bèta-onderzoek. Ze speelt een vooraanstaande rol in deze domeinen. Samenwerking met het bedrijfsleven is hierbij essentieel. De faculteit zet zich in voor de ontwikkeling van talent, onder andere door stages in relevante sectoren aan te bieden, via samenwerkingen met de Leidse instrumentmakers School (LiS) en door mee te doen in samenwerkingsinitiatieven op quantum- en halfgeleidertechnologie. Daarnaast is de universiteit ook betrokken bij het project Beethoven Zuid-Holland ter versterking van de microchipsector. Tijdens een rondleiding door de Fijnmechanische dienst en Elektronische dienst kwam het technologisch vakmanschap dan ook nadrukkelijk naar voren kwam.

De taskforce benadrukt dat ook de beschikbaarheid van internationaal talent een cruciale factor speelt voor innovatie en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven. Bedrijven zien dat internationaal talent makkelijker integreert in een bedrijf wanneer zij ook in Nederland hebben gestudeerd. Een onderwerp dat onder andere door de EBZ hoog op de agenda is gezet.

 

Versterking van Zuid-Hollandse waardeketens
De EBZ Taskforce Technologische Industrie blijft zich inzetten voor de creatie van nieuwe waardeketens met een sterke positie voor Zuid-Holland. De regio beschikt over een unieke combinatie van kennis en bedrijvigheid, wat kansen biedt voor maakbedrijven in waardeketens zoals Quantum & Lasersatellietcommunicatie, Cognitieve Robotica en Energietechnologie. Door gezamenlijk in te zetten op deze ketens, wordt de concurrentiepositie van de technologische industrie verder versterkt. Zuid-Holland heeft de potentie om als belangrijke schakel binnen deze internationale ketens een sleutelpositie in te nemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

We gaan in gesprek met een van onze partners bij de Human Capital Agenda (HCA) over samenwerking en arbeidsmarktinnovatie. Deze keer aan het woord: programmacoördinator Whitney Reemers-Stout van Crest. Crest verzorgt complete programma’s om het persoonlijk leiderschap van medewerkers in de maritieme sector te vergroten. Het is een initiatief van vier maritieme bedrijven. In 2022 tekende Crest een deelakkoord via de Human Capital Agenda (HCA) en ontving daarmee extra financiële steun van de provincie Zuid-Holland. “Driekwart van onze financiering bestaat uit de bijdrage van bedrijven. De financiële bijdrage via de HCA vormt daarop een welkome aanvulling”, vertelt Reemers-Stout.

 

In de maritieme sector werken veel technisch geschoolde medewerkers. Binnen deze bedrijven is behoefte aan trainingen gericht op persoonlijke ontwikkeling. Waar het IQ ruim voldoende ontwikkeld is, is er behoefte aan trainingen om het EQ te versterken: waar ligt je talent? Hoe wil je je verder ontwikkelen? De bedrijven bundelden hun krachten en Crest (voorheen Vijfsluizen Academy) was een feit.

“We zijn werkzaam in een sector met veel tradities. Het is niet makkelijk om die te doorbreken. Vaak werken deze bedrijven samen met gevestigde opleidingspartners. Dan is het wel spannend om met een nieuwe partij in zee te gaan, ook nog eens op dit gebied”, legt Whitney Reemers-Stout uit.

 

Ontwikkelperspectief
Het doel van het deelakkoord was om 380 werkenden een ontwikkelperspectief te bieden en zes werkgevers te ondersteunen hun arbeidskrachten beter in te zetten. Crest biedt daarvoor drie programma’s. Personal leadership is voor de jonge professional. Collaborative leadership is gericht op team leads en medewerkers die met verschillende interne en externe disciplines te maken hebben. En thought leadership is specifiek voor de specialist met ruime werkervaring. De groepen worden begeleid door een facilitator. Met tools, modellen en werkvormen geeft deze de deelnemers richting; vervolgens gaan ze zelf aan de slag.

 

Deelnemer aan het woord
Jeroen Taen werkt zo’n vijf jaar als ingenieur bij Ulstein, een scheepsontwerpbureau in Rotterdam. Via zijn werkgever kwam hij bij Crest terecht, waar hij de training collaborative leadership volgde. “Ik zat vijf jaar bij mijn werkgever in een technische functie en stond voor de vraag: welke kant wil ik op? Het mooie aan de training is dat je zelf kunt inbrengen wat je leervraag is. Het is 20% theorie en 80% praktijk. De facilitator geeft geen advies, maar laat het je zelf ontdekken. Je spreekt ook over persoonlijke onderwerpen, wat zorgt voor een open sfeer. Daarnaast word je aangemoedigd buiten de training met elkaar en andere deelnemers in contact te blijven waardoor Crest meer een mastermind-groep is dan een conventioneel trainingsprogramma.

 

Wat betreft de cijfers: zijn de 380 deelnemers gehaald en zes werkgevers ondersteund? “Bijna!” zegt Whitney. “151 deelnemers hebben een programma van 9 maanden gevolgd en we bereikten 211 medewerkers met onze workshops. Eind 2024 tikken we de 380 wel aan. Inmiddels hebben we dertien werkgevers ondersteund, en in oktober verwelkomden we HEBO en Bonn & Mees als vaste partners. De kracht van Crest ligt in het verbinden van medewerkers binnen de sector, waardoor samenwerking en innovatie worden gestimuleerd. Onze ambitie is om, ook zonder subsidie, een gevestigd collectief te worden en de juiste partners aan ons te binden.”

 

Dit artikel is onderdeel van het Human Capital Agenda jubileum magazine, waarin we nog meer inspirerende gebeurtenissen delen tijdens vijf jaar Human Capital Agenda. Het online magazine lees je hier.

De Nederlandse arbeidsmarkt stevent af op een structureel tekort aan goed opgeleid talent. Tegen 2030 wordt de krapte nog groter en na 2035 dreigt een aanzienlijke teruggang in arbeidspotentieel. Om de concurrentiepositie van Nederland te behouden en economische groei veilig te stellen, moeten we nu investeren in een strategie om internationale studenten aan te trekken en te behouden. Amsterdam Economic Board, Economic Board Zuid-Holland en Economic Board Utrecht hebben daarom een gezamenlijke brief gestuurd aan de minister Eppo Bruins van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, minister Beljaarts van Economische Zaken en minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met een dringende oproep voor een langetermijnbeleid voor het behoud van internationaal arbeidspotentieel ten behoeve van het toekomstig verdienvermogen van Nederland.

 

Internationale studenten als essentiële schakel voor innovatie en economie
Internationale studenten dragen in belangrijke mate bij aan de economie van de toekomst en het concurrentievermogen van Nederland. Ze brengen nieuwe perspectieven, kennis en netwerken en vormen een belangrijke talentenpool voor bedrijven in onder meer techniek, IT en gezondheidszorg – sectoren die nu al kampen met grote personeelstekorten.

“Internationale studenten op onze universiteiten en hogescholen zijn en blijven belangrijk in een tijd van geopolitieke veranderingen. Ze bevorderen niet alleen de economie en het bedrijfsleven door het meenemen van hun kennis, netwerken en innovatie, maar versterkt ook de onderlinge samenwerking tussen landen. Als studenten over de grenzen heen leren en gaan werken, creëert dat meer begrip tussen landen en zullen ook de diplomatieke banden versterken in een wereld die steeds meer met elkaar verbonden is,” zegt Femke Brenninkmeijer, voorzitter van de Economic Board Zuid-Holland en CEO van NPRC.

“Veel van deze studenten willen hier blijven en bijdragen aan onze samenleving, maar door het ontbreken van een gerichte strategie laten we dit talent eenvoudigweg vertrekken,” aldus Jessica Peters-Hondelink, directeur van Amsterdam Economic Board. “Als we willen dat Nederland aantrekkelijk blijft voor nationale en internationale bedrijven en haar innovatiekracht behoudt, moeten we af van het kortetermijndenken en investeren in structurele oplossingen.”

 

Uitdagingen ombuigen naar kansen
Hoewel de instroom van internationale studenten uitdagingen met zich meebrengt, zoals druk op huisvesting en onderwijsinfrastructuur, mogen deze geen reden zijn om internationalisering te ontmoedigen. Dit aangekondigde beleid trek een enorme wissel op de beschikbaarheid van talent op de arbeidsmarkt en daarmee de aantrekkelijkheid van ons vestigingsklimaat. De Economic Boards pleiten voor een gezamenlijke aanpak, waarin de focus ligt op:

  • Een betere integratie met de arbeidsmarkt: Door gerichte loopbaanbegeleiding, stage- en traineeshipprogramma’s, netwerkontwikkeling en samenwerking met het bedrijfsleven kan de blijfkans van internationale studenten aanzienlijk worden verhoogd. In Zuid-Holland heeft de Economic Board hier al successen mee, wat als voorbeeld kan dienen voor bredere implementatie.
  • Duurzame huisvesting: In plaats van de instroom te beperken, moet de overheid samenwerken met onderwijsinstellingen, gemeenten en huisvestingspartners om structurele oplossingen te vinden.
  • Verbeterde monitoring: De instroom van internationale studenten daalt al fors. Bij de Vrije Universiteit Amsterdam daalde de internationale instroom in 2024-2025 met 23,5%, en zelfs met 30% bij de Bètafaculteit. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Nuffic dat driekwart van de internationale studenten 5 jaar na hun studie niet meer in Nederland woont, omdat ze geen passende baan of woonruimte kunnen vinden. Dit is een zorgwekkende ontwikkeling voor sectoren waar juist een groot tekort aan talent is.

 

Economic Boards bieden samenwerking aan
Amsterdam Economic Board, Economic Board Zuid-Holland en Economic Board Utrecht bieden aan om vanuit hun sterke infrastructuur voor helixsamenwerking met bedrijven, kennisinstellingen en overheden mee te denken over toekomstbestendige oplossingen. “We hebben de kennis, de netwerken en de ervaring om tot slimme strategieën te komen. Nu is het tijd om gezamenlijk actie te ondernemen,” benadrukt Peters-Hondelink.

Nederland kan zich niet veroorloven om talent te verliezen. De Economic Boards roepen de overheid op om internationale studenten niet te zien als een tijdelijke last, maar als een duurzame investering in de toekomst van onze economie.

Afgelopen vrijdag was Tweede Kamerlid voor de VVD Thierry Aartsen op bezoek bij ISISpace in Delft, op uitnodiging van de Economic Board Zuid-Holland. Hij sprak hier met Jeroen Rotteveel (ISISpace), Hans Hellendoorn (TU Delft) en Gerko Visée (Gemeente Den Haag) over het belang van kennismigratie en internationaal talent voor innovatie bedrijven.

Jeroen Rotteveel nam Aartsen mee in de continue strijd om goed personeel. Meer dan de helft van het personeelsbestand van ISISpace bestaat uit talent uit het buitenland. Daarnaast werd er een rondleiding gegeven door productielocatie waar de satellieten in elkaar werden gezet. De satellieten van ISISpace worden veelvoudig gebruikt binnen het defensiedomein en om klimaatverandering tegen te gaan.

Internationaal talent
Hans Hellendoorn gaf inzichten vanuit de TU Delft op het vraagstuk kennismigratie. De onderwijsinstelling doet enorme inspanningen technisch talent op te leiden, maar ziet ook dat al jaren dat de vraag het aanbod overstijgt. Daarnaast is de TU Delft ook een groot afnemer van internationaal talent om de beste docenten in huis te hebben voor de studenten.

Gerko Visée legde uit dat alles wat met innovatie maken heeft leunt op internationaal talent. Als sleuteltechnologieën het uitgangspunt zijn dan hebben we kennismigratie nodig. Kennismigratie moet los worden gezien van asiel- en arbeidsmigratie, neem het daarom niet mee in een migratiequotum was zijn boodschap.

Groot tekort
Met dit bezoek laten we op tastbare wijze zien dat er in Nederland én de provincie Zuid-Holland een groot tekort aan talent op MBO-, HBO- en WO-niveau is. De strijd om personeel is zo groot dat de onderwijsinstellingen op dit moment niet in de vraag vanuit het bedrijfsleven kunnen voorzien. Daarom roepen wij de Tweede Kamer op om scherpe keuzes te maken welk personeel wij uit het buitenland moeten halen. Kijk naar de bedrijvigheid die wij hier in de toekomst willen hebben en behouden. Zuid-Holland én Nederland kunnen niet zonder internationaal talent!

In deze column denkt Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital om en geeft zijn persoonlijke visie op groei.  De zeven routes in de Human Capital Agenda leiden naar een veerkrachtige arbeidsmarkt en dat lukt door groei van het aantal mensen met een relevante opleiding. Hoe kan het economische beleid blijven inzetten op groei, met een structurele krappe arbeidsmarkt? En welke keuzes moeten we maken om dit te ondersteunen?

 

“Toen onze dochter geboren werd, stond bij veel bewuste ouders het boek ‘Oei, ik groei’ in de boekenkast. Zo ook bij ons. We hielden de ontwikkeling van onze spruit nauwlettend in de gaten en probeerden de voorspelde groeisprongen te identificeren en op gepaste wijze te begeleiden. Inmiddels is de theorie van het echtpaar Plooij en Van de Rijt omstreden en vind je het boek  vooral nog terug in de zelf geknutselde bibliotheken die overal in het land langs de openbare weg opduiken. Vaak staand naast ‘Het aanzien van het jaar …’, ‘Tekstverwerken voor dummies’ of een van de 26 banden van ’Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ van Loe de Jong.

Groei en de al dan niet daarmee gepaard gaande stuipen, vormen al jaren de kern van het nationale en provinciale/ regionale economisch beleid. Weliswaar steeds sterker ook met aandacht voor “brede welvaart”, voor groene groei en middels pleidooien voor consuminderen, blijft (economische) groei de pijler van waaruit de verzorgingsstaat en maatschappelijke ontwikkeling moeten worden betaald.

De evaluatie na vijf jaar Human Capital Agenda Zuid-Holland laat zien dat er mooie dingen zijn bereikt en dat de gezamenlijke wil bestaat om dit langjarig voort te zetten. De aanbevelingen bevestigen echter ook dat we zullen moeten leren omgaan met een structureel krappe arbeidsmarkt. Omdenkers komen dan met ‘Krapte als kans’.

Feit is dat keuzes noodzakelijk zijn. Niet alles kan, maar vooral ook dat we meer moeten investeren in (sociale) innovaties. Dat de arbeidsproductiviteit omhoog kan, door slimmer (samen) te werken. Bijvoorbeeld door het anders organiseren van werk of door inzet van technologie die werk uit handen neemt. Daarnaast liggen er mogelijkheden in stevigere inzet  van inclusieve technologie, die werk toegankelijk maakt voor een grotere en meer diverse groep werknemers. We zullen meer moeten halen uit het aanwezige potentieel, dat we middels een omarmde leercultuur in staat moeten stellen om het beste uit zichzelf te halen.

Intussen wordt ook de maatschappelijke discussie over ‘wat zijn vitale sectoren en beroepen’ steeds intenser gevoerd. Inzetten op sectoren met een hogere toegevoegde waarde levert (maatschappelijk) meer op dan inzetten op bulk en massa waarbij de factor arbeid als kostenpost in plaats van als belangrijkste asset wordt gezien, met de ongewenste race to the bottom als gevolg.

Hoe moeten we anno nu aankijken tegen groei? Selectieve, waardevolle groei, jazeker, maar wat betekent dat concreet? Daar moeten we met zijn allen antwoorden op zien te vinden. Dan hoeft niemand er meer van te schrikken, worden sprongen voorwaarts positief geduid en komt er wellicht een Human Capital versie van de voormalige bestseller.”

– Ron Brans, Strategisch Projectadviseur Human Capital