Afgelopen maandag hebben collega’s van de EBZ deelgenomen aan een masterclass met als centraal thema: het StartupFrameWork©. Dit model, berekend door een geavanceerd algoritme, heeft snel aan populariteit gewonnen onder startup ondersteuners. Het wordt gebruikt als maatstaf om de groei en ontwikkeling van jonge ondernemingen te beoordelen. De sessie werd gegeven door het bedrijf Gritd in samenwerking met InnovationQuarter, de regionale ontwikkelingsmaatschappij van Zuid-Holland. In dit artikel deelt onze collega Roy Osinga (Senior Adviseur Strategie) de inzichten die deze inspirerende Masterclass heeft opgeleverd voor de EBZ.

Start met de hamvraag: startup of scale-up?

“Velen zijn zich ervan bewust dat startups zich in fases ontwikkelen, maar zelden zijn wij als investeerder, ondersteuner of accelerator in staat neutraal te kijken waar de startups nu eigenlijk staan. Ook voor de startende en groeiende onderneming is het moeilijk om echt objectief naar zichzelf te kijken. Te vaak worden dergelijke ondernemingen al te snel bestempeld als een scale-up. Dit terwijl de realiteit is dat zij de eerste fase – met bijbehorende marktvalidatie van het concept of idee – nog niet hebben afgerond. Als investeerder is het daarom belangrijk om te weten wiens probleem je nu écht oplost. Belangrijke vragen vooraf zijn de volgende: Focussen we op een duidelijk marktsegment? Is dit segment bereid te betalen? En hebben de klanten hetzelfde aankoopmotief? – Dit is echt een heel andere kwestie dan een aantal half betaalde demo’s doen.”

Nieuwe maatstaven voor startup succes: voorbij financieringsrondes en werknemersaantallen

“Het succes van startups wordt tot op heden vaak afgemeten aan gerealiseerde financieringsrondes en het aantal medewerkers. Deze resultaten lijken op het eerste gezicht heel nuttig. Desalniettemin geven deze geen inzicht in de gecreëerde waarde in de markt en daarmee ook niet in de kans om een impactvol ‘volwassen’ bedrijf te worden. Beide meetindicatoren zeggen immers niks over de marktadoptie van de ontwikkelde oplossing. Echte impact ontstaat pas bij grootschalige adoptie in de markt of als gevestigde spelers in de markt gaan anticiperen op de nieuwe speler.”

Te veel financiering jaagt onbewust inconsistente groei aan

“Er wordt in Nederland veel gesproken over het tekort aan Risicokapitaal in de Vroege Fase, maar meer geld vrijmaken voor startups is niet per se de oplossing voor de eerste levensfase van startups. Onderzoek van Gritd toont aan dat te veel financiering onbewust inconsistente groei aanjaagt. Het als regio ondersteunen van sommige startups – zeker die met duurzame en economische impact – is en blijft belangrijk! Het gesprek moet daarbij tevens gaan over hoe financiering als instrument ingezet kan worden gericht op de actuele levensfase en het in beeld brengen van de volgende mijlpalen. In een tijd van mogelijk krimpende middelen is het belangrijk om efficiënt en effectief te zijn als het gaat om investeren met gemeenschapsgelden. Vragen die daarbij horen zijn: wat zijn de echte sleuteltechnologieën, wie zijn de echte gamechangers en wat kan de markt zelf oppakken.  Daarnaast kunnen ook gevestigde bedrijven (MKB en corporates) belangrijk aanjagers van de transitie en duurzame groei en welvaart zijn. Sommige hebben daarbij wel een duwtje in de goede richting nodig. Dat kan ook ontstaan door een consistente overheid als ook een level playing field op sommige markten. Het is mooi als er na 22 november voldoende middelen blijven om gericht nieuwe bedrijvigheid te blijven aanjagen en ondersteunen gericht op de ambities uit de Groeiagenda van Zuid-Holland.”

Roy Osinga: “Impactvol volwassen worden, impactvol investeren.”

“De EBZ pleit ervoor dat partijen in Zuid-Holland zoals InnovationQuarter, incubators en accelerators gezamenlijk de handschoen oppakken om, net als in Brabant, de ondersteuning van startups en scale-ups verder op elkaar af te stemmen (vanuit de opgedane leerervaringen onder andere van dit framework) en zo te professionaliseren.”

– Roy Osinga, Senior Adviseur Strategie EBZ

Koningin van de binnenvaart, wordt ze wel eens genoemd. Op foto’s heeft ze vaak een bouwhelm op en ze voelt zich bij uitstek thuis in de maritieme sector, waar je de mens achter de spreadsheet nog kent. Femke Brenninkmeijer is CEO van NPRC, een coöperatie van zo’n 150 binnenvaartondernemers, daarnaast is ze voorzitter van de board van Maritime Delta, het maritieme innovatieprogramma dat uitgevoerd wordt door InnovationQuarter. Sinds een half jaar is ze ook lid van de Economic Board Zuid-Holland en daarmee heeft ze zich als bestuurder diep in het Zuid-Hollandse ecosysteem genesteld. In een persoonlijk interview spreken we haar over de maritieme sector, de binnenvaart, over hoe digitalisering een absolute voorwaarde is voor de logistiek én energietransitie, en over vrouwen in een mannenwereld.

Direct even met de deur in huis: wat betekent de maritieme industrie voor Nederland?

“Eigenlijk zie je pas de echte waarde van deze sector als hij er even niet is. Toen er een containervrachtschip vastliep en het hele Suezkanaal geblokkeerd werd, liepen ineens alle supply-chains wereldwijd vast. Tot dat moment realiseerden mensen zich niet hoe ongelooflijk efficiënt onze hele logistiek georganiseerd is. Iedereen heeft heel betaalbaar toegang tot allerlei producten van over de hele wereld. Dat kan alleen dankzij een hoog-efficiënte logistiek. Nederland staat wereldwijd hoog aangeschreven in hoe goed we onze logistiek organiseren. Natuurlijk is de maritieme sector ook meer dan logistiek, zee- en binnenvaart. Het zijn ook die state-of-the-art-schepen die onmogelijk grote windmolens plaatsen op zee om zo bij te dragen aan de energietransitie.”

En wat vervoert die binnenvaart nou eigenlijk?

“Álles. Bouwmaterialen voor de woningmarkt, ertsen en staal voor de auto-industrie, agri-producten, waaronder alle mout en gerst voor Heineken.”

Zonder binnenvaart geen bier dus.

“Haha precies, dat zou onze nieuwe leus moeten worden!”

“Tja, wat wordt er eigenlijk niet door ons vervoerd… 90% van alles wat wij als consumenten kopen, komt via zee binnen en wordt voor een groot deel per binnenvaart aan- en afgevoerd. Dat is echt gigantisch. Daarnaast zorgen we voor de aan en afvoer van grondstoffen en halffabricaten voor de Europese productiebedrijven. Het wordt niet altijd gezien, dat je als binnenvaart zo’n belangrijke schakel bent in die keten. Wij vervoeren bijvoorbeeld ook heel veel zout, bijna 20% van onze lading. Dat is weer een grondstof voor de chemische industrie waar je uiteindelijk bijvoorbeeld matrassen van maakt.”

Jullie willen in de Nationale en Regionale Maritieme Agenda concurrerende, klimaatneutrale schepen ontwikkelen. Wordt ons businessmodel dan het verkopen van die schepen?

“Ja, de schepen, maar zeker ook de klimaatneutrale technologie. Wij hebben hier in Nederland de grootste binnenvaartvloot uit Europa varen. Dus in de eerste plaats moeten wij zélf die klimaatneutrale technologie gaan implementeren. We hebben hier een verantwoordelijkheid om de binnenvaart beter te maken.”

Een ander speerpunt van de Maritieme Agenda’s is meer talent naar de sector aantrekken. Maar wat is er eigenlijk leuk aan werken in de maritieme industrie?

“Er wordt hier nog iets minder vanuit spreadsheets gewerkt, je verkoopt hier geen verzekeringen. Hier verkoop je iets tastbaars, iets zichtbaars, iets dat nodig is en bijdraagt aan de oplossingen voor de opgaven in de maatschappij. Daarbij zie je nog de personen achter de bedrijven.”

Wat grappig, ik ging ervan uit dat het meer om de cijfertjes zou gaan, maar jij beschrijft nu een sector waarin de mens centraal staat en waar je veel resultaat ziet van je werk.

“Nou ja, wat is er nou leuker dan dat je werk elke dag aan je voorbijvaart! Ons kantoor zit aan de Maas. De binnenvaart is vrij laagdrempelig, mensen zijn heel toegankelijk.”

Is er een bepaald type mens dat goed gedijt in de maritieme sector?

“Ja, ik denk wel dat je een beetje down-to-earth moet zijn. En concreet. Men houdt er iets minder van poespas.”

Om mensen aan te trekken heb je ook boegbeelden nodig. Wie is voor jou een maritiem boegbeeld?

“Ik vind het bijvoorbeeld heel leuk dat Marja van Bijsterveldt nu speciaal gezant is voor de maritieme sector. Zij stelt samen met de sector een nationaal actieprogramma maritiem op. En ze is ook nog eens mijn collega bij de EBZ.”

Wat doet Marja van Bijsterveldt zo goed?

“Ze is ontzettend benaderbaar, enthousiast, zeer betrokken en daadkrachtig. Ze heeft een open blik, pretendeert niet dat zij de wijsheid in pacht heeft. En ik zie een enorme drive in haar om dit van de grond te krijgen.”

En hoe vind je dan die mensen met wie je dingen voor elkaar krijgt?

“Beetje geloof uitstralen en verbinding brengen. Ik had bijvoorbeeld een half uur ‘zendtijd’ tijdens onze jaarvergadering van de NPRC. We kwamen economisch uit best een hectische tijd, waarin er veel werd gevraagd van mensen, zowel die op kantoor als van de ondernemers aan boord. Economisch ging het zo goed dat we de vraag bijna niet konden bijbenen. Fijn natuurlijk, maar de spanning nam ook toe in de club. En toen dat half uur zendtijd. Ik had natuurlijk een heel mooi verhaal kunnen houden over de omzetcijfers, maar ik dacht: nee, ik ga het daar over de liefde hebben.”

Ze begint heel hard te lachen.

“…ja, over de liefde! Ik dacht: het is hectisch geweest, mensen hebben tegenover elkaar gestaan, ik wil hier verbinding voelen. Wat brengt ons nou bij elkaar? Laat dat nou niet alleen die cijfers zijn. Als je het moeilijk hebt in het leven, dan zijn er altijd bepaalde mensen voor je. In deze groep wil ik dat wij elkaar ook op die manier vinden. Sterker, dat verwacht ik ook van je. Dat we samen onderdeel zijn van een groter geheel.”

Die jaarvergadering was van de NPRC, waar je directeur van bent. Wat doen jullie precies?

“NPRC is de grootste coöperatie van binnenvaartondernemers in Nederland. Er zitten zo’n 150 binnenvaartondernemers in, in alle scheepsgroottes. Ik ben directeur van het bedrijf en samen met Arno Treur (CFO) bestuurder van de coöperatie, maar ik heb een commerciële rol voor de leden. Ik sluit de transportovereenkomsten, samen met de collega’s, met alle industrieën in Europa. Dat werk bieden wij vervolgens aan aan onze leden; zij kunnen deze orders varen. We hebben een diverse klantportefeuille met bestemmingen door heel Noord-West Europa. En we hebben een hele diverse vloot die in staat is dit werk te varen en zo de producten te leveren aan onze klanten.”

En digitalisering zit bij jullie echt in de core van het bedrijf, toch?

“We hebben een eigen IT-systeem ontwikkeld; elk transport wordt bij ons digitaal verwerkt, alle communicatie over afrekening en ETA’s lopen via een app. Met die data kunnen we onze klanten én onze leden real-time informatie geven. Inmiddels hebben we zo veel informatie dat we zelfs in de Rijn-en-Maasdelta kunnen zien welke havenbedrijven het snelst en efficiëntst functioneren. We kunnen ook de CO2-uitstoot bijhouden. In de energietransitie is digitalisering echt een voorwaarde. Je kunt wel vergroenen, maar als je niet precies meet en weet hoeveel je uitstoot en wat je precies verbetert, dan blijft elke poging een losse flodder. Voor deze monitoring werken we ook nauw samen met BigMile, dat ervoor zorgt dat de gegevens over de CO2 geaccrediteerd zijn.”

Je bent nu ook als boardlid aan boord gekomen van de Economic Board Zuid-Holland. Waarom eigenlijk?

“Ja, weet je, bij de EBZ komen publieke en private belangen echt samen. Je kunt ondernemers laten zien wat de publieke belangen zijn – want of je wilt of niet, je moet daar als bedrijf toch in mee – maar je kunt ook de publieke partijen de kracht van ondernemers laten zien.”

“Daarnaast vind ik dat de EBZ een belangrijke rol heeft in het vormgeven van het verhaal van Zuid-Holland. Bij het Maritime Deltadiner mocht ik openen, toen zei ik: stel dat je alle 12 provincies in een hal neerzet met een standje, met welk verhaal staat Zuid-Holland daar dan? Hoe presenteren we ons naar de arbeidsmarkt, naar ondernemers, naar de samenleving?”

Kun je een voorzet doen voor één verhaal dat al die verschillende innovatieve sectoren in Zuid-Holland bindt?

“Dat moet je denk ik zoeken in de technologie. Als ik kijk naar de sectoren aerospace en maritiem, dan verschillen die niet enorm van elkaar. De een gaat door de lucht, de ander over land, maar ze zijn allebei bezig om dat zo efficiënt mogelijk te doen. En met de nieuwste technologie. En in de kassen zijn ze evenzeer bezig met efficiëntie en technologie.”

“Of misschien zit het hem wel in de aanwezigheid van de haven. Er is onderzocht dat er rondom havens wereldwijd heel veel innovatie ontstaat. Omdat daar allerlei denkbeelden uit verschillende landen samenkomen. Dat zit natuurlijk ook heel sterk in die Zuid-Hollandse omgeving.”

Je bent voorzitter van de raad van advies van Telstar Vrouwenvoetbal. Heb je zelf ooit gevoetbald?

“Nee, mijn dochter wel, ik zelf niet. Maar ik heb wel iets met vrouwen in een mannenwereld.”

O ja?

“Ja, daar werk ik in.” Ze glimlacht.

Hoe werkt dat, vrouwen in een mannenwereld?

“Ik was vorige week op een maritieme beurs. Daar zie je toch veel mannen en redelijk weinig vrouwen. De maritieme sector is een vrij technische omgeving, daar voelt een vrouw zich misschien iets minder snel toe aangetrokken. Daarom is het des te belangrijker dat de vrouwen naar buiten treden en laten zien dat ze het leuk hebben. Zodat onze sector ook voor de andere helft van de bevolking aantrekkelijk is.”

“Uit onderzoek blijkt: de Nederlander ziet een technisch beroep niet als iets voor een vrouw. En vrouwen blijken dat zelf ook zo te zien. Dat is een veel breder issue: hoe kijken wij naar technische beroepen en wie achten wij in staat om die beroepen uit te voeren.”

Jij spreekt heel veel binnenvaartondernemers; wat is een belangrijke les die je van ze hebt geleerd?

“Er wordt vaak gezegd dat de binnenvaart conservatief is. Ik vind dat een vervelend woord. Ze zijn juist vaak heel open: we willen wel verduurzamen, maar help ons met het ‘hoe’. En wat ik van ze leer: het zijn gewoon hardwerkende mensen. Die dag en nacht met hun bedrijf bezig zijn. Daar zit heel veel passie in, en trots. Dat zit heel diep verankerd. Daar kunnen velen een voorbeeld aan nemen.”

Porthos CO2 Transport and Storage C.V.

Goed nieuws!  Afgelopen woensdag heeft de Raad van State bepaald dat CO2-opslag in de Rotterdamse Haven onder de Noordzee mag doorgaan. Dit draagt bij aan de klimaatambities van Zuid-Holland, namelijk 40% van de landelijke CO2-reductie, wat neerkomt op een reductie van 73 megaton tot 2050 Het was een korte uitspraak van de Raad van State afgelopen woensdag, maar één met enorme relevantie voor het hele land. De Economic Board Zuid-Holland (EBZ) hoopt dat de nieuwe Tweede Kamer daar investeert waar de impact het grootst is en extra let op toekomstbestendige wet- en regelgeving die de (energie)transities kunnen versnellen. 

Porthos-project voor CO2 opslag 

Porthos ontwikkelt een project waarbij CO2 van de industrie in de Rotterdamse haven wordt getransporteerd en opgeslagen in lege gasvelden onder de Noordzee. Porthos staat voor Port of Rotterdam CO2 Transport Hub and Offshore Storage. Nederland heeft duidelijke klimaatdoelstellingen: in 2030 moet de uitstoot van broeikasgassen met minimaal 55% zijn teruggedrongen ten opzichte van 1990. In 2050 moet Nederland klimaatneutraal zijn. Eén van de manieren om de klimaatdoelstellingen te realiseren, is het afvangen en opslaan van CO2 (Carbon Capture and Storage, kortweg CCS). In het Klimaatakkoord is nadrukkelijk gekozen voor CCS als één van de maatregelen voor CO2 -reductie. 

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 augustus 2023 bepaald dat de planvorming en vergunningverlening goed is en het Porthosproject door kan gaan.  

Zuid-Holland draagt bij aan nationale oplossingen 

Het Porthosproject toont de grote impact die projecten in Zuid-Holland hebben voor heel Nederland. Met onze sterke rol in de fossiele economie is de omvang van de transities in Zuid-Holland extra groot. Zuid-Holland speelt dan ook een grote rol in de transities van deze tijd: de energietransitie, de transitie naar een circulaire economie en de digitale transformatie. De unieke publiekprivate samenwerkingsvormen tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden in Zuid-Holland zijn cruciaal voor de vernieuwing in heel Nederland. Vandaar dat de EBZ zich inzet voor eenduidige, op feiten gebaseerde gezamenlijke economische strategie voor de regio. Zo realiseren we impact, niet alleen in deze regio maar voor heel Nederland.

Oproep aan de landelijke politiek 

Met de Tweede Kamerverkiezingen in aantocht geeft de EBZ, het regionaal samenwerkingsverband van kennisinstellingen, bedrijven en overheden in Zuid-Holland, een aantal aanbevelingen 

Martin van Gogh, Vicevoorzitter EBZ en Directeur Batenburg Techniek: Het Porthos-project is een mooi voorbeeld van een project in Zuid-Holland dat grote impact heeft voor heel Nederland. Vind als landelijke politiek niet opnieuw het wiel uit, maar stimuleer daar waar de oplossing voor handen ligt.  

De EBZ hoopt dat de nieuwe Tweede Kamer hier ook oog voor heeft. Investeer daar waar de impact het grootst is, durf industriepolitiek te voeren en zorg voor wet- en regelgeving die de energietransitie kan versnellen.

Lees hier het advies aan politieke partijen.

 

© Porthos CO2 Transport and Storage C.V.

Brede welvaart is een concept dat de afgelopen tijd meer en meer onder het vergrootglas is komen te liggen in Zuid-Holland. De welvaart in onze regio gaat namelijk niet alleen over geld, maar reikt verder dan dat. Het is belangrijk om naast het BNP ook sociale en ecologische welzijnsindicatoren mee te nemen wanneer wordt gekeken naar welvaart. Iedereen verdient een acceptabel niveau van brede welvaart. De analyses van onder andere de Rabobank wijzen uit dat de brede welvaart in Zuid-Holland achterblijft op het Nederlands gemiddelde. Het concept ‘brede welvaart’ stond dan ook centraal tijdens de tweede Groeiagenda Conferentie. Vertegenwoordigers van de 80 partners van de Groeiagenda Zuid-Holland en andere geïnteresseerden kwamen eind juni samen. De Groeiagenda Zuid-Holland is een initiatief om samen te werken aan kansen en uitdagingen in de regio.

Scheiding doorbreken

Prof. Dr. Martin de Jong lichtte toe wat brede welvaart is door het expliciet af te zetten tegen ‘enge welvaart’. Volgens Martin de Jong wordt bij enge welvaart alleen gekeken naar het Bruto Nationaal Product, een indicator van financiële rijkdom. Hij liet zien dat de beleving van brede welvaart gekoppeld is aan een ruimtelijke uitdaging: steeds meer heeft de ‘creatieve klasse’, de mensen die vooral met hun hoofd werken, de betere plekken in de stad opgeëist. Dichter bij scholen, ziekenhuizen, in het groen, schoner, beter bereikbaar. Zo ontstaat een scheiding die je doelbewust moet willen doorbreken.

Rol voor bedrijven en overheid

Otto Raspe, hoofd Rabo Research Regio’s, Innovatie, Duurzaamheid en Ondernemerschap, zei blij te zijn dat het coalitieakkoord van het nieuwe provinciebestuur brede welvaart centraal zet. Want het onderzoek van de Rabobank, waarbij jaarlijks 10.000 mensen geïnterviewd worden, laat zien dat Zuid-Holland, ondanks alle potentieel, lager scoort dan de rest van Nederland als het om brede welvaart gaat. Hij deed een oproep aan de Groeiagenda Zuid-Holland om ervoor te zorgen dat méér bedrijven opschuiven van de middenmoot naar de kopgroep van ondernemers die hun schouders onder de grote veranderingen zetten waar we als samenleving doorheen gaan. Hij vertelde dat 10% van de bedrijven koploper is en dat deze groep laat zien wat de transitie teweegbrengt voor de brede welvaart. EBZ staat Zuid-Hollandse partijen ten volste bij in deze transities, die vervolgens kunnen dienen als voorbeeld voor de rest: dus ook het kleiner mkb.

Ook Fedde Sonnema, directeur van DSM Delft en van de Biotech Campus Delft, benadrukte de rol van bedrijven en riep de overheid op om met duidelijke, doordachte regelgeving te komen. Hij pleit voor relevante regelgeving die, juist door duurzaamheid te stimuleren, zorgt dat industrie en regio samenwerken. Als voorbeeld noemde hij biobased grondstoffen. Onze overheid heeft de toepassing ervan in brandstoffen gestimuleerd, maar voor biobased materialen was er geen kader of beleidsmatige druk, waardoor Nederland hierin achterloopt. In Zuid-Holland bevindt zich het grootste biobased cluster van Europa, maar daarnaast ook het grootste petrochemische cluster van de wereld, de grootste zeehaven van Europa, infrastructuur en verbindingen naar het achterland, sterke ecosystemen, en kennisinstellingen van wereldformaat. Zuid-Holland heeft daarom een unieke uitgangspositie om een belangrijke rol te spelen in de circulaire economie. Het DNA van Zuid-Holland vraagt dus om een actieve rol in de circulaire economie. De EBZ neemt hierin een actieve houding aan als onderdeel van de Groeiagenda Zuid-Holland en ondersteunt daarom een taskforce op het gebied van circulaire economie.

Dat de provincie die rol voor zichzelf ziet, werd beaamd door de directeur Economie, Ton Jonker. Hij gaf aan dat er uiterlijk 2025 een brede welvaartsagenda Zuid-Holland wordt geformuleerd. Tegelijk is er een grote uitdaging om voldoende fysieke ruimte te hebben voor alle zaken die we in de provincie nodig hebben. We zullen deze slim en multifunctioneel moeten inzetten. Waar de provincie eerder in een faciliterende rol zat (‘We proberen zoveel als we kunnen mogelijk te maken’), zal ze nu veel meer gaan sturen op wat wel en wat niet kan.

Van groei naar bloei

Paul Schenderling, econoom, schrijver en spreker rondde de conferentie af met een vlammend betoog over ‘postgroei’. Hij liet zien dat kleine, marginale veranderingen de wereld niet gaan redden. Van de 9 wereldwijde ecosystemen die het leven op aarde mogelijk maken, zijn bij 6 al de grenzen overschreden. Als maatschappij moeten we loskomen van een eenzijdige focus op economische en consumptiegroei. We moeten zorgen dat we groeien in kwaliteit van leven, naar ‘een gelukkiger Nederland dat binnen de draagkracht van de aarde leeft’, oftewel ‘van groei naar bloei’.

Ed Brinksma, Voorzitter van het College van Bestuur van Erasmus Universiteit Rotterdam: “Wij zijn één van de rijkste landen ter wereld en we hebben niet genoeg leraren voor de klas. We hebben ecologische problemen, we hebben sociale problemen. Kortom, het systeem werkt niet meer als we alleen maar op geld sturen. Dus we moeten ook echt op een bredere manier over welzijn en welvaart nadenken.”

Urgentie om in Zuid-Holland te investeren blijft groot

In 2021 presenteerde een brede coalitie van 80 partijen in Zuid-Holland de Groeiagenda Zuid-Holland. Die is nodig omdat de regio voor grote uitdagingen staat. In Zuid-Holland wonen 3,7 miljoen mensen en de komende decennia komen er nog eens 400.000 mensen bij. Dat zet druk op de woningmarkt, arbeidsmarkt en bereikbaarheid. In Zuid-Holland worden ruim 200.000 nieuwe woningen gebouwd, een kwart van het aantal dat in Nederland nodig is. Zuid-Holland is ook de plek waar de energietransitie moet plaatsvinden en kan 40% van de nationale CO2 reductie leveren. De uitdagingen hebben door hun omvang nationale urgentie. Gezamenlijke investeringen van rijk, regio, bedrijven en kennisinstellingen in de Groeiagenda Zuid-Holland leiden tot 12% extra economische groei en 120.000 nieuwe banen.

Meer weten over de door het Groeifonds geselecteerde projecten? Kijk hier.

Vrijdag 30 juni zijn de resultaten van de derde ronde van het Nationaal Groeifonds gepresenteerd. In totaal kregen 18 projectvoorstellen uit Zuid-Holland geld toegezegd en daarmee kunnen kennisinstellingen en bedrijven uit deze regio bijdragen aan de versterking van de innovatiekracht van Nederland. We zijn daarom blij met deze toekenningen en trots op de partners van de Groeiagenda Zuid-Holland. Voor de zogenaamde subsidieroute vraagt Zuid-Holland om extra aandacht, zodat het potentieel hiervan in de toekomst beter kan worden benut.

Met het Nationaal Groeifonds financiert de nationale overheid projecten die duurzame economische groei voor Nederland stimuleren. 30 juni 2023 werden de resultaten van de derde ronde bekendgemaakt: 18 voorstellen kregen geld toegezegd. In totaal gaat het om meer dan 4 miljard euro.

Bij veel van deze projecten zijn kennisinstellingen en bedrijven uit Zuid-Holland nauw betrokken. Het laat zien hoe sterk de innovatiekracht van onze provincie is. Zo draagt Zuid-Holland niet alleen bij aan de sterke, internationale positie van Nederland, maar ook aan de veranderingen die we als regio doormaken. Van duurzame energie en grondstoffen, investeren in zorg en onderwijs, tot een toekomstbestendige landbouw.

Het Nationaal Groeifonds stimuleert de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Deze aanpak werpt zijn vruchten af. Zo zien we dat projecten uit vorige rondes nu op koerssnelheid komen. Quantum Delta NL bijvoorbeeld, waarbij TNO en de universiteiten van Delft en Leiden betrokken zijn, krijgt extra budget voor de internationale uitbreiding van het programma. De Franse president Macron toonde onlangs bij zijn staatsbezoek aan Nederland grote belangstelling voor het project.

Meindert Stolk, gedeputeerde Economie en EBZ-lid: “Het maakt me trots dat we zoveel Zuid-Hollandse partijen terugzien in de door het Nationaal Groeifonds gefinancierde projecten. Onze regio staat sterk in innovatie en samenwerking tussen kennispartijen en commerciële bedrijven. Die kracht maakt dat gelden als die van dit fonds naar onze regio stromen om het goede werk wat we doen te versterken en te versnellen.”

Tim van der Hagen, voorzitter College van Bestuur TU Delft en EBZ-lid: “Zuid-Hollandse bedrijven en kennisinstellingen hebben sleutelposities in de huidige nationale, Europese en mondiale waardeketens. De aanwezigheid van zoveel kennis en ondernemerschap, dat is onze unieke kracht. Als TU Delft willen wij de grote transities helpen versnellen op het gebied van klimaat, energie en duurzaamheid. Radicale innovatie is daarbij nodig. De investeringen uit het Groeifonds maken het mogelijk samen met onze partners nog meer te versnellen op deze thema’s.”

Extra aandacht zal in de toekomst worden besteed aan de middelen die Zuid-Hollandse bedrijven, kennisinstellingen en overige organisaties rechtstreeks kunnen aanvragen via de subsidieroute. Het aanvragen van deze middelen via de subsidieroute is dit jaar geïntroduceerd. Veel partijen hebben geld, tijd en energie in deze route gestoken en blijkbaar is er een mismatch met de (wijze van) uitvragen. Om het potentieel van de subsidieroute beter te benutten, zal deze mismatch in de toekomst worden aangepakt.

Een overzicht van de projecten die in de derde ronde van het Nationaal Groeifonds gefinancierd worden:

6G Future Network Services
Digitale technologieën spelen een rol in alle aspecten van ons leven en dragen bij aan het verdienvermogen van alle sectoren in onze economie. Na de ontwikkeling van 5G begint wereldwijd nu de voorbereiding van 6G mobiele netwerken. Het Future Network Services programma zet in op een sleutelrol voor Nederland in deze ontwikkeling, door te investeren in onderzoek en ontwikkeling, innovatieve toepassingen en versterking van het 6G-ecosysteem van bedrijven, kennisinstellingen en overheden.

Volg het Future Network Services programma op LinkedIn.

 

Biobased Circular (BBC)
Op dit moment wordt gebruikgemaakt van fossiele grondstoffen om kunststoffen te maken. Meestal betekent dit dat de grondstoffen worden gedolven en verwerkt tot materiaal dat na gebruik wordt verbrand. Er wordt dus gebruikgemaakt van een beperkte bron aan grondstoffen én het brengt veel uitstoot van schadelijke stoffen met zich mee. Biobased Circular zet in op de productie van kunststoffen op basis van plantaardige (biobased) bronnen, die zo worden gemaakt dat ze gerecycleerd (en dus niet verbrand) worden.

Het Nationaal Groeifonds investeert in BioBased Circular vanwege de sterke positie die Nederland nu al heeft in biobased productie. We hebben een sterke chemische sector, toonaangevende bedrijven met vernieuwende technologie, een efficiënte agrifoodsector en een uitstekende basis aan kennis, onder meer bij TUDelft. Deze veelbelovende combinatie kan volgens het Nationaal Groeifonds worden omgezet in nieuwe economische activiteit, werkgelegenheid en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.

Lees meer op de websites van Topsector Agri&Food en Groene Chemie.

 

Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT)
Tot voor kort waren dierproeven de belangrijkste methode om biomedische kennis om te zetten naar praktische toepassingen. Echter, dierproeven worden steeds meer bekritiseerd vanwege verschillende redenen: ze zijn vaak geen goede weergave van de werkelijkheid, nemen veel tijd en geld in beslag, en veroorzaken dierenleed. CPBT (Center for Proefdiervrije Biomedische Technologie) is van plan om een compleet nieuwe benadering te ontwikkelen met behulp van proefdiervrije technologie. Dit baanbrekende initiatief zal Nederland wereldwijd op de kaart zetten als leider in proefdiervrije innovatie.

Lees meer op de projectpagina van het Nationaal Groeifonds.

 

Charging Energy Hubs
Met emissievrije zones die vanaf 2025 het stadsvervoer veranderen, zal de vraag naar elektrisch transport sterk toenemen. Maar het elektriciteitsnet heeft moeite om aan de groeiende behoefte aan snelle oplaadinfrastructuur te voldoen. Het project biedt een oplossing met slimme energiesystemen. Deze systemen integreren laadpalen, hernieuwbare energiebronnen, energieopslag en lokale gebruikers. Zo kunnen ze flexibel reageren op piekmomenten en problemen met de elektriciteitsvoorziening. Dit vermindert de druk op het netwerk en maakt investeringen in oplaadinfrastructuur rendabel.

Lees meer op de website van Heliox (engelstalig).

 

Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC)
Immersive Experiences (IX), zoals virtual reality (VR) en augmented reality (AR), zijn de drijvende kracht achter de derde digitale transitie. Ze hebben een enorme impact op ons dagelijks leven, werk, leren en vrije tijd. IX neemt onze zintuigen mee naar een andere digitale realiteit. Het CIIIC-voorstel richt zich op het aanpakken van obstakels die de leidende positie van Nederland op het gebied van IX bedreigen, zoals kennis- en methodologietekorten, gebrek aan gespecialiseerd personeel en fragmentatie in het ecosysteem. Door samen te werken met de creatieve industrie, media en cultuursector, stelt CIIIC hen in staat om de groei van content voor Immersive Experiences in Nederland te stimuleren. Met verschillende open calls zal de hele sector kunnen profiteren van dit programma.

Lees meer op de website van ClickNL.

 

Deltaplan Valorisatie
In Nederland wordt er veel succesvol wetenschappelijk onderzoek verricht. Maar het blijkt vaak moeilijk om deze kennis daadwerkelijk toe te passen in de praktijk. Het Deltaplan Valorisatie heeft als doel om hier verandering in te brengen. Ze willen dit bereiken door middel van een nationale ondersteuningsorganisatie, financieringsmogelijkheden en regionale ‘hubs’. In deze ‘hubs’ werken kennisinstellingen en private partners samen op specifieke thema’s om de vertaling van kennis naar praktische toepassingen te bevorderen.

Lees meer op de websites van Universiteiten van Nederland, Nederlandse Federatie voor Universitaire Medische Centra of Vereniging Hogescholen.

 

Digital United Training Concepts for Healthcare (DUTCH)
Nederland heeft te maken met een oplopend tekort aan personeel in de zorg. DUTCH wil ervoor zorgen dat er minder mensen uit hun werk in de zorg stappen, meer mensen ervoor kiezen om in de zorg te gaan werken en er voldoende mogelijkheden zijn voor bij- en nascholing. Ze zetten in op de ontwikkeling van vernieuwende opleidingsvormen met Extended Reality (XR)-technologie. Hierdoor zijn zorgverleners in opleiding voor toepassing in de praktijk niet enkel afhankelijk van de patiënten die op hun pad komen. Zorgverleners kunnen daardoor sneller worden opgeleid, wat de werkdruk in de zorgsector verlaagt en de aantrekkelijkheid van zorgopleidingen vergroot. Ook opent het de deur naar meer technologische toepassingen in de zorg.

Lees meer op de website van DUTCH.

 

Groeien met Groen Staal
Groeien met Groen Staal heeft als doel om de staalindustrie duurzamer te maken en sneller te transformeren naar een milieuvriendelijke sector. Het project wil dit bereiken door samen te werken met maakbedrijven en innovaties te stimuleren. Hierbij ligt de focus op het verminderen van schadelijke uitstoot, zoals CO2, en het hergebruiken van grondstoffen. Op deze manier wordt er gewerkt aan een groenere staalindustrie die beter voor het milieu is en tegelijkertijd internationaal competitief kan blijven.

In dit artikel vertelt projectpartner TUDelft meer over groen staal.

 

Holomicrobioom Initiatief
Microbiomen — overal om ons heen aanwezige gemeenschappen van micro-organismen zoals bacteriën, schimmels en virussen — hebben grote effecten op de gezondheid van mens, dier, plant en milieu. In ons voedselsysteem vormen vele losse microbiomen samen één groot en hecht netwerk: een ‘holomicrobioom’.
Het Holomicrobiome Initiative gaat dat holomicrobioom nauwkeurig in kaart brengen en, met hulp van artificial intelligence, analyseren en voorspellen hoe alle onderdelen op elkaar inwerken. Dat gaat leiden tot nieuwe, betere producten en diensten voor de landbouw, de voedselproductie en de gezondheidszorg, en dus voor een samenleving met meer gezondheid en duurzaamheid.

Lees meer op de website van het Holomicrobioom Initiatief.

 

Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting
De kwaliteit van schoolgebouwen heeft een duidelijke invloed op de gezondheid en prestaties van zowel leerlingen als leraren. Het is duidelijk dat er ruimte is voor verbetering van deze kwaliteit. Dit innovatievoorstel heeft als doel zowel de kwaliteit te verbeteren als kosten te besparen bij het bouwen van nieuwe schoolgebouwen. Hierdoor krijgt de kwaliteit van de schoolgebouwen en dus ook de kwaliteit van het onderwijs een blijvende boost.

Lees meer op de website van Ruimte OK.

 

Investeren in het talent van de toekomst!
Er is een groot tekort aan mensen met kennis en vaardigheden op het gebied van bèta-techniek (wetenschap en techniek) op de arbeidsmarkt. Dit tekort heeft directe gevolgen voor belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Bovendien hebben veel toekomstige plannen die worden ondersteund door het Nationaal Groeifonds juist bèta-technisch talent nodig om hun beoogde impact te kunnen realiseren. Het voorstel “Investeren in het talent van de toekomst!” heeft als doel om alle kinderen en jongeren in het basis- en voortgezet onderwijs kennis te laten maken met de mogelijkheden op het gebied van (natuur)wetenschap, techniek, technologie en ICT. Op deze manier krijgt elke leerling de kans om zijn of haar talenten te ontwikkelen en volwaardig deel te nemen aan onze steeds meer technologische en digitale samenleving. Er wordt altijd een verbinding gelegd met de praktijk en maatschappelijke context, zoals klimaat en duurzaamheid.

Lees meer op de website van Platform Talent voor Technologie.

 

Maritiem Masterplan 2.0
De maritieme sector is erg belangrijk voor de economie van Nederland. Helaas draagt de internationale scheepvaart ook bij aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, namelijk 3%. Het Maritiem Masterplan heeft als doel om de overgang naar duurzame energie in de maritieme sector te versnellen. Dit willen ze bereiken door de ontwikkeling, bouw en inzet van veertig demonstratieschepen die varen op alternatieve brandstoffen zoals waterstof, methanol en LNG met carbon capture. Deze schepen zullen worden gebruikt in de kust- en binnenvaart, natte waterbouw, offshore wind en maritieme veiligheid.

Lees meer op de website van Maritiem Masterplan.

 

Material Independence & Circular Batteries
In de overgang van energie uit fossiele grondstoffen als gas en olie naar duurzame energieopwekking zullen batterijen een belangrijke rol spelen. Om energie tijdelijk op te slaan en zo vraag en aanbod van energie op elkaar af te stemmen, maar ook voor elektrisch vervoer. Het programma Material Independence & Circular Batteries wil Nederland verder op de kaart zetten binnen de internationale batterijsector en ervoor zorgen dat Nederland minder afhankelijk wordt van internationale leveranciers van grondstoffen en batterijonderdelen.

Lees meer op de website van Battery Competence Cluster.

 

Meer uren werkt!
Meer uren werkt! wil dat mensen die in deeltijd werken en eigenlijk meer willen werken, de kans krijgen om dat ook daadwerkelijk te doen. Dit is goed voor de economie en zorgt ervoor dat deeltijdwerkers financieel zelfstandig zijn. Het project pakt obstakels aan met bewezen methoden en onderzoekt andere belemmeringen die mensen ervan weerhouden meer te werken. Denk aan flexibele werktijden, combinatiebanen en begrip voor mantelzorg. Door naar al deze aspecten te kijken, komen er oplossingen die mensen helpen om meer uren te kunnen maken.

Lees meer over het project op de website van het Nationaal Groeifonds.

 

Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren (NAPL)
Goed onderwijs en goed opgeleide mensen zijn belangrijk voor onze welvaart en welzijn. Leraren spelen een essentiële rol bij het bieden van goed onderwijs. Momenteel is de ontwikkeling van leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs erg versnipperd en sluit het niet goed aan bij wetenschappelijke inzichten. De Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren ondersteunt leraren bij hun professionele groei, nadat ze hun basisopleiding hebben afgerond. Dit zal leiden tot beter onderwijs en maakt het beroep van leraar ook aantrekkelijker. Hierdoor wordt ook het lerarentekort verminderd.

Lees meer over het project op de website van het Nationaal Groeifonds.

 

POLARIS (Pathway towards Opportunities for Large scale Applications of Radically integrated systems)
POLARIS bouwt de toppositie van Nederland in complexe micro-elektronische Radio Frequency (RF) systemen uit. Het programma verbindt drie hoogtechnologische sectoren waarin Nederlandse bedrijven al internationale top 3 behoren met elkaar: radar, MRI en telecom. Door deze samenwerking kunnen radicale innovaties op RF-technologie versneld en nieuwe onderscheidende producten ontwikkeld worden.

Het programma POLARIS wordt in deze video uitgelegd.

 

Re-Ge-NL (Regeneratieve Landbouw)
Re-Ge-NL werkt aan een landbouw die voedselproductie combineert met natuurherstel: regeneratieve landbouw. In een regeneratieve landbouwsector gaat landbouw samen met bodemverbetering, herstel van bodemleven en natuur en een goed verdienmodel voor boeren. In 2030 wil het project met 1.000 boeren de overstap van traditionele naar regeneratieve landbouw hebben gemaakt. Re-Ge-NL wil daarmee een leidend voorbeeld voor de sector worden in Nederland en internationaal.

Lees meer op de website van Next Food Collective.

 

SolarNL: Circulaire geïntegreerde hoogrendements zonnepanelen
Het aanbod aan zonne-energie neemt snel toe in Nederland. Het speelt een belangrijke rol in de overgang van energie uit fossiele grondstoffen als gas en olie naar duurzame energieopwekking. Maar ook in de onafhankelijkheid van andere landen en regio’s waar het gaat om energie. SolarNL zet in op een grootschalige productie van Nederlandse zonnepanelen, die makkelijk te recyclen zijn, mooier ingepast kunnen worden en ook toepasbaar zijn op voertuigen of op daken die niet geschikt zijn voor standaardpanelen.

Lees meer op de website van SolarNL.

Cybersecurity is, met de toenemende digitale ontwikkelingen, belangrijker dan ooit. Binnen mkb-bedrijven valt op dat hier groeiende aandacht voor is, maar dat er nog onvoldoende bekend is over wat human capital hieraan kan bijdragen. Welke aandachtsgebieden zijn er? Hoe en waar zijn die te beleggen? En vooral: wat betekent dat vervolgens voor de werving en scholing van je medewerkers en de cultuur binnen je organisatie? Daar heeft Paula Kager, als Kwartiermaker human capital cybersecurity, in opdracht van Security Delta en de Economic Board Zuid-Holland onderzoek naar gedaan.

“Er is veel informatie beschikbaar over welke acties mkb-bedrijven dienen te ondernemen voor een goede cybersecurity, maar er staat niet bij wie dat gaan doen en of ze dat kunnen”, aldus Paula Kager

Wie doet wat?

Grote bedrijven hebben cyberveiligheid meestal ondergebracht bij een CISO, ISO en/of een team van security officers. Bij het mkb ontbreken vaak de middelen en de noodzaak om specialisten in dienst te nemen of externe experts in te huren. Kleinere bedrijven (10-50 fte) hebben vaak geen eigen IT- en HR-afdeling. Tegelijk moet de basis van cybersecurity wel op orde zijn én blijven. Dit betekent dat je processen, systemen en (het gedrag van) mensen continu moet monitoren. Mkb-ondernemingen hebben IT vaak uitbesteed aan hun IT-leverancier en verwachten dat deze alles onder controle houdt, zoals een beveiligingsbedrijf die de fysieke beveiliging van gebouwen, terreinen en mensen bewaakt. Bij cyberveilig ondernemen komt veel kijken. De kwartiermaker heeft het landschap van cyberveilig ondernemen onderverdeeld in aandachtsgebieden, die opgeknipt in taken en deze verdeeld over 12 clusters. Welke cybersecuritytaken liggen bij de directeur/eigenaar? Welke van deze taken passen onder de verantwoordelijkheid van, als die er zijn, een Office Manager, een IT-manager of HR-managers? De resultaten van dit onderzoek zijn terug te vinden in het ‘Instrument Human Capital Cybersecurity’.

“Veel kleinere bedrijven hebben geen beleid op papier vastgelegd, dus ook geen functiebeschrijvingen, takenpakketten en inwerkprogramma’s. Het gaat vaak goed totdat het goed fout gaat.”

Hoe cybertalent aantrekken, boeien, binden?

Tot de human capital aspecten van cybersecurity behoren ook het aantrekken, boeien en binden van potentieel talent voor cybertaken. Een belangrijk advies in het rapport is: “Ondernemers, bied een aantrekkelijk groeiperspectief aan.” En vergroot de vijver voor werving, denk hierbij aan bestaand personeel, zij-instromers, herintreders en senioren. Door te investeren in- en samen te werken met een goede IT-leverancier of brancheorganisatie, kan er een rol gecreëerd worden die aansluit op talenten, competenties en ambities. Cybersecurity medewerkers dienen de ruimte te krijgen om zich te ontwikkelen; het is een jonge tak van sport waarvan de inhoud nog niet in beton is gegoten. De bedrijfsleiding dient mee te denken over de vorming van een cyberteam, waarin techniek, mens en organisatiebeleid goed en evenwichtig belegd zijn. Zet de deuren open voor potentieel talent en stel jezelf de vraag: waarom zou iemand juist bij mijn bedrijf willen werken?

Een organisatie kan de techniek nog zo goed geregeld en het beleid nog zo goed geformuleerd hebben, in de praktijk is de ketting zo sterk als de zwakste schakel. Daarbij gaat het om cultuur en gedrag, beleid communiceren en daarnaar handelen, elkaar aanspreken, fouten durven maken en daar van leren en kennis delen.

Wat zijn de volgende stappen?

Er ligt nu een bruikbaar instrument voor mkb-ondernemers en hun adviseurs. Human capital is tot dusver een onderbelicht aspect is geweest bij het realiseren van cybersecurity. Dit is ook meegenomen in de Human Capital Agenda Security die vandaag wordt gepresenteerd op de website en LinkedIn van Security Delta (HSD). En daarnaast in de gehonoreerde groeifondsaanvraag IT verband Zuid-Holland om meer (cyber) IT-ers in het mkb werkzaam te krijgen.

Nu is het zaak om dit ook goed onder de aandacht te brengen en te houden bij mkb-ondernemingen. Juist daar willen we ons vanuit de Economic Board Zuid-Holland en Security Delta (HSD) de komende periode hard voor maken.

Human Capital Agenda Zuid-Holland

Door de vervolgstappen uit te voeren en in gesprek te gaan met organisaties in de regio over scholing in cybersecurity, kan een Human Capital deelakkoord voor Zuid-Holland een mogelijk vervolg zijn. Want bewustwording is goed, maar scholing is beter.

Je downloadt de beknopte versie van het “Instrument Human Capital Cybersecurity” hier. Voor meer informatie kan je contact opnemen met Ron Brans (ra.brans@pzh.nl) of Mark Ruijsendaal (mark.ruijsendaal@securitydelta.nl).

 

Het Human Capital project Smitzh Leven Lang  Ontwikkelen (LLO) gaat verder en wel onder een andere vlag: Digitalzh. We spraken over Smitzh LLO met Marie-Claire van Doremalen, werkzaam bij Koninklijke Metaalunie en projectleider en met Hans van der Steen, eveneens vertegenwoordiger van het bedrijfsleven voor dit initiatief.

Marie-Claire, als projectleider van Smitzh LLO, kun je ons vertellen over de, bij aanvang opgestelde, opgaves en doelstellingen van het project?

Marie-Claire: “Onze opgaves waren gericht op het bevorderen en ordenen van de opleidingsvraag, het adviseren over de leercultuur, de ontwikkeling van het aanbod en het certificeren en het verbinden met regulier onderwijs. Om aan deze doelstellingen te voldoen, hebben we nauw samengewerkt met partners die financieel hebben bijgedragen. Er is geld verstrekt door de provincie Zuid-Holland in samenwerking met de Economic Board Zuid-Holland maar de basis is de bijdrage van de sectorfondsen OOM, WIJ Techniek en A+O Metalektro. We hebben goed geluisterd naar de behoeften van de organisaties en het bedrijfsleven. We wilden de doelstellingen van deze organisaties en de vraag vanuit het bedrijfsleven met elkaar verbinden. De bedragen die bij aanvang waren afgesproken, zijn verhoogd gedurende de uitvoering, door groot enthousiasme.”

Beoogde kwantitatieve doelstellingen Behaalde resultaten
2.000 werknemers in de hightech-maakindustrie bijscholen  2.025 unieke personen bijgeschoold
70 bedrijven adviseren met als doel het versterken van de leercultuur binnen het bedrijf 87 bedrijven ondersteund bij het versterken van de leercultuur binnen het bedrijf
100 werkgevers ondersteunen om hun arbeid beter te gebruiken  500 bedrijven aangesloten

“Alle gestelde doelen zijn behaald. Met dank aan het enthousiasme van het bedrijfsleven. We hadden cofinanciering nodig van de bedrijven. We moesten voor 44.000 euro geschreven uren vanuit het bedrijfsleven realiseren, en in totaal is er 48.000 uur geschreven. Dat geeft al aan hoeveel tijd de bedrijven hierin steken.”, aldus Marie-Claire.

“In oZone hebben we 22 modules ontwikkeld. We hebben 33.000 actieve gebruikers bereikt.”

Hoe hebben jullie dit aangepakt?

Marie-Claire: “We hebben goed gevraagd en geluisterd: waar is er behoefte aan? We hebben de doelstellingen van dit project verbonden aan de vraag vanuit het bedrijfsleven.”

Hans: “Ik vertegenwoordig een stichting (Hygenic design network) van de MetaalUnie, waarbij we vooral bezig zijn met de herkenning van technische maatregelen op het gebied van hygiëne en van erkenning van het vakmanschap. Met onze stichting hebben we een methodiek opgesteld en hebben we de technische vakgebieden in kaart gebracht binnen de hygiënische procesindustrie. We zijn begonnen met de beroepen hygiënisch lasser, – fitter, – engineer, werkvoorbereider, projectleider en onderhoudsmonteur, alles wat nodig is voor de machines en installatie daarvan in de voedingsindustrie of farmaceutische industrie. Er is geen enkele school die hier onderwijs in biedt. Erkenning van het vakmanschap stond bij ons voorop. Wij maken hierbij gebruik van het online leerplatform oZone (www.ozone.nl/). In oZone hebben we 22 modules ontwikkeld. We hebben 33.000 actieve gebruikers bereikt.”

“Mensen in de techniek willen steeds minder een boek in hun hand krijgen.”

Wat is het voordeel van zo’n digitaal leerplatform als oZone?

Marie-Claire:  “We hebben een enquête gehouden bij bedrijven en daarmee echt de behoeftes opgehaald uit het bedrijfsleven. Naar aanleiding van de resultaten zijn modules in oZone ontwikkeld, vraaggestuurd dus. Er ontstaan vervolgens netwerken en een ‘zwaan-kleef-aan-resultaat’. Toen oZone net was gelanceerd, ontmoette ik Hans. Hij wilde een boek ontwikkelen, maar ik dacht: waarom niet via oZone, waarbij je bijvoorbeeld ook filmpjes kunt plaatsen. Mensen in de techniek willen steeds minder een boek in hun hand krijgen.”

Hans: De verbinding met Smitzh LLO voor het bedrijfsleven is dat het platform oZone ook echt meteen ingezet kan worden. Het heeft ontzettend veel los gemaakt op allerlei fronten. Naar aanleiding van de communicatie in Zuid-Holland is er een opleider in Gouda enthousiast geworden en wil hij een vakopleiding in het aanbod meenemen. Smart Industry in samenwerking met de provincie Noord-Brabant wil ook graag vergeten vakmanschap en de bijbehorende opleidingen in kaart brengen. Om dit in kaart te brengen wordt figuurlijk een ‘metrotraject’ opgezet wordt, waarbij je van het begin- naar het eindstation kan, maar ook bij alle tussenstations kunt overstappen.

De vakmensen die hun kennis en kunde in een bedrijf moeten overbrengen, willen het wel voordoen maar hebben geen tijd en kunde om dit goed uit te leggen. De kracht van technische mensen is dat ze het de hele dag voor kunnen doen, en een digitale leermodule geeft de benodigde theorie hierbij.”

“Zonder hulp van de provincie en de Economic Board Zuid-Holland was dit niet gelukt.”

Wat maakt dit online leerplatform zo’n succes en waarom is het voor bedrijven interessant?

Hans: “We geven een objectieve herkenning aan de technische maatregelen die in de markt ‘normaal’ zijn. Zonder daar een commerciële lading aan te geven. Danone en Friesland Campina stellen dit al voor hun personeel beschikbaar. In één module leggen we microbiologische corrosie uit en dat is bijvoorbeeld bij veel voedingsmiddelenbedrijven heel actueel. Er heerste een kritische noot, namelijk of digitaal leren niet te veel zelfdiscipline vraagt en of de leerlingen niet de voorkeur zouden geven aan lezen van papier. Maar het is een perfecte ondersteuning gebleken, omdat mensen zich eenvoudig kunnen voorbereiden.

Het onderhoud van dit platform vraagt ook om vakmanschap. Het moet veilig blijven en de aangeboden kennis moet actueel blijven. De diverse groepen bedrijven die erkenning van  vakmanschap wensen, bepalen zelf wat de inhoud van een opleiding moet worden (een cursus, een opleiding, een workshop) en wat voor erkenning daar uit moet komen: een diploma of certificaat. Deelnemers moeten ook gedurende de jaren punten halen om deze te behouden. Dit is vaak vereist vanuit het verzekeringswezen.”

Marie-Claire: “We hebben 17 digitale leergangen over verschillende technische onderwerpen ontwikkeld. De leergang van HDN (voedingsindustrie) is daar een van. Zonder hulp van de provincie en de Economic Board Zuid-Holland was dit niet gelukt. Het succes daarvan is dat je uit de markt haalt wat de behoefte is van de bedrijven, het is een skillsgerichte aanpak. We zijn naar de bedrijven toe gegaan met de kernvragen “Waar zijn jullie mee bezig?” en “Waar hebben jullie behoefte aan?” We hebben dit gedaan met hulp van bedrijven, inhoudelijk deskundigen en een onderwijsdeskundige. De onderwijsdeskundige heeft ervoor gezorgd dat alles ook goed leesbaar is geworden. Iedereen die interesse heeft kan zelf gratis een module inrichten in Ozone, maar je kunt het ook gebruiken als managementtool. Je kunt het openbaar maken zodat je de kennis deelt  maar je kan het ook gesloten houden voor alleen gebruik door medewerkers in jouw bedrijf.”

“Leven Lang Ontwikkelen is veel meer dan een diploma halen.”

Hoe draagt dit bij aan Leven Lang Ontwikkelen in Zuid-Holland?

Marie-Claire: Leven Lang Ontwikkelen is veel meer dan een diploma halen. Het is ook samenwerken, ook met klanten. Het is veel meer dan een boek en een docent voor de klas. Onze doelgroep bestaat uit stapelaars en doeners, gaandeweg in hun carrière zie je dat ze veel meer kunnen en meer capaciteit hebben dan enkel het diploma waarmee ze van school zijn gekomen. Leven Lang Ontwikkelen houdt in dat het vakmanschap dat ze hebben wordt behouden, verbreed, er verdieping is. Het is veel meer dan een cursus. Veel mensen zijn wel geïnteresseerd in meer kennis, gericht op hun vakgebied, maar niet in algemene theorie. Iemand die de accu van een brommer wil vervangen, gaat niet een technische opleiding volgen maar gaat gericht op zoek naar de informatie die nodig is voor het vervangen van de accu. Ik vind de termen ‘laagopgeleiden’ en hoogopgeleiden’ ook volledig onterecht, want het gaat om vakmensen.

Je kunt met dit platform ook inzicht geven in een loopbaanpad en wat er voor nodig is om dat te realiseren, zoals skills-ontwikkeling of het begeleiden van collega’s. Vaak begin je met een startsalaris, maar dat zegt nog niets over wat je met meer kennis en ervaring kan verdienen. Met inzicht in een loopbaanpad kun je je groeimogelijkheden inzien en ook de groei in salaris. We moeten vakmanschap verbreden en verdiepen en we moeten perspectief bieden.”

Smitzh LLO krijgt een vervolg in Digitalzh, de European Digital Innovation Hub voor Zuid-Holland, wat betekent dit voor het project?

Marie-Claire: Dat betekent dat het niet stopt. Integendeel. We gaan verder met al het moois dat uit Smitzh LLO is gekomen. De mensen die betrokken zijn, zijn echt enthousiast geworden. We zijn onderdeel van Digitalzh en verbinden ons daarmee met andere organisaties en projecten die zich ook in willen zetten voor digitale ontwikkeling. Maar we willen vooral de dingen die we al hebben gedaan en waar we goed in zijn voortzetten. Er is nog wel een weg te gaan als het gaat om docenten. Zij kijken vaak nog heel erg naar wat er verplicht is vanuit het onderwijscurriculum, wij bieden dit gratis vanuit een andere benadering aan. Daar willen we graag een slag in slaan.”

 

Zuid-Holland is een regio vol kansen en innovatie. Publiek-private samenwerkingen spelen een cruciale rol in het versterken van de regionale economie, onder andere door te investeren in technische en ICT-gerelateerde opleidingen. Recentelijk hebben vier Zuid-Hollandse publiek-private samenwerkingen een financiële bijdrage ontvangen vanuit het Nationaal Groeifonds. Met een totale subsidie van €29,4 miljoen geven deze samenwerkingsverbanden een belangrijke impuls  aan het opleiden van meer mensen voor de snelgroeiende sectoren van techniek en ICT.

Versterken van samenwerkingen

De vier Zuid-Hollandse samenwerkingen die de financiële bijdrage hebben ontvangen, zijn: IT-Verband Zuid-Holland, de Greenport Horti Campus, Smart Campus Leerpark (SCALE) en Power to Energy transition and Organizing Port Learning Experiences (PEOPLE). Deze samenwerkingsverbanden van onderwijsinstellingen, bedrijven en kenniscentra hebben als doel de regionale arbeidsmarkt te voorzien van goed opgeleide professionals, in het bijzonder in de sectoren techniek en ICT.

Willy de Zoete, gedeputeerde Human Capital provincie Zuid-Holland: “Vanuit de Human Capital Agenda in Zuid-Holland en de doelstellingen die we hierin hebben opgesteld, is deze financiële bijdrage enorm waardevol. Hiermee kunnen we in Zuid-Holland weer nieuwe stappen zetten en ons verder inzetten voor personeel in- en naar de IT en technieksectoren.”

De financiële bijdrage aan de Zuid-Hollandse samenwerkingsverbanden komt voort uit het Nationaal Groeifonds en is onderdeel van het nationale Actieplan Groene en Digitale banen. Met de bijdrage uit het Groeifonds wil de overheid het personeelstekort in techniek en ICT aanpakken en Nederland blijven positioneren als leider in de energie- en digitale transitie. Deze Rijksbijdrage maakt deel uit van de totale investering van €20 miljard van het Nationaal Groeifonds. Het kabinet zet hiermee in op duurzame economische groei op de lange termijn.

Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven

De subsidie biedt de mogelijkheid om de vier publiek-private samenwerkingen in Zuid-Holland verder uit te breiden en een meer structureel karakter te geven. Door lerenden en werkenden samen te laten werken aan innovaties, neemt de leereffectiviteit toe. Een goede aansluiting tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt realiseren, waarbij een leven lang leren gestimuleerd wordt. Het stimuleren van Leven Lang Ontwikkelen is ook het centrale doel van de Human Capital Agenda Zuid-Holland. De provincie heeft daarom drie van de vier aanvragen financieel ondersteund in de voorbereiding en alle vier de aanvragen voorzien van een aanbevelingsbrief.

Meindert Stolk, gedeputeerde Economie provincie Zuid-Holland: “Een van de doelen van de Groeiagenda Zuid-Holland is zorgen voor een toekomstbestendige beroepsbevolking door het bijscholen en omscholen van werknemers. Deze extra financiële steun vanuit het Rijk helpt ons dit doel te bereiken en daarmee de Zuid-Hollandse economie en uiteindelijk ook de landelijke economie te versterken.”

Bij de provincie Zuid-Holland was Willy de Zoete de afgelopen vier jaar onderdeel van het college van Gedeputeerde Staten als gedeputeerde van de ChristenUnie/SGP, met in haar portefeuille onderwerpen als Cultuur & Erfgoed, Innovatie in het mkb en Human Capital. Gedeputeerde Willy de Zoete van de provincie Zuid-Holland is tevens lid van de taskforce Human Capital van de Economic Board Zuid-Holland. We vroegen haar naar haar inzichten op dit thema en zij doet ook een dringende oproep.

In 2019 is het Human Capital Akkoord gelanceerd met 67 partners uit Zuid-Holland. Waarom is dat akkoord destijds gesloten en welke rol speelde de provincie hierbij?

“Met het Human Capital Akkoord hebben we de afgelopen jaren bewezen dat we mensen aan een goede baan kunnen helpen door bijscholing, omscholing en het optimaal benutten van hun talenten”, zegt De Zoete. “We helpen daarmee ook bedrijven in verschillende sectoren met hun personeelstekorten, door vraag en aanbod goed op elkaar aan te laten sluiten. De EBZ en de provincie Zuid-Holland hebben samen veel energie gestoken in het bepalen van focus en het zoeken van partners. Het vinden en verbinden van de partijen verliep soepel en snel. Men was erg enthousiast. Inmiddels zijn er meer dan 165 partners.”

Wat zijn de grootste uitdagingen op het gebied voor Human Capital en Leven Lang Ontwikkelen in de regio?

“Tijdens de lancering in 2019 was er, zoals nu, een sterke economie. Maar bedrijven kunnen nu niet uitbreiden en hebben te maken met productie- en omzetverlies, omdat er te weinig werknemers beschikbaar zijn. De economie kan zich nog beter ontwikkelen als er voldoende en goed geschoolde werknemers beschikbaar zijn. We helpen werknemers om zich bij te scholen en om steeds over de juiste competenties te beschikken. Ook ondersteunen we dat werknemers omgeschoold worden en vervolgens overstappen naar een andere sector. We weten inmiddels dat dit lukt, met het bundelen van onze krachten en met de Human Capital Agenda als leidraad. Hierdoor wordt bijgedragen aan het groeiperspectief voor de Zuid-Hollandse economie en een beter toekomstperspectief voor inwoners in onze provincie.”

“We zagen dat er in de techniek toch echt een groot probleem was.”

In 2022 is het Human Capital Akkoord geëvalueerd door de Erasmus Universiteit. Dit heeft geleid tot de Human Capital Agenda 2.0 Zuid-Holland, wat is hier in de progressie t.o.v. het akkoord?

“Bij de evaluatie in 2022 hebben we bekeken welke onderdelen succesvol en minder succesvol waren. Het akkoord richtte zich in eerste instantie op werknemers in de economische topsectoren uit de Groeiagenda Zuid-Holland. We concludeerden dat we ons in de toekomst meer moeten richten op de technische sector. We zagen dat er in de techniek toch echt een groot probleem was. Het tekort speelt onder andere op het gebied van digitalisering en IT, maar bijvoorbeeld ook bij het personeel dat huizen en gebouwen bouwt en verduurzaamt. Daar is de Human Capital Agenda 2.0 extra op gefocust. En er is steeds meer behoefte aan personeel. Zo hebben we bijvoorbeeld vanuit het Leiden Bio Science Park een oproep ontvangen dat er personeel nodig is voor laboratoriumtechniek. Niet alleen, maar veelal ook op mbo-niveau.”

“Het is niet eenvoudig is om parttimers meer te laten werken.”

“Met name het doel om parttimers meer te laten werken was veel te optimistisch. Het is wel mogelijk, maar niet op de schaal waarop wij dat hadden bedacht in de startfase van het Human Capital Akkoord. Onder andere ook doordat parttime werken bijna niet voorkomt in de sectoren, waar de Human Capital Agenda zich op richt, bijvoorbeeld de bouw en de techniek. Daarnaast is het  in algemene zin niet eenvoudig om parttimers meer te laten werken. Bijvoorbeeld studenten, mensen met zorgtaken en medewerkers die een duidelijke voorkeur geven aan een part time werkweek. Het zou mooi zijn om hen meer te laten werken, maar diverse factoren maken dat het ingewikkelder ligt dat het lijkt. “

Wat ervaar je als het grootste succes op het gebied van Human Capital tijdens jouw periode als gedeputeerde van de provincie?

 “Vroeger stonden werknemers op straat wanneer een bedrijf stopte. Het mooie van de Human Capital Agenda is dat wij van tevoren weten in welke sectoren er personeelsoverschot is en waar er juist vraag en matchingskansen zijn. Met gerichte scholing kunnen we de werknemers omscholen naar een andere sector waar schaarste is. Een voorbeeld is het Human Capital deelakkoord Van Bank naar Bouw en Techniek: in de banksector zijn er mensen over die goed kunnen rekenen en in de bouw hebben ze die mensen juist nodig. Zij kunnen door dit project goed begeleid worden.”

“Het is gewoon heel mooi als je dat ziet dat ik daaraan heb kunnen bijdragen.” 

“Als ik naar de resultaten en de cijfers kijk en zie hoeveel inwoners er zijn geholpen naar een betere plek in de maatschappij, in ieder geval economisch, dan ben ik daar echt trots op. Uiteindelijk geeft dit een impuls aan de economie in euro’s. Maar als mensen-mens zie ik vooral dat we veel mensen hebben geholpen naar een andere plek in de maatschappij. Ik ben er trots op dat ik daaraan heb kunnen bijdragen.”

“Laten we ook financieel de handen ineenslaan!”

Welke stappen zijn essentieel voor de toekomst van de Human Capital Agenda Zuid-Holland?

 “Wat betreft de toekomst van de Human Capital Agenda; ik denk dat we dit langere tijd op deze manier moeten volhouden. Ik heb drie jaar geleden bij de Economic Board gelobbyd voor financiële steun. We werken erg hard en dat betekent ook dat het geld snel opgaat. Gelukkig waren op dat moment de Provinciale Staten bereid om extra geld in te leggen. De begroting laat dit in de toekomst niet meer toe. Daarom vraag ik het bedrijfsleven ook nu om te co-financieren. Laten we ook financieel de handen ineenslaan. Dan creëren we, met alle uitdagingen waar bedrijven en werknemers nu en de komende jaren voor staan, de maatschappelijke en economische impact die nodig is.”

“Dit is de kennis die we zo hard nodig hebben voor de energietransitie en voor verduurzaming”

“In dit verband doe ik de oproep aan al de bedrijfstakken die er het meeste baat bij hebben, bijvoorbeeld de Greenports en de techniekbranches. Op dit moment is er ook geld beschikbaar via het Just Transition Fund voor het havenindustrieel complex, grotendeels gefinancierd door de EU. En we zijn gelukkig onlangs ook succesvol geweest in het verkrijgen van budget vanuit het Nationaal Groeifonds voor Zuid-Holland. De kennis en vaardigheden, die met alle initiatieven worden ontwikkeld en via Leven lang ontwikkelen up to date blijven, kunnen vervolgens ingezet worden voor de gehele branche. Zo laten we het doorvloeien naar andere regio’s. Dit is de kennis die we zo hard nodig hebben voor energietransitie.”

“We zorgen ervoor dat mensen zich kunnen blijven ontwikkelen en onderdeel kunnen zijn van onze innovatieve economie.”

Wat wil je meegeven aan een volgende gedeputeerde met Human Capital in de portefeuille?

 “Aan mijn opvolger wil ik meegeven om vooral met een brede blik naar het geheel te kijken. De Human Capital Agenda is op basis van uitgevoerd onderzoek juist ontwikkeld om iets te doen aan een te versnipperde arbeidsmarktaanpak in onze provincie. Kijk naar de verschillende opgaven die we hebben om met de Human Capital Agenda te verbinden en vooral ook met- en tussen het bedrijfsleven. Neem daarin mee dat onze economie niet moet blijven groeien om te willen groeien, maar doordat de bevolking groeit. De economie is constant in beweging en daarom moet er ook constant geïnvesteerd blijven worden in ons human capital.

Wij zijn als provincie Zuid-Holland recentelijk naar voren gekomen als een internationaal sterk concurrerende en innovatieve regio. En in Nederland zijn vier van de tien sterkste ecosystemen gelegen in Zuid-Holland. Natuurlijk zeker niet alleen, maar wel mede ook door de economische agenda van de provincie en de samenwerking binnen de Economic Board. Ik vind het van het grootste belang dat onze inwoners profiteren van onze innovatieve economie. Dankzij de Human Capital Agenda zorgen we ervoor dat onze inwoners zich blijven ontwikkelen en hier deel van uitmaken.”

De Economic Board Zuid-Holland (EBZ) biedt ondernemers, kennisinstellingen en overheden een platform om gemeenschappelijke uitdagingen gezamenlijk op te pakken. Tijdens de EBZ- voorjaarsbijeenkomst van dinsdag 6 juni 2023 werd het belang van de triple helix samenwerking (overheid, onderwijs en bedrijfsleven) in Zuid-Holland onderstreept.

Commissaris van de Koning Jaap Smit benadrukte in zijn rol als voorzitter van de EBZ het belang van de triple helix samenwerking:

“Juist in een tijd van grote onzekerheden en transities, is de mix van ondernemers, kennisinstellingen en overheden cruciaal om omvangrijke uitdagingen waar we voor staan het hoofd te bieden.”

Zuid-Holland speelt een sleutelrol in het verwezenlijken van de ambities van Nederland op het gebied van CO2-reductie, woningbouw en brede duurzame economische groei.

Jaap Smit: “Wat ons bindt is de innovatie en vernieuwing van de Zuid-Hollandse economie. Die ambitie is er in een tijd van onzekerheden, denk aan: de geopolitieke spanningen die leiden tot schommelingen in de energieprijzen en stijging van de vluchtelingeninstroom. Tegelijkertijd hebben een aantal grote opgaven en transities – zoals de woningbouw, de energietransitie, klimaatadaptatie, digitalisering en de overgang naar de circulaire economie – een flinke impact op Zuid-Holland. In deze dichtbevolkte provincie vragen deze transities om scherpe keuzes in schaarse ruimte. Daarbij heeft Zuid-Holland een aantal traditioneel sterke sectoren met een economische structuur die vernieuwd moet worden om ook in de toekomst sterk te zijn.”

Er is toenemende aandacht voor regionale verschillen in brede welvaart. Daarbij gaat het om achterstanden in gezondheid, de kwaliteit van de leefomgeving en de beschikbaarheid van publieke voorzieningen zoals onderwijs, zorg en openbaar vervoer. In iedere provincie zijn er ook regionale verschillen. Aandachtswijken in Zuid-Hollandse steden en sommige landelijke regio’s hebben ook te maken met achterstanden in brede welvaart. In ons regionaal economisch beleid moeten we hier aandacht voor hebben, via bijvoorbeeld investeringen in mobiliteit, leefomgeving en human capital.

Tijdens de bijeenkomst werd benadrukt dat het vereenvoudigen van problemen, zoals de gedachte dat bedrijven of bewoners zich elders moeten vestigen, geen recht doet aan de complexiteit van de uitdagingen waar we voor staan. Er is geen sprake van een “randstad tegen de rest”-mentaliteit; iedere regio kent zijn eigen uitdagingen. Het maken van keuzes in de schaarse ruimte waarover we beschikken, is echter onvermijdelijk.

Er werd ook aandacht besteed aan de spanningsvelden die kunnen ontstaan, zoals de impact van een grote instroom van internationale studenten op instellingen en de krappe woningmarkt. Tegelijkertijd is internationaal talent van essentieel belang op een arbeidsmarkt waarin technische functies moeilijk vervuld kunnen worden. Daarnaast werd gewezen op de noodzaak om enerzijds extra woningen bij hoogwaardig openbaar vervoer te organiseren, en anderzijds de veiligheid in en om het spoor met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen te waarborgen.

De bijeenkomst onderstreepte het belang van (triple helix) samenwerking in Zuid-Holland bij het vinden van oplossingen. Dit vereist niet alleen extra middelen en bevoegdheden vanuit de Rijksoverheid en Europese Unie, maar vooral ook praktische samenwerking tussen verschillende partijen. In Zuid-Holland is alles aanwezig om Nederland op Europees niveau een grote rol te laten spelen in de energietransitie, met name in de vorm van een waterstof-hub. Het realiseren van deze ambitie vereist samenwerking tussen verschillende toezichthouders en overheden op meerdere bestuursniveaus en beleidsvelden.

Als Economic Board Zuid-Holland reiken we graag de hand naar andere economic boards, zoals die in Noord-Brabant, om ons gezamenlijk in te zetten voor een veilige infrastructuur naar Chemelot in Limburg en naar het Ruhrgebied in Duitsland. Door krachten te bundelen en regionale samenwerking te bevorderen, kunnen we efficiënter en effectiever werken aan de economische groei en duurzame ontwikkeling van ons land.

De Economic Board Zuid-Holland blijft zich onverminderd inzetten voor het vernieuwen, verduurzamen en versterken van de Zuid-Hollandse economie en het bevorderen van een gunstig vestigingsklimaat in onze regio. Samen met ondernemers, bestuurders en andere belanghebbenden zullen we blijven streven naar innovatieve oplossingen, duurzame groei en een bloeiende toekomst voor Zuid-Holland.

We kijken terug op een succesvolle bijeenkomst, waarna we gezamenlijk verder werken aan een welvarend en duurzaam Zuid-Holland.

Reactie Human Capital taskforce Z-H op afschaffing STAP-budget

Uit evaluaties van zowel het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, als UWV, blijkt dat de STAP-regeling doelgroepen bereikt die voorheen moeilijk te bereiken waren. De bijdrage aan Leven Lang Ontwikkelen is groot. Daarom dringt de taskforce Human Capital van de Economic Board Zuid-Holland bij het kabinet erop aan de STAP-regeling niet zomaar af te schaffen.

De taskforce, samengesteld uit ondernemers, onderwijs en overheid in Zuid-Holland, blijft zich inzetten voor het behoud en de verdere ontwikkeling van een regeling zoals Stimulering Arbeidsmarkt Positie (STAP) en benadrukt dat dit weloverwogen en goed doordacht moet gebeuren. Vanuit de taskforce wordt bevestigd dat er kritiekpunten zijn met betrekking tot de regeling en dat de signalering en verbetering hiervan essentieel is. Maar STAP vervult wel degelijk een belangrijke functie en met aanscherping kan het aantoonbare resultaat alleen nog maar verder worden vergroot, noemt de taskforce. De banen in de sterke sectoren van Zuid-Holland gaan in de komende drie jaar enorm veranderen. Daarom is leergierigheid en zijn om- en bijscholing van werkend Nederland essentieel. Doelgroepen die voorheen moeilijk bereikt werden, zoals praktisch opgeleiden, oudere werknemers en zelfstandigen zonder personeel, werden met de STAP-regeling wel bereikt. Dat de regeling een beperkt effect zou hebben op het gebied van Leven Lang Ontwikkelen, herkent de Taskforce daarom niet.

Daarbij zou het abrupt afschaffen van de regeling ook een grote tegenslag betekenen voor erkende aanbieders, zowel publiek als privaat, gezien de geïnvesteerde middelen in de operationele infrastructuur.

“In deze tijd van grote uitdagingen op de arbeidsmarkt is het bezuinigen op het bewust stimuleren van een cultuur waarin een Leven Lang Ontwikkelen de norm wordt een merkwaardige keuze en dit getuigt van een gebrek aan langetermijnvisie”, aldus Jeffrey van Meerkerk, voorzitter van de taskforce Human Capital EBZ.

De taskforce dringt er op aan om hetzij de STAP-regeling in stand te laten of, bij voorkeur, deze te vervangen door de door de Commissie Borstlap en de door SER geadviseerde Individuele Leerrekening.

Human Capital taskforcepagina

Arie van Andel - interview technologische industrie

Als Chief Technical Officer (CTO) van het Alblasserdamse Oceanco, weet Arie alles van techniek, innovatie en digitalisering. De maakindustrie staat voor een aantal uitdagingen, want de groei van Zuid-Holland blijft al enige tijd achter terwijl de transitieopgaven enorm zijn. Er zijn innovatieve producten nodig die antwoord geven op de hedendaagse en toekomstige vraag. De basis in de regio is sterk, want met ruim 31.000 bedrijven is de Technologische Industrie van Zuid-Holland de grootste binnen Nederland.

De Nederlandse maakindustrie draagt voor 4,8% bij aan het nationale BBP en Zuid-Hollandse maakindustrie draagt 10% bij aan het Zuid-Hollandse BBP. De maakindustrie in Zuid-Holland helpt de transities mogelijk te maken door innovatieve producten te ontwikkelen en te produceren. Denk aan industriële meetinstrumenten, ruimtevaarttechnologie voor emissiemonitoring, innovatieve en betrouwbare communicatiesystemen en meetinstrumenten voor de halfgeleiderindustrie, maar ook schepen voor het installeren en onderhouden van windparken op zee.”, aldus Arie.

Wat is het belang van de taskforce Technologische Industrie?

“In Zuid-Holland willen we de maakindustrie zo veel mogelijk benutten. Daarom hebben ruim veertig partijen in 2021 samen de ‘Actieagenda Technologische Industrie’ ondertekend.

De taskforce zet zich onder de eerste actielijn in voor vier nieuwe waardeketens, dat zijn: waterstoftechnologie, laser satcom, roboticaproductie en 3D-printing/additive manufacturing. Ook zoekt de taskforce actief naar cross-overs tussen sectoren en waardeketens omdat daar een aantal onbenutte kansen liggen voor de maakindustrie. Naast deze waardeketens bestaat de Actieagenda uit nog drie actielijnen, namelijk digitaal verbinden, technisch talent vinden en het versterken en verbinden van technologische clusters in Zuid-Holland. De, in totaal, vier actielijnen moeten uiteindelijk leiden tot een maakindustrie die zowel de innovatieve oplossingen van de toekomst bedenkt en vervolgens ook produceert op eigen bodem. Op die manier kan de maakindustrie bijdragen aan economische groei en maatschappelijke transities, maar bijvoorbeeld ook aan de strategische autonomie van Europa.”

Wat is de kracht van de taskforce?

“Alle leden van de taskforce hebben een belangrijke rol binnen hun eigen  organisatie en daardoor invloed op de technologische industrie. Als taskforce hebben we gezamenlijk enorm veel kennis, maar ook een groot netwerk. Het is van belang dat we deze krachten optimaal gaan bundelen en benutten, maar ook dat alle leden hun netwerk informeren en inzetten om een zo groot mogelijke impact te hebben in Zuid-Holland voor de technologische industrie. De provincie heeft een enorm innovatiepotentieel met krachtige, R&D-rijke maakbedrijven die op wereldniveau concurreren. Daar kunnen we trots op zijn, maar tegelijkertijd moeten we dat veel beter uitdragen. Door de onderlinge netwerken van de diverse technologische clusters in Zuid-Holland te versterken leert men elkaar kennen en wordt er vertrouwen opgebouwd. Samen vormen de clusters de Hotspot Innovatie Delta (Hi Delta) voor de technologische industrie in Zuid-Holland. ”

“Er zijn ruim veertig partijen betrokken geweest bij de opzet van de Actieagenda. De beoogde resultaten kunnen absoluut niet worden bereikt zonder samen te werken met de onderwijs- en kennisinstellingen en overheidsorganisaties. In de samenstelling van de taskforce is dat ook terug te zien met onder andere een vertegenwoordiging vanuit TNO en de Provincie Zuid-Holland. Om het juiste talent aan te trekken dien je als sector aantrekkelijk en zichtbaar te zijn. Dat begint met Zuid-Holland beter in beeld te brengen als een van de top-technologische regio’s in Europa.”

Wat zijn op dit moment belangrijke focuspunten voor de taskforce Technologische Industrie?

Digitaal verbinden

“Door bedrijven digitaal te verbinden worden zij niet alleen efficiënter, maar zorgen we er ook voor dat productieketens flexibeler worden”, legt Arie uit. Daarom draagt een van de actielijnen bij aan het digitaliseren van gegevens van machines, productielijnen en producten zodat deze onmiddellijk, veilig, betrouwbaar en beschikbaar zijn. De taskforce heeft zich in eerste instantie gericht op dataficering, met behulp van SMITZH en de huidige opvolger hiervan: DIGITALZH. Door digitaal te verbinden kan de productie van de nieuwe waarde voortaan dichter bij huis plaatsvinden. Zo dragen Zuid-Hollandse maakbedrijven bij aan de productiesoevereiniteit van essentiële goederen en producten.” vervolgt Arie. “Daar komt echter ook een specifieke vraag naar talent bij kijken.”

Talent aantrekken en vasthouden

“De doelstellingen kunnen niet worden gerealiseerd zonder voldoende talent. Het succes is afhankelijk van mensen: jongeren én ouderen die enthousiast zijn voor techniek en een maakindustrie die talent kan opleiden en talent kan behouden. Het is belangrijk dat organisaties elkaar weten te vinden zodat samenwerken tot meer innovatie leidt. Daartoe is veel potentie in Zuid-Holland”, stelt Arie. “De taskforce Technologische Industrie richt zich, in nauwe samenwerking met de taskforce Human Capital, onder andere op het bevorderen van de instroom van jong technisch talent maar ook op zij-instroom. Digitalisering en robotisering in de maakindustrie leiden tot nieuwe banen en werknemers leren door middel van bijscholing te werken met deze ontwikkelingen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de Duurzaamheidsfabriek in Dordrecht en RoboHouse in Delft.”

Wat kan de taskforce versterken in de toekomst?

“De taskforce wil graag de samenwerking aangaan met de diverse partijen in de regio. We zijn geïnteresseerd in verhalen van ondernemers, de uitdagingen waar maakbedrijven voor staan en hoe wij maakbedrijven succesvol kunnen verbinden aan de diverse innovatieprojecten in Zuid-Holland. Aan alle potentiële partners: richt u zich gerust tot een van onze leden en dan gaan wij graag het gesprek aan”.

Alle informatie over de taskforce en de taskforceleden vind je hier.