De samenwerking in de regio stond nog in de kinderschoenen, toen hij begon. Linco Nieuwenhuyzen startte acht jaar geleden als secretaris van de Economic Board Zuid-Holland. Hij was een van de mensen die tal van bestuurlijke kopstukken met de neuzen dezelfde kant op moest zien te krijgen. Hij stuurde en bestuurde, nooit als woordvoerder maar altijd vanuit de coulissen. Inmiddels staat hij bekend als ‘superstrateeg’. Linco haalde significant meer bedrijven aan boord en zorgde dat ze allen hun zegje konden doen. Nu verlaat hij de Economic Board en wordt hij Hoofd Innoveren bij InnovationQuarter. We blikken met hem terug.

Hoe was de situatie in Zuid-Holland toen je begon als secretaris?

“Ik herinner me de eerste boardvergadering nog goed. Het was bijzonder om op deze manier bij elkaar te zitten, maar het was ook echt nog wennen. We spraken nog ‘verschillende talen’, maar hadden positieve intenties om met elkaar in gesprek te gaan. Daarnaast was InnovationQuarter net begonnen en ik werd met een agenda op pad gestuurd rondom campussen, energietransitie, internationaal talent en mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Eigenlijk met precies de thema’s die nu ook in de Groeiagenda staan, maar destijds nog veel meer vanuit overheidsperspectief opgeschreven. Er was nog niet veel draagvlak vanuit bedrijven. De MRDH (Metropool Regio Rotterdam Den Haag) was nog maar net van start gegaan en nog niet eens formeel opgericht. De intentie om samen een marathon te gaan lopen voor positieve bewegingen in deze regio was er zeker, maar we waren pas net uit de startblokken.

Inmiddels is dat speelveld echt veranderd. Bedrijven leggen onderwerpen op tafel en gaan het gesprek met elkaar erover aan. We hebben een gezámenlijk perspectief op waar we naartoe gaan in de regio. In de laatste boardvergadering hadden we het over de versnelling van de energietransitie: wat betekenen onze plannen nou daadwerkelijk voor de regio? Iedereen zat op het puntje van z’n stoel, diep nadenkend over hoe ze de plannen konden vertalen naar hun eigen bedrijf en organisatie. We informeren elkaar niet alleen, maar inspireren elkaar ook echt. Binnen de EBZ vragen partijen actief hulp aan elkaar.”

Je hebt je sterk gemaakt voor een EBZ met meer bedrijven dan overheden en kennisinstellingen, waarom?

“Waarom ik die bedrijven belangrijk vind: als politiek het oppakt, wordt het snel een bestuurlijke discussie, ‘wie is de baas’. Terwijl we een andere setting creëren door met bedrijven aan tafel te zitten. Je voert direct een meer economisch-inhoudelijk gesprek. We kijken ook naar wat er in andere regio’s gebeurt. Soms moet de overheid dan alsnog een beslissing nemen, maar op deze manier kunnen we dat beter geïnformeerd doen.

Vaak denken we in Nederland dat de overheid overal een oplossing voor moet bieden, maar bedrijven en onderwijsinstelling zijn echt sleutelspelers om ook een deel van de knelpunten in de regio op te pakken. Als deze sleutelspelers elkaar begrijpen en respect hebben voor elkaars uitgangspunten, kunnen zij samen ergens de schouders onder zetten. Dat betekent wel dat je die bedrijven bij elkaar moet brengen. Het is heel waardevol om regionale spelers aan tafel hebben die een deel van de oplossing kunnen inbrengen maar het probleem niet alleen kunnen oplossen.”

Wat was jouw doel bij de EBZ en waar ben je het meest trots op?

“Ik ben het meest trots op wat we rondom Human Capital gedaan hebben. We hebben een brede agenda gemaakt, waarin we er echt in slagen om allerlei doelgerichte projecten te doen. Enorme complimenten voor de provincie die het lef had om aan de EBZ te vragen om met een gedeelde visie te komen waar alle sleutelspelers uit de regio achter staan, waarbij de provincie financiering kan verstrekken voor het programmateam en subsidie voor de projecten.

Ik ben überhaupt trots op het bestaan van de EBZ. Inspiratie, leiderschap, visie en een platform wat dat leiderschap en die inspiratie kanaliseert, dat zijn aspecten die ik van begin af aan in mijn hoofd heb gehad. De goede samenwerking bij de EBZ bestaat onder andere door een open houding: delen wat er speelt, ook al hebben we niet direct een oplossing. Met een gedeeld perspectief kunnen we elkaar inspireren en krachten bundelen. Het doel wat de EBZ uiteindelijk dient is: op regionale schaal ervoor zorgen dat mensen tot hun recht komen. We willen deze prachtige samenleving in stand houden en de EBZ heeft daar een hele nuttige functie in. We zijn ook steeds scherper geworden op de ‘spelregels’: je zit hier niet om je eigen bedrijfsbelang te verdedigen. Je maakt deel uit van een groter geheel, in hoeverre ben je bereid om hier een gesprek over aan te gaan?“

Binnen de EBZ was jij de sturende en drijvende kracht, maar anderen stonden in de schijnwerpers. Heeft dat je wel eens in de weg gezeten?

“Nee. Mijn drijfveer is om een bijdrage te leveren aan de grote uitdagingen die op deze regio afkomen. De EBZ is voor mij een vehikel om dat te doen. Mijn doel was echt om de neuzen dezelfde kant op te krijgen, structureel met elkaar het gesprek aan te gaan, netwerken mobiliseren en om samen een goede strategie op te stellen. Wanneer we dit samen bereikten met mijn bijdrage, was ik tevreden. Ik heb het wel altijd belangrijk gevonden dat de leden van de board zagen welke bijdrage ik leverde, maar die waardering heb ik altijd gekregen. Het gaat niet om mij, het gaat niet om de EBZ, maar om het doel van de EBZ.”

Welke twee zaken zou je morgen willen veranderen in de regio?

“De vragen rondom de arbeidsmarkt liggen mij het meest na aan het hart. De zorgen komen voornamelijk vanuit de periode dat ik voor de klas heb gestaan, daar is mijn hart sneller gaan kloppen voor de scholing van mensen. Voor mij is een belangrijke drijfveer: ik wil mensen tot hun recht laten komen. Scholing speelt hierin een enorm belangrijke rol, zodat mensen het leven kunnen leiden dat ze willen. Mijn wens is toch wel echt een sterk programma omtrent de bijscholing van mensen, met andere aantallen dan tot op heden. Door de toenemende dynamiek aan de bedrijvenkant op het gebied van energietransitie, digitalisering en daarmee toenemende internationale concurrentiedruk, moet de arbeidsmarkt echt weerbaarder zijn. Ik zou me sterk willen inzetten op innoveren met leren, vooral voor de leeftijdsgroep 40 tot 60 jaar.

Waar ik me daarnaast grote zorgen over maak is hoe veel ruimte we hebben voor de transformatie van bestaande bedrijven en het verwelkomen van nieuwe bedrijven. Er wordt nu veel geïnvesteerd in nieuwe technologie en dat moet ook gaan resulteren in bedrijven die straks snel gaan groeien. Waar moeten we die bedrijven neerzetten? Ik zou een hele goeie ruimtelijk-economische strategie willen maken.”

Kan de EBZ die ruimtelijke strategie dan niet gaan maken?

“Nee. Ruimtelijke strategie is namelijk een vak en we willen vanuit de EBZ niet zomaar wat roepen over onderwerpen waar we onvoldoende verstand van hebben. Daar zijn andere partijen in ‘the lead’.” Grappend: “Het liefst had ik een magische knop om bij alle sleutelspelers in de regio draagvlak te krijgen voor dit soort dingen.”

Als buitenstaander ziet de EBZ er behoorlijk homogeen uit. Hoe ziet dit er over vijf jaar uit?

“Ik vind diversiteit echt belangrijk. Tegelijkertijd is het geen primair doel voor de EBZ om diversiteit aan te jagen. De EBZ is een afspiegeling van de sleutelspelers in de regio. Het aantal vrouwen in bestuurlijke functies gaat de goede kant op, maar etnische diversiteit blijft achter. Dat zie je dus ook terug in de EBZ. Waar de EBZ wel een rol in kan spelen, is dat alle typen bedrijven vertegenwoordigd worden en een stem hebben. Het is belangrijk dat iedereen die bij de EBZ aan tafel zit, zich comfortabel voelt om te spreken.”

Wat bewonder je in je opvolger Ferrie Förster, waar je al jaren mee samenwerkt?

“Bij de Human Capital Agenda heb ik er enkel voor gezorgd dat het in de grondverf stond. Maar Ferrie heeft gezorgd voor bedrijfscommitment, concrete afspraken en toezeggingen voor alle projecten die er nu staan. Ik denk en verwacht dat hij deze kwaliteiten ook bij de EBZ gaat inzetten. We zijn in Zuid-Holland steeds beter in staat om samen verder te komen, bijvoorbeeld met de Groeiagenda als scherpe, gezamenlijke strategie, maar ook met de circulaire agenda, de strategie voor de maakindustrie en de Human Capital Agenda. We moeten nu met elkaar de volgende fase in. Die vraagt nog veel meer effort om collectief de juiste stappen te zetten. Ik denk dat Ferrie er echt voor geknipt is om dat voor elkaar te boksen.”

Wat wil je Ferrie Förster meegeven?

“Blijf jezelf! Dat is in deze rol ontzettend belangrijk, in iedere rol overigens.”

Wat zijn twee persoonlijke lessen die je van boardleden hebt geleerd?

“Een is van Karel Luyben, Rector Magnificus Emeritus van de TU Delft. Hij leerde me dat elkaar informeren ook al een vorm van samenwerken is: een enorm belangrijke les.

En ik leerde iets moois van Bart van Zijll Langhout, toen Campuslead van Janssen: als we een kennismakingsgesprek hadden met nieuwe EBZ-leden, dan wilde ik laten zien wat de EBZ voor hen kon betekenen. Bart zei tijdens ons kennismakingsgesprek: “Dat is niet de reden dat ik hier aan tafel kom. Wij zijn een groot bedrijf en ik zie het bijna als een vorm van burgerschap dat wij als bedrijf actief deelnemen aan dit overleg. Daar maak ik geen winst- of verliesrekening van.” Dat vond ik een hele mooie gedachte en ik hoop dat er meer bedrijven zijn die op die manier in de wedstrijd zitten.

Naast deze twee lessen, heb ik van Jaap Smit, onze voorzitter, geleerd om voortdurend het ‘waarom’ en het ‘waar naartoe’ van de EBZ scherp op de radar te hebben. En om van daaruit de vergadering continu op scherp te houden.”

Waar zien we jou over vijf jaar?

“Ik verwacht dan nog steeds in de provincie te werken, omdat ik als inwoner van Zuid-Holland de beste bijdrage kan leveren. Ik heb een hart voor de regio en ik merk dat ik mijn werk een extra dimensie krijgt in de regio waar ik ook zelf woon. Dat geeft me energie.

Ik ben dan nog steeds bezig met de neuzen dezelfde kant op krijgen, voor grote maatschappelijke opgaves waar we hier in de regio het antwoord op kunnen vinden. Ik geloof er in om bestuur, strategie en uitvoering met elkaar te blijven verbinden. En de kracht van het ‘doen’: na een goed gesprek moeten we ook echt iets ondernemen.”

 

 

Een Leven Lang Ontwikkelen is een belangrijk speerpunt binnen de Human Capital Agenda. En dit vind je terug in het project ‘Crest’: Een collectief van organisaties, specifiek voor de maritieme- en offshore windindustrie met een aanbod van leiderschapprogramma’s waarbinnen ontwikkeling, persoonlijk leiderschap en innovatie de hoofdmoot zijn.

Er is een grote behoefte aan windturbines en overige offshore wind- en energieproducten. De vier bedrijven GustoMSC, Huisman, Jumbo en Mammoet uit het Vijfsluizen gebied in Schiedam, signaleerden dat de internationale concurrentie steeds meer toeneemt. Om de sterke positie te behouden is het continu opleiden en ontwikkelen van medewerkers essentieel. Dit sluit volledig aan bij route 1 van de Human Capital Agenda: een leven lang ontwikkelen.

Daarom is er met behulp van een kwartiermaker een plan van aanpak opgesteld voor dit nieuwe collectief met de naam Crest – Personal Leadership Collective. In dit plan is opgenomen hoe het collectief gevormd zou worden en zijn de leerbehoeftes van de medewerkers van de samenwerkende organisaties in kaart gebracht. Deze leerbehoeftes zijn duidelijk geworden door een groot aantal interviews te houden met verschillende groepen medewerkers. Het plan van aanpak en het daarbij behorende deelakkoord was de aanleiding voor de provincie Zuid-Holland om een subsidie te verstrekken van €236.000.

Binnen de programma’s staan persoonlijk leiderschap en innovatie centraal, uiteraard gekoppeld aan de energie- en maritieme sector. Het programma aanbod van Crest kenmerkt zich door co-creatie, (leer)experimenten en het leren van en met elkaar. Hiermee ontwikkelt het Schiedamse cluster zich verder tot dé hotspot voor maritieme en hoogwaardige constructieactiviteiten voor de wind op zee- en maritieme industrie binnen het Rotterdamse ecosysteem.

Seriena Bal, Programmadirecteur van Crest: “Standing on the crest of a wave, wil zeggen dat je je op de top van een golf bevindt. We define Crest as a collective wave; setting a new leadership wave in motion in the energy and maritime sector. En dat sluit volledig aan bij deze samenwerking en Crest. We maken een start in het Vijfsluizen gebied en kunnen niet wachten tot we ons kunnen gaan verbreden en in een nog groter gebied impact kunnen maken met Crest.”

Voor meer informatie zie; https://www.crestcollective.nl/

Een onstuimige wereld waarin er sprake was van een coronapandemie, waarin Brexit is geïmplementeerd, waarin de oorlog in Oekraïne economische gevolgen heeft, waarin inflatie ons allen, zakelijk en privé, bezig houdt en waarin we in groeiende sectoren grote personeelstekorten hebben. Onstuimig als thema voor de Economische Monitor Zuid-Holland kunnen we dus dubbel onderstrepen.

De belangrijkste economische inzichten

Wat heeft deze onstuimige omgeving voor invloed op de economie in Zuid-Holland? Om hier inzicht in te krijgen, is op 9 november de Economische Monitor Zuid-Holland gepresenteerd. Deze monitor biedt inzicht in economische kerncijfers van Zuid-Holland en in randvoorwaarden voor groei. We zien hierin terug dat de Zuid-Hollandse economie achter blijft binnen Nederland, maar harder groeit dan Europese vergelijkbare regio’s. Zuid-Holland is met provincie Noord-Brabant de provincie met de meeste vestigingen in de maakindustrie. De regio is zeer internationaal georiënteerd, maar er is een schaarste aan ruimte om grote projecten naar de regio te halen. Naast schaarste aan ruimte, zien we ook dat de krapte op de arbeidsmarkt in de regio is opgelopen tot een historisch hoog niveau. Het tekort aan vooral technisch geschoold personeel is groot en belemmert de uitvoering van bijvoorbeeld de energietransitie. De regio speelt met de Groeiagenda Zuid-Holland op al deze ontwikkelingen in en stimuleert een brede welvaart, wat met de onstuimige factoren een grote uitdaging is.

Doel van de Economische monitor

De monitor draagt eraan bij dat alle sleutelspelers in de regio een gedeeld beeld hebben waar Zuid-Holland nu staat en welke uitdagingen er op de regio afkomen. De vele informatie die gedurende het jaar versnipperd langskomt, is in deze monitor gebundeld. Op die manier kunnen we als regio met elkaar in gesprek over waar we naartoe willen streven. De monitor is essentieel om de doelen uit de Groeiagenda Zuid-Holland te realiseren.

Linco Nieuwenhuyzen, voormalig secretaris EBZ: “De cijfers in de monitor laten zien dat Zuid-Holland een aantrekkelijke regio is om oplossingen voor maatschappelijke opgaven te bedenken en te vermarkten. Kijk bijvoorbeeld naar de cijfers over scale-ups en investeringen van buitenlandse bedrijven. Dat is echt goed nieuws, want juist deze bedrijven zorgen voor economische groei, maatschappelijke impact en betekenisvol werk – belangrijke doelen van onze gezamenlijke Groeiagenda. Deze bedrijven gaan er hopelijk ook voor zorgen dat de achterblijvende private R&D-uitgaven omhoog gaan. Ook grote projecten vanuit onder andere het Groeifonds kunnen helpen om die trend te keren. Maar dan moeten we met elkaar wel zorgen voor voldoende goed opgeleide mensen en fysieke ruimte.”

De monitor heeft een focus op inzicht verkrijgen. Hiermee kunnen we de beelden die we van de regio hebben bijstellen of bevestigen. Het is een bron die gedurende het komende jaar leidend is, bijvoorbeeld voor het opstellen van het meerjarenplan (2023-2026) van InnovationQuarter.

Download hier de Economische monitor Zuid-Holland 2022.

De Human Capital Agenda werkt samen met 69 partners aan de verbetering van de arbeidsmarkt in de provincie Zuid-Holland. Een speerpunt binnen Human Capital is het personeelstekort in de bouw- en technieksector. Bouwend Nederland, Techniek Nederland, LeerWerkAkkoord Rotterdam en Economic Board Zuid-Holland hebben de handen ineen geslagen om hier verandering in aan te brengen, middels het project ‘Van Bank naar Bouw en Techniek’, het antwoord op personeelstekort in de bouw- en technieksector.

Door de nieuwe subsidie van € 93.000 vanuit de Provincie Zuid-Holland is het mogelijk om dit succesvolle project, wat in 2019 is gestart, voort te zetten en uit te breiden. Er worden bij de uitvoering extra activiteiten en inspanningen verricht om mensen die afvloeien uit een financiële sector te interesseren en te begeleiden bij het oriënteren en ontwikkelen voor een financiële functie in de bouw, infra- of installatietechniek. Hierbij wordt er naar reeds succesvolle zij-instromers gekeken als voorbeeld voor volgende kandidaten en bedrijven. Naast informatie, tools en bijeenkomsten voor kandidaten en bedrijven worden er inloopdagen georganiseerd en er is een intensieve samenwerking met het UWV en het RMT voor een overzicht van de opleidingsmogelijkheden.

Dit deelakkoord sluit naadloos aan op twee routes van de Human Capital Agenda (zie hier een overzicht van alle zeven routes), namelijk: route 2 ‘van werk naar werk’, waarbij het mogelijk wordt gemaakt dat werknemers kunnen overstappen van de ene sector naar een andere sector, en route 5 ‘meer mensen naar techniek’, waarbij het doel is om de instroom naar de technische branche te vergroten. Banen in de financiële sector dreigen te verdwijnen door automatisering en in de bouw- en technieksector is er juist een tekort aan financiële krachten. Met dit project slaan we de brug tussen deze constateringen.

Aad van Pelt, Strategisch Projectadviseur Human Capital: “We staan voor een aantal routes als projectteam aan de lat, twee daarvan zijn deze routes binnen de Human Capital Agenda van Zuid-Holland. Dit programma is een prachtig voorbeeld van hoe we daar op in kunnen spelen in onze provincie. Het is een schoolvoorbeeld van de overstap naar een andere sector, met behoud van je specialisme”.

Zie ook het nieuwsbericht en de website van Bouwend Nederland via: https://www.bouwendnederland.nl/actueel/nieuws/29177/van-bank-naar-bouw-en-techniek-verder-in-zuid-holland.

Wil jij als bedrijf, overheidsinstelling of onderwijsinstelling mee doen met de Human Capital Agenda? Neem dan contact met ons op via de contactgegevens van het programmateam op onze website

Hij staat aan het roer van zowel de Biotech Campus Delft als de Delftse locatie van DSM, wereldwijd actief in voeding, gezondheid en biotechnologie. Als voorzitter van de taskforce Circulaire Economie van de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) roept Fedde Sonnema regionale bestuurders op om ruimte vrij te maken voor jonge ondernemers. “We hebben hun frisse inzichten hard nodig voor de transitie naar hernieuwbare grondstoffen.” Wat is daar nog meer voor nodig? En hoe speelt de Circulaire Actieagenda daarop in?

Circulaire Actieagenda

Zuid-Holland wil zich ontwikkelen tot dé duurzame grondstoffenhub voor de chemie. Om die ambitie waar te maken, presenteren sleutelspelers uit de regio deze maand de nieuwe Circulaire Actieagenda, met de doelen en concrete acties voor de komende jaren. Fedde benadrukt het regionale belang van de grondstoffentransitie: het vervangen van fossiele grondstoffen door hernieuwbare grondstoffen voor materialen, chemische producten en brandstoffen. “Als we deze grondstoffentransitie ergens kunnen realiseren, dan is het hier. Om die kansen te benutten, is goede onderlinge samenwerking binnen de triple helix van bedrijven, overheid, onderwijs- en kennisinstellingen essentieel. In de Actieagenda besteden we veel aandacht aan deze samenwerking.”

Achterstand inlopen door innovatie

Met de goed gereputeerde universiteiten, de grote industriële diversiteit en het havencomplex ziet Fedde enorme economische mogelijkheden voor Zuid-Holland. “Een prachtige basis. Toch blijven we achter op andere regio’s in groei en duurzame ontwikkelingen.” Aan het kennisniveau kan dat niet liggen, volgens Fedde. De grootste inhaalslag is wat hem betreft te behalen op het vlak van innovatie. “Om innovatieve scale-ups de ruimte te bieden om zich te ontwikkelen, hebben we ondersteuning van de regionale en nationale overheid nodig. We moeten onderlinge concurrentie voorkomen en als regio een duidelijk beeld naar Europa uitdragen als dé hub voor circulaire grondstoffen.”

“We doen wereldwijd een van de eerste pilots met alle schakels in de keten van plasticrecycling op commerciële schaal.”

Agendapunt 1: hoogwaardig recyclen op industriële schaal

Om die ambitie behapbaar te maken, focust de Circulaire Actieagenda op een afgebakend onderdeel van de Zuid-Hollandse industrie: het chemisch-industrieel complex van Rotterdam. “Hier kunnen we op dit moment de grootste impact maken”, licht Fedde toe. “Door op industriële schaal afval in te zamelen, te sorteren en te recyclen tot hoogwaardige circulaire grondstoffen willen we het gebruik van fossiele brandstoffen in de industrie reduceren.”

Ketensamenwerking

Een van de acties daartoe is een ketensamenwerking in het demonstratieproject Demo Circulaire Plastics Zuid-Holland. Dit is een initiatief van afvalverwerker Renewi, plasticrecycler Umincorp, Shell en Vopak, wereldleider in opslag en overslag van vloeibare bulk. Havenbedrijf Rotterdam, InnovationQuarter en TNO bieden support bij dit project. “Hiermee bouwen we wereldwijd een van de eerste pilots waarin alle schakels in de keten van plasticrecycling op commerciële schaal zijn vertegenwoordigd. We voorzien bovendien een belangrijke rol voor de Rotterdamse haven als het gaat om de import, opslag en distributie van pyrolyse-olie. Dit is een circulaire grondstof die ontstaat door chemische recycling van het plastic afval dat niet geschikt is voor mechanische recycling.”

Agendapunt 2: Groei in biogrondstoffen voor materialen en biobrandstof

“Maar als samenleving hebben we meer grondstoffen nodig dan we met recycling kunnen terugwinnen”, vervolgt Fedde. “Grondstoffen uit biomassa, biogrondstoffen, leveren een essentiële aanvulling. Rotterdam heeft nu al het grootste biogrondstoffencluster ter wereld en dat gaat aanzienlijk groeien.” Hij geeft aan dat oliebedrijf Neste een miljardeninvestering heeft aangekondigd om de bestaande raffinaderij in Rotterdam uit te breiden voor hernieuwbare producten. “Shell en andere grote bedrijven hebben soortgelijke investeringen aangekondigd. Dat zijn fantastische ontwikkelingen die echt bijdragen aan de toekomst van een duurzaam industrieel complex, en die leiden tot een enorme reductie van de CO2-uitstoot in de keten. Daarnaast willen we in Zuid-Holland jonge, innovatieve mkb-bedrijven die materialen produceren met nieuwe technologieën op basis van biogrondstoffen gericht ondersteunen en ruimte bieden om hier te groeien.”

Agendapunt 3: CO2 als grondstof

Op de lange termijn ziet Fedde een grote potentie in CCU, carbon capture and utilisation: CO2 opvangen en omzetten in eiwitten, kunststoffen en brandstoffen. “Ik verwacht dat dit over tien jaar een substantiële bijdrage levert aan de industrievergroening. Juist omdat de randvoorwaarden voor deze ontwikkeling hier worden ingevuld: beschikbaarheid en infrastructuur voor groene elektriciteit, waterstof en CO2. Daarom moeten we nu de innovatieve bedrijven die investeren in onderzoek en pilotinstallaties ondersteunen en (fysieke) ruimte bieden.”

“We bieden biotechstart-ups een omgeving waar alles is geregeld en zij zich volledig op hun innovatieve producten en technologieën kunnen richten.”

Van exclusieve DSM-locatie naar open innovatiecampus

Sinds een aantal jaar stelt DSM haar kennis en faciliteiten beschikbaar voor jonge, innovatieve biotechbedrijven om de grondstof- en eiwittransitie aan te jagen. In 2019 besloot het bedrijf samen met de TU Delft, de gemeente Delft, de provincie Zuid-Holland en InnovationQuarter het Delftse DSM-terrein te transformeren tot campus voor open innovatie in biotechnologie. Planet B.io werd in het leven geroepen om de campus verder te ontwikkelen en jonge bedrijven te ondersteunen bij hun ontwikkeling.

Ondersteuning bij ontwikkeling, valorisatie en opschaling

De campus biedt momenteel onderdak aan een twintigtal start- en scale-ups. Daar wil Fedde er snel meer van maken. “Met de partners van Planet B.io investeren we in nieuwbouw van labs en kantoren voor jonge, veelbelovende biotechbedrijven. Voor henzelf is het vaak moeilijk aan ruimte te komen, zeker gezien de strenge eisen.” Die gelden onder meer voor onderzoeksapparatuur, binnenklimaat en afvalverwerking. “Start-ups hebben vaak weinig kennis van de wetgeving, laat staan de juiste vergunningen. Wij bieden ze een omgeving waar dat allemaal is geregeld, zodat zij zich volledig op hun innovatieve producten en technologieën kunnen richten.”

 

DSM: beter, gezonder en duurzamer leven

Koninklijke DSM ontwikkelt vanuit wetenschappelijke basis innovatieve producten en oplossingen voor een beter, gezonder en duurzamer leven van mensen en dieren. Denk aan vitamines, mineralen, eiwitten en andere ingrediënten voor gezonde en goed smakende voedingsmiddelen. Het bedrijf opereert wereldwijd en omschrijft zichzelf als ‘purpose-led’: gecommitteerd om toe te werken naar een wereld waarin iedereen toegang heeft tot voldoende gezonde voeding, zonder de druk op de planeet te vergroten en met goede leefomstandigheden voor de mensen die het voedsel produceren.

Internationaal toonaangevende hotspot

Sinds DSM zich eind vorige eeuw vestigde in Delft, komen veel baanbrekende voedings- en gezondheidsinnovaties uit deze internationaal toonaangevende hotspot voor industriële biotechnologie. Gezonde alternatieven voor suiker en zout bijvoorbeeld, enzymen voor glutenvrij bier en voor lactosevrije zuivelproducten, biologisch conserveermiddel en vegetarisch stremsel voor de productie van kaas. Stuk voor stuk zijn deze producten ontwikkeld door de Delftse tak van DSM, die de divisie Food & Beverage huisvest.

Delft centrum voor biotechnologie

En die divisie wordt steeds belangrijker voor het conglomeraat. Het recent aangekondigde samengaan met het Zwitserse Firmenich, een van ’s werelds grootste producenten van geur- en smaakstoffen, geeft DSM in Delft een leidende rol in de aansturing van de wereldwijde activiteiten. Daarmee versterkt de fusie ook de positie van Delft als centrum voor research en ontwikkeling in de biotechnologie.

 

 

De EBZ taskforce Circulaire economie, met voorzitter Fedde Sonnema, heeft de circulaire ambities uit de Groeiagenda Zuid-Holland uitgewerkt in de ‘Circulaire actieagenda Zuid-Holland’. Deze is overhandigd aan de Commissaris van de Koning en voorzitter van de EBZ: Jaap Smit.

Op basis van deze Circulaire actieagenda werken partners samen om Zuid-Holland tot dé hub voor circulaire grondstoffen en duurzame chemie in Noordwest-Europa te ontwikkelen. Dit betekent dat we de transitie van fossiele grondstoffen naar hernieuwbare grondstoffen in de regio versnellen. Het doel is om vanaf 2030 tien miljoen ton hernieuwbare grondstoffen per jaar in te zetten als vervanging van fossiele grondstoffen bij de productie van materialen, chemische producten en biobrandstoffen.

Klik hier voor de Circulaire actieagenda Zuid-Holland.

De circulaire agenda heeft 3 actielijnen:

  1. Twee tot vier miljoen ton grondstoffen per jaar uit plasticrijk afval produceren;
  2. Vijf miljoen ton biobased grondstoffen (biomassa) per jaar inzetten;
  3. Innovatie aanjagen om grondstoffen uit CO2 te produceren (Carbon Capture & Utilization). Dit resulteert in een miljoen ton netto reductie van CO2-emissie (scope 1, zie Circulaire Agenda) en 16 miljoen ton CO2 -emissie in de keten (scope 3).

Daarnaast is er een belangrijke bijdrage aan duurzame bedrijvigheid in het chemiecluster in de regio met 1.600 FTE aan werkgelegenheid.

Fedde Sonnema, directeur DSM Delft en Biotech Campus: “Als we deze grondstoffentransitie ergens kunnen realiseren, dan is het hier. Om die kansen te benutten, is goede onderlinge samenwerking binnen de triple helix van bedrijven, overheid, onderwijs- en kennisinstellingen essentieel. In de actieagenda besteden we veel aandacht aan deze samenwerking.”

De voorzitter van de taskforce bepleit met kracht om in deze regio innovatieve scale-ups, in CCU, biobased en het opwaarderen van plastic-rijk afval, de ruimte te geven om te groeien. Lees hier het interview met Fedde over de circulaire agenda.

Concrete acties in de agenda zijn:

  • Demo Circulaire Plastics Zuid Holland, een demonstratieproject waarin alle schakels in de keten zijn vertegenwoordigd om plastic-rijk afval via recycling op te werken tot circulaire plastics en nafta. Dit zou wereldwijd (voor zover bekend) de eerste volledig geïntegreerde keten zijn waarin plasticrijk afval wordt recycled op commerciële schaal (voor iedere stap in de keten). De ambitie is om dit operationeel te krijgen in 2025;
  • Het gericht bieden van ruimte en ondersteuning aan impactvolle ‘challengers’ voor de drie genoemde actielijnen;
  • Proactief inzetten op Carbon Capture & Utilization, CO2 als grondstof, waarbij onderzoek, pilots en demo’s voor infrastructuur worden gerealiseerd. Een voorbeeld hiervan is ‘Deep Branche’ dat een nu plek zoekt om zijn eerste pilot plant voor de productie van eiwit (single cell protein) uit CO2.

Met deze circulaire agenda focussen we op het versneld realiseren van de transitie van primaire fossiele naar hernieuwbare en recyclebare grondstoffen op commercieel industriële schaal in Zuid-Holland.

Samen bouwen we aan dé duurzame chemie hub van Noordwest-Europa

 

Vier jaar geleden stapte hij in de taskforce Energietransitie van de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) om het dan nog onbekende verhaal van de netbeheerder te delen. Het levert hemzelf een regionaal netwerk op en de taskforce waardevolle kennis uit een nieuwe invalshoek. We vroegen David Peters, chief transition officer (CTO) van netbeheerder Stedin wat er moet gebeuren om de bedrijven en bewoners van Zuid-Holland te blijven voorzien van voldoende energie. En om het groeiende aanbod van lokaal gewonnen energie te kunnen opslaan.

Zijn verhaal is vooral een waarschuwing voor de ontoereikendheid van de huidige gas- en elektriciteitsvoorzieningen. ‘De energie-infrastructuur bepaalt hoe de transitie verloopt’, stelt hij. Deze infrastructuur omvat het netwerk van onder meer energienetten, gasleidingen en het grotendeels nog aan te leggen netwerk voor transport van waterstof en bijvoorbeeld teruggewonnen CO2. ‘We zien de aanwezigheid van die netten en leidingen tegenwoordig als vanzelfsprekendheid, maar dat is het allang niet meer. Al jaren neemt de behoefte aan infrastructuur enorm toe, maar blijft uitbreiding daarvan achter.’

Hij adviseert provinciebestuurders, woningbouwontwikkelaars en bedrijven daarom in een vroeg stadium de netbeheerder bij hun plannen en projecten te betrekken en stil te staan bij de benodigde infrastructuur. ‘Bij iedereen zouden dan al de alarmbellen moeten afgaan: is er wel genoeg energie-infrastructuur voor onze plannen? En hebben we dat goed genoeg gecheckt met de lokale netbeheerder?’

3 vraagstukken

Stedin is netbeheerder in Zeeland, Utrecht en een groot deel van Zuid-Holland. Als CTO houdt David zich er bezig met drie thema’s en de daaraan gekoppelde vraagstukken:

1. Digitalisering. Om het net zo optimaal mogelijk te benutten, zijn veel data en data-analyses nodig, en sensoren om die gegevens op te halen. Op basis daarvan worden modelscenario’s gemaakt voor predictive maintenance: waar liggen de kansen voor een betere netperformance?

2. Investeringsportfolio. Welke investeringen zijn er nodig voor het energiesysteem van de toekomst? Maatschappelijke veranderingen zijn daarbij van grote invloed, zoals nu de oorlog in Oekraïne en wijzigingen in het klimaatbeleid. De overheid heeft het streven om de CO2-uitstoot tot 2030 met 49 procent te reduceren verhoogd naar 55 procent. Dat betekent voor Stedin: veel extra investeren. Het is Davids taak om te zorgen dat Stedin zulke onvoorziene maatschappelijke veranderingen vertaalt naar concrete investeringen.

3. Contact met stakeholders. Samen met gemeentes, provincies, bedrijven, zonneparkbouwers en consumenten moet Stedin toewerken naar een integraal energiesysteem. Dat betekent veel overleggen over vragen als: wat komt waar en wat hebben we daarvoor nodig?

Waardoor ontstaat die groeiende vraag naar infrastructuur?

‘Dat komt door een combinatie van oorzaken, waaronder de huidige decentralisatieslag aan zowel de opwek- als de gebruikerskant. Met zonnepanelen wekken mensen zelf stroom op en industriële gebruikers hebben steeds vaker eigen energievoorzieningen. Dat vraagt om meer lokale stroomnetten en dus een uitbreiding van de infrastructuur, om alle plekken te voorzien van voldoende netcapaciteit. Tegelijkertijd zie je door de verduurzamingsslag grote pieken en dalen. Elektrische auto’s laadt iedereen ’s nachts thuis op en op zonnige dagen wordt ’s middags enorm veel stroom tegelijk opgewekt. Op die piekmomenten heb je veel meer netruimte nodig om overbelasting te voorkomen. Zie het als files op de snelweg. In de spits accepteren we die, maar de vraag is of we files op het elektriciteitsnet zouden accepteren.’

Wat is er nodig om die vraag te beantwoorden?

‘Sinds ik bij Stedin zit, ruim zeven jaar, hebben we onze jaarlijkse investeringen verdubbeld en plaatsen we om de dag ergens een nieuw trafohuisje. Maar om aan de energievraag van de toekomst te voldoen hebben we alleen al in ons verzorgingsgebied vijftig voetbalvelden aan ruimte nodig. We hebben nu de intentie om tot 2030 €8 miljard te investeren in het vervangen van de verouderde infrastructuur en het aansluiten van nieuwe klanten. Zowel voor zakelijk als particulier gebruik. Mijn grootste zorg: als er vanuit de overheid geen financiering voor netbeheerders komt, gaan we het niet redden om aan die vraag te voldoen.’

Wat kun je nog meer doen?

‘Naast geld is flexibiliteit belangrijk. Het netgebruik is nu nog heel rigide, zoals ik net beschreef over het tegelijkertijd gebruiken en terugleveren van grote hoeveelheden energie, met overbelasting van het net tot gevolg. Als we dat slimmer verdelen met elkaar, gebruiken we het net veel efficiënter. Bijvoorbeeld door een overschot aan gewonnen energie tijdelijk op te slaan in batterijen. Dat maakt opslag onderdeel van de oplossing in plaats van een nieuw probleem.’

Hoe gaan we dat bereiken?

‘In de eerste plaats door sneller tot nieuwe afspraken te komen. De snelheid van keuzes en procedures moet echt omhoog. Daarnaast moeten we die wendbaarheid mogelijk zien te maken, nieuwsgierig blijven en accepteren dat we af en toe het net nog niet optimaal inzetten.’

“We zijn met veel dingen bezig die we nooit eerder hebben gedaan.”

Nieuwsgierig waarnaar?

‘We zijn met veel dingen bezig die we nooit eerder hebben gedaan. Dat vraagt om continue nieuwsgierigheid naar wat er precies gebeurt en hoe het anders of beter kan. Door je te verdiepen in de belangen van verschillende partijen leer je begrijpen waarom dingen soms niet gebeuren of waarom bepaalde partijen niet snel duidelijkheid geven. Wat willen die partijen precies en welke investeringen zijn daarvoor nodig? Als wij bijvoorbeeld een zonnepark gerichter willen inzetten, zijn we afhankelijk van de bouwers daarvan en die weer van hun financiers. Het is daarbij belangrijk om als bedrijf en als persoon goed te weten wie je zelf bent. Dat maakt reflectie mogelijk: komt dit door mij, wat had ik beter kunnen doen en waar sta ik voor?’

En, waar staat Stedin voor?

‘In onze strategie staan drie punten bovenaan: meer bouwen, beter benutten en eerder beginnen. Dat vraagt om vroegtijdig inzicht in de plannen van bedrijven en overheidsinstanties. We moeten meedoen aan de dialoog en langetermijnplannen maken. Anders kunnen we niet garanderen dat de regio altijd toegang heeft tot goede infrastructuur. En we willen voorkomen dat er ook files en spitsuren op de energienetten ontstaan.’

Wat kan EBZ daarin betekenen?

‘Ik denk dat EBZ een belangrijke rol speelt in het aanjagen van die gezamenlijke dialoog en in het aan bestuurders bekendmaken van deze uitdagingen. Met de taskforces brengt EBZ partijen samen die elkaar anders niet snel zouden tegenkomen, maar de ander wel nodig hebben om hun plannen te laten slagen. Zo’n taskforce maakt het eenvoudiger om van gedachten te wisselen en zo gezamenlijk echt het verschil te maken voor de regio.’

De Economic Board Zuid-Holland stelt per 1 november 2022 Ferrie Förster aan als nieuwe secretaris. Na acht jaar draagt de huidige secretaris Linco Nieuwenhuyzen het stokje over.

“Linco heeft in de afgelopen 8 jaar een professioneel netwerk neergezet. Ik kijk ernaar uit om de rol van secretaris te vervullen en samen met onze relevante partners in de regio te werken aan het versterken en vernieuwen van de Zuid-Hollandse economie”, aldus Ferrie Förster.

Ferrie heeft vanaf 2014 tot en met 2018 de functie van wethouder Economie, Ruimtelijke ordening en Cultuur voor de gemeente Delft bekleed. Hierna was hij als projectleider verantwoordelijk voor het opstellen en de uitvoering van de Human Capital Agenda binnen de Economic Board Zuid-Holland. Vanuit deze agenda leveren inmiddels 69 partners, binnen 15 projecten een actieve bijdrage aan de doelstelling van de Human Capital Agenda: een veerkrachtigere arbeidsmarkt in de provincie. Begin dit jaar is er een tussenevaluatie uitgevoerd waaruit bleek dat er inmiddels al 1,9 miljard euro aan toegevoegde waarde is gerealiseerd.

Jaap Smit, Commissaris van de Koning en voorzitter van de EBZ:

“Als bestuurder en als programmamanager heeft Ferrie reeds een waardevolle bijdrage geleverd aan het stimuleren van de economie in Zuid-Holland. Hij heeft een groot netwerk binnen de overheid, onderwijs- en kennisinstellingen én binnen het bedrijfsleven. Hiermee is hij geknipt voor de rol van secretaris voor de Economic Board Zuid-Holland”.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen via https://www.economicboardzuidholland.nl/contact-2

 

Wat verstaan EBZ-partners onder inclusiviteit? En hoe kunnen we vanuit de board hier aan bijdragen in Zuid-Holland? Op verzoek van het EBZ secretariaat deed Tijmen Bormans hier onderzoek naar. Zijn belangrijkste aanbevelingen: hanteer dezelfde taal en formuleer duidelijke doelen.

Tijdens de lancering van de Groeiagenda Zuid-Holland in 2021 kwam er enige kritiek, onder meer vanuit de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), dat er onvoldoende aandacht voor inclusiviteit is in de Groeiagenda. “Een gemiste kans”, aldus de OESO. Naar aanleiding hiervan is het secretariaat van EBZ een onderzoek gestart naar het thema ‘inclusiviteit’ in relatie tot innovatie. Dit heeft geresulteerd in een scriptie-onderzoek van Tijmen Bormans (Universiteit Utrecht). De uitgebreide samenvatting (9 pagina’s) is hier te lezen.

In het onderzoek zijn 16 ondernemers uit de EBZ-community geïnterviewd. Het blijkt dat het thema ‘inclusiviteit’ overal actueel is. Echter blijkt ook dat er meerdere interpretaties van dit begrip naast elkaar bestaan in onze regio. Dat is verklaarbaar, omdat ‘inclusiviteit’ een breed begrip is: het kan bijvoorbeeld zowel gaan om een inclusief proces (iedereen heeft de kans om mee te doen) als om een inclusief product (de uitkomst – het innovatieve product – is voor iedereen toegankelijk). Ook zijn er meerdere dimensies, namelijk: sociaal, economisch/sectoraal en geografisch.

Hoewel de geïnterviewden wisselende beelden hebben bij de rol van EBZ op dit thema, adviseert Bormans de board om meer eenduidigheid te stimuleren en doelen te formuleren om de inclusiviteit in de provincie te bevorderen. Iedereen vindt het thema belangrijk, maar er lijkt er inmiddels een soort ‘begrippenmoeheid’ te ontstaan omdat er veel beleidstermen in omloop zijn die relateren aan dit thema (denk aan ‘brede welvaart’, ‘diversiteit’, ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’, ‘inclusieve groei’, ‘digitale inclusie’, ‘impact ondernemen’, ‘sociaal ondernemen’, ‘sociale innovatie’, ‘frugal innovation’). Dit maakt dat het gesprek over dit onderwerp vaak achterwege blijft.

Linco Nieuwenhuyzen, scheidend secretaris van de EBZ: “dit scriptieonderzoek legt een heldere vraag voor aan de EBZ: wil de board wel of niet een rol spelen bij het stimuleren van eenduidige taal in de regio en het formuleren van doelen op inclusiviteit. Het lijkt mij goed als de board zich daarover komende tijd uitspreekt. Dát die eenduidigheid nodig is, toont dit onderzoek wel aan.

Mijn advies is om ieder geval inzichtelijk te maken hoe de uitvoering van de gezamenlijke Groeiagenda kan bijdragen aan inclusiviteit en wat daarvoor nodig is. Wellicht zijn daar ook doelen aan te koppelen. Als ik kijk naar het gebruikte raamwerk, dan zie ik tal van relaties met de Groeiagenda. Denk alleen al op de invalshoek economische inclusiviteit aan het betrekken van startups en MKB bedrijven bij innovatieprojecten.

Als dan vervolgens alle partners daarover in dezelfde taal spreken, is al veel gewonnen.”

Meer weten? Neem dan contact met ons op via deze link:  https://www.economicboardzuidholland.nl/contact-2/

 

 

Gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland, Willy de Zoete, bracht op 2 september een bezoek aan de Dutch Innovation Factory (DIF) op het Dutch Innovation Park in Zoetermeer. Op deze campus komen zo’n 800 studenten en 25 ICT-bedrijven samen in een innovatief ecosysteem om te werken aan innovaties op het gebied van cybersecurity, smart mobility, eHealth en big data.

Human Capital en digitalisering

Het veerkrachtiger maken van de arbeidsmarkt, dat is het doel van de Human Capital Agenda (HCA) van de Economic Board Zuid-Holland. Digitalisering is een belangrijk thema binnen deze agenda. Er is een groot tekort aan IT’ers, ook in Zuid-Holland en er zijn veel mismatches op de arbeidsmarkt. Om meer IT’ers op te leiden en de bekendheid met IT bij andere werkenden te vergroten is begin 2020 – als een van de HCA-deelakkoorden ‘WE-IT opgericht.

WE-IT is een consortium van overheden, (publieke en private) opleiders en het bedrijfsleven. Een aantal van de WE-IT deelprojecten, die middels subsidie van de provincie Zuid-Holland worden ondersteund, zijn gevestigd binnen de DIF: Make IT Work Haaglanden, The Young Digitals (vanaf oktober) en de MKB Digiwerkplaats Haaglanden.

Tijdens haar bezoek was Willy de Zoete aanwezig bij de kick off van de minor ‘Innovatie Adviseur”, onderdeel van de MKB Digiwerkplaats Haaglanden. In deze minor wordt een multidisciplinair studententeam gekoppeld aan een ondernemer met een digitaliseringsvraagstuk. Na 9 weken geven studenten concreet advies aan de ondernemer.

Gedeputeerde Willy de Zoete: “Ik ben onder de indruk van de samenwerking die hier plaatsvindt tussen ondernemers, kennisinstellingen en bedrijven op het gebied van economie, digitalisering en Human Capital. Dit is precies zoals de Human Capital Agenda bedoeld is. Met alle ontwikkelingen op het gebied van digitalisering krijgen kleine ondernemers hier de ondersteuning die hen verder helpt en doen studenten aan de hand van concrete voorbeelden uit de praktijk belangrijke vaardigheden op voor nu en in de toekomst.

Dutch Innovation Factory

Dutch Innovation Factory is onderdeel van het Dutch Innovation Park, hier werken ieder jaar studenten van De Haagse Hogeschool en mboRijnland in multidisciplinaire teams aan innovatieve games en andere oplossingen voor vraagstukken uit het bedrijfsleven en (gemeentelijke) instellingen. “We gaan eerst een creatiefase in waarbij we volledig out of the box denken. De meest nutteloze ideeën zijn eigenlijk de meest nuttige.”, noemde een van de studenten.

Community manager Bernard Groen: “Doordat we fysiek bij elkaar in het gebouw zitten, zijn de lijnen kort en weten studenten, bedrijven en ondernemers elkaar veel makkelijker te vinden. Bovendien is dit een inspirerende en innovatieve omgeving, dat zorgt voor creativiteit en resultaat.

Jonge innovatieve bedrijven krijgen met behulp van een start-up incubator hulp bij management, huisvesting of financiering zodat ze een vliegende start kunnen maken.

 

Zijn bedrijf LG Sonic werd in slechts tien jaar een wereldspeler. Met ultrasone algenbestrijding reinigt LG Sonic drinkwater-reservoirs, meren, irrigatiesystemen, energievoorzieningen, afvalwater, koeltorens, waterzuiveringsinstallaties en waterkrachtcentrales. Deze scale-up is dus geslaagd. Wat bepaalde het succes? En wat hebben andere scale-ups nodig om het net zo ver te schoppen? EBZ sprak met Yousef.

Yousef Yousef (1983) is succesvol ondernemer en lid van Economic Board Zuid-Holland. Zijn levensverhaal is indrukwekkend. Als jonge jongen vluchtte hij met zijn moeder, broer en zus vanuit Syrië naar Nederland. Hij groeide op in een AZC en pas na jaren mocht het gezin definitief in Nederland blijven. Hij kreeg hier de kans om rechten te studeren en wist al snel dat hij ondernemer wilde worden.

In 2003 begon hij als stagiair bij het bedrijf Consultimex dat met behulp van geluidsgolven, algen in zwembaden bestreed. Consultimex stopte in 2010 wegens het uitblijven van commercieel succes. Yousef had al snel door dat je met de ultrasoon-techniek ook andere uitdagingen in de wereld zou kunnen aangaan. Hij startte een jaar later zijn bedrijf LG Sonic om de algenproblematiek te bestrijden. Inmiddels heeft LG Sonic wereldwijd vijf kantoren en klanten in 96 landen.


Wat waren de ingrediënten voor jullie snelle succes?

“We hebben vanaf het prille begin internationale focus gehad, zowel in productontwikkeling als in onze communicatie en in de ontwikkeling van ons personeelsbestand. En zelfs internationaal wilden we de beste zijn met onze producten.” De ambities van LG Sonic lagen dus torenhoog. Die kun je alleen waarmaken als je bereid bent je nek uit te steken. Dat deed het bedrijf.

“Onze snelle uitbreiding naar Amerika bijvoorbeeld, was alleen mogelijk door daar hoog opgeleid en goed betaald personeel in dienst te nemen. Ook verzekeringen die nodig zijn bij productintroducties in Amerika, zijn heel duur. We namen daar dus grote financiële risico’s, maar hadden hierdoor wel binnen vier jaar projecten bij vijf grote waterbedrijven.

De eerste was American Water, het grootste publieke drinkwaterbedrijf van Amerika. In New Jersey zorgde onze technologie niet alleen voor het verminderen van algenbloei, ook werd het gebruik van chemicaliën in het reservoir geëlimineerd. Dat was een win-win situatie voor de klant. Door dit succes werd LG Sonic als eerste Europese bedrijf een officiële innovatiepartner van American Water.

 

Voel je je in Nederland ondersteund in jullie groeiproces?

“De Nederlandse overheid is zeer actief als het gaat om steun aan start-ups en scale-ups. Het belang wordt gezien en er is ruim voldoende geld. Dat helpt natuurlijk enorm.” Een nationaal fonds waar scale-ups gebruik van maken is bijvoorbeeld de mkb-Innovatiestimulering regio en Topsectoren (MIT). De provincie bepaalt de regionale toekenningen vanuit dit fonds. Er is alleen al in onze regio jaarlijks 15 miljoen subsidie te vergeven aan scale-ups.  “Als voorzitter van de deskundigencommissie van dit MIT in Zuid-Holland ervaar ik dat bedrijven echt leunen op dit fonds. De projecten die geld ontvangen uit het MIT, hebben ook echt grote potentie om internationaal door te breken.”

“Wat mij zorgen baart, is gebrek aan internationale en economische focus bij de landelijke overheid als het gaat om regelgeving. Er wordt te weinig rekening mee gehouden dat scale-ups snel internationaliseren, terwijl zij de potentie hebben flink bij te dragen aan het Nederlandse economie. In Amerika, Singapore, maar ook in de Verenigde Arabische Emiraten is de regelgeving veel internationaler afgestemd. Scaling is daar eenvoudiger. Daar kan Nederland nog wat van leren.”

 

De bakermat van LG Sonic ligt in Zuid-Holland. Hoe is het vestigingsklimaat voor scale-ups in Zuid-Holland?

“Het is hier een vestigingsklimaat om van te dromen.” Er zijn fantastische universiteiten aanwezig dus er is kennis, en de bereikbaarheid van de Randstad is met meerdere luchthavens zeer goed. Zuid-Holland staat als regio hoog aangeschreven onder internationaal bedrijfsleven. Het lukt bijvoorbeeld Innovation Quarter heel goed om internationale bedrijven naar Zuid-Holland te trekken en om te investeren in innovatie. En ook de provincie stimuleert innovatie heel actief.

“Start-ups en scale-ups doen het ook heel goed in onze regio.” Bij de toekenning van de MIT-gelden komen de meest kansrijke bedrijven aan bod. We zien bijvoorbeeld heel veel potentie in praktische toepassingen van de quantum computer. Quantum technologie is een nieuwe, baanbrekende sleuteltechnologie op Europees niveau. Een quantum computer is honderd miljoen keer sneller dan een gewoner computer. In onze regio is hier veel kennis over. Een combinatie van drie Leidse en Delftse bedrijven ontwikkelt een methodiek die de praktische toepassing van de quantum computer moet faciliteren. “Als zij daar in slagen, verwacht ik hun doorbraak’.

 

Waar ontbreekt het scale-ups dan nog aan?

“Zoals in alle sectoren en type bedrijven is menskracht het grote probleem. In Zuid-Holland houdt EBZ zich hier gelukkig intensief mee bezig met het human capital programma dat in diverse sectoren medewerkers helpt zich om te scholen of bedrijven helpt medewerkers te werven. Maar eigenlijk verdient dit probleem vooral meer nationale aandacht.  Waar wacht Nederland nog op met het aantrekken van veel meer internationale arbeidskrachten?

Kijk naar de zorg. Hoe wil Nederland het hoge niveau van de zorg behouden? Dat gaat niet zonder internationale hulp.” Als we ons welvaartniveau in stand willen houden, moeten we veel harder werken dan we nu doen en blijven investeren in onze economische groei. Daarin is Nederland echt afhankelijk van het buitenland. “Maak het dus aantrekkelijker om in Nederland te komen werken”. Daar is echt nog ruimte voor verbetering. Kijk naar het voornemen om de 30%-regeling voor expats af te schaffen. Onbegrijpelijk vind ik dat.”

Daarnaast kan Nederland met andere belastingregels voor durfkapitaalverstrekkers het investeren in startende ondernemingen nog interessanter maken. En bedrijven zijn ook gebaat bij een nog soepeler ontslagrecht waarin bijvoorbeeld wordt gedifferentieerd. Bescherm lager opgeleiden maar versoepel voor hoger opgeleiden; zij hebben binnen no time een nieuwe baan. Dat neemt voor scale-ups een stuk risico weg in het aannemen van duur betaald talent. “Dus waar het aan ontbreekt is de internationale en economische focus van de landelijke overheid als het gaat om regelgeving.”

 

LG Sonic heeft juist veel internationaal talent en jij stimuleert diversiteit. Ligt daar een antwoord voor het landelijk personeelstekort?

“Nederland moet af van het idee dat buitenlandse werknemers hier komen om de banen in te pikken. Dat is een idee uit de vorige eeuw. We hebben iedereen nodig. En ja, nieuwkomers hebben woningen nodig. Dus laten we inderdaad meer en duurzamer bouwen. En misschien moet je ook accepteren dat Nederland voller wordt als je je welvaartsniveau wilt behouden.”

Bij LG Sonic lag er een kans voor diversiteit omdat de voertaal direct al Engels was. Er zijn inmiddels mensen van twintig verschillende nationaliteiten in dienst. Jong en oud, hoger en lager opgeleid. Dat is een verrijking. “Maar weet je, het omgaan met mensen die anders zijn dan jij, zit niet in de aard van de mens. Bedrijven zien in eerste instantie de risico’s van een taalprobleem en andere kijk op dingen. We moeten dus niet te krampachtig diversiteit afdwingen. Ondernemers moeten er vooral zelf voor open staan. “Diversiteit heeft LG Sonic alleen maar sterker gemaakt”.

 

EBZ verwelkomt wederom nieuwe leden. Bouke Arends, burgemeester van gemeente Westland, wordt boardlid. Vanuit kennisinstellingen treedt Tjark Tjin-A-Tsoi toe, de nieuwe CEO van TNO.

Bouke Arends zal zich hard maken voor ontwikkelingen in het tuinbouwgebied. Hij brengt een groot netwerk in het Westland met zich mee. Tjark Tjin-A-Tsoi volgt binnen EBZ zijn voorganger Paul de Krom op. Beide nieuwkomers geven aan actief bij te willen dragen en hun netwerk en organisatie te willen inzetten voor de regio. Daar zijn we blij mee! We kijken uit naar deze waardevolle samenwerking met Bouke en Tjark.