Eind 2009 stapt Elisabeth Minnemann de wereld van de hogescholen binnen. Het is, zegt ze, liefde op het eerste gezicht en al snel heeft ze een gevoel van: “Wauw, dit doet er echt toe. Het hbo is zo’n emancipatiemotor!” Minnemann vervult de rol van Voorzitter van het College van Bestuur van de Haagse Hogeschool en is recentelijk toegetreden tot de Economic Board Zuid-Holland (EBZ). Als vertegenwoordiger van de Zuid-Hollandse hogescholen, is haar inzet werken aan innovatie. Haar toewijding aan de EBZ wordt gewaardeerd: ze gelooft dat het essentieel is om verschillende perspectieven samen te brengen, moedigt aan tot meer trots over de kennisintensieve samenwerking in de regio én benadrukt het belang van een nauwe band tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid voor regionale welvaart. In dit interview meer over haar persoonlijke achtergrond, de positie van de hogeschool en haar ervaringen in en ideeën over de EBZ.
Sinds 2009 werkt Elisabeth Minnemann, op twee jaar na, als leidinggevende of bestuurder op hogescholen. Na Rotterdam komt Breda en sinds medio 2020 is ze Voorzitter van het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool. Ze spreekt met passie over de combinatie van praktijkgericht onderzoek en onderwijs, over studenten die leren hun talenten optimaal te ontwikkelen en over samenwerking met andere hogescholen en partners. Als lid van de EBZ vertegenwoordigt Minnemann de vier Zuid-Hollandse hogescholen. Haar inzet is werken aan innovatie. “Wij brengen talent mee en zijn een belangrijke partner in de samenwerking met overheid en bedrijven,” zegt ze.
Diversiteit in perspectieven
Elisabeth Minnemann is geboren en getogen in Duitsland in een multicultureel gezin. Haar moeder is Duits, haar vader half Duits, half Portugees. “Diversiteit in perspectieven, verschillende stijlen en manieren om naar de wereld te kijken kreeg ik als waarde mee. Dat is een cadeau”, zegt ze daarover. Op de middelbare school is filosofie haar favoriete vak. Ze besluit haar interesse te volgen en studeert psychologie en filosofie, in Bonn en Heidelberg. Therapeut wil ze niet worden, ze legt zich toe op de (theoretische kant van) de ontwikkelingspsychologie. In haar onderzoek, vooral gericht op ouderen, houdt ze veel zogeheten biografische interviews, waarin het gaat om levensloop en identiteit van de geïnterviewde. Minnemann:
“Twee belangrijke dingen die ik daarbij heb geleerd zijn, ten eerste, goed luisteren en ten tweede dat het beeld dat iemand van de eigen toekomst heeft de waarneming van de tegenwoordige tijd inkleurt. Dit geldt voor personen en, zo heb ik uit die tijd meegenomen, ook voor organisaties.”
Elisabeth Minnemann werkt als onderzoeker in Heidelberg als zij (heel klassiek, zegt ze) op een bruiloft in Duitsland een Nederlandse man ontmoet, met wie het zo goed klikt dat ze besluiten samen door te gaan. In 1996 trouwt ze. Na enig wikken en wegen en omdat onderzoekswerk minder plaatsgebonden is, verhuist ze naar Nederland. Dat is één jaar daarna. “Ik heb er geen spijt van, want na zo’n verhuizing ben je natuurlijk niet helemaal weg. Ik kom nog vaak in Duitsland terug.” Minnemann heeft naast de Duitse ook de Nederlandse nationaliteit.
“Wauw, dit doet ertoe”
Van Onderzoek naar Bestuur
Eenmaal in Nederland werkt ze eerst als onderzoeker en stapt dan over naar een adviesbureau, waar ze zich richt op advisering in de ouderenzorg. “De impact van fundamenteel onderzoek is vaak iets op lange termijn. Bij advieswerk zie je sneller wat het resultaat is.” Ook werkt ze een periode in Maleisië, als adviseur bij een commercieel bureau dat zich richt op transformatie van organisaties. Weer terug in Nederland (in 2009) kiest ze zelf ook voor een verandering. Ze wil zich meer met een organisatie dan met een opdracht verbinden. Die organisatie wordt de Hogeschool Rotterdam, waar veranderplannen moeten worden uitgevoerd. “Dat was precies mijn vak en paste ook goed bij mijn ervaring in de ontwikkelingspsychologie”, zegt ze. Ze is er eerst directeur van het Instituut voor Managementopleidingen en later directeur van het Instituut voor Bedrijfskunde.
Een passie voor Hoger Onderwijs
Over het werk voor de hogeschool is Elisabeth Minnemann al snel enthousiast. “Wauw, dit doet er echt toe. Het hbo is zo’n emancipatiemotor!” Ze is een korte periode directeur programma Internationaal bij de gemeente Den Haag, waarna ze weer terugkeert in de wereld van het hoger onderwijs. Eerst als voorzitter van het bestuur van Hogeschool Breda en sinds de zomer van 2020 als voorzitter van het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool. Daar is haar benoeming inmiddels tot de zomer van 2028 verlengd.
De werkruimte van het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool zijn te vinden op de tweede etage van de hoofdvestiging, dichtbij het station Den Haag Holland Spoor. Elisabeth Minnemann laat de ruimte zien waar de bestuurders vergaderen. Vanuit die zaal is de centrale hal van het imposante gebouw heel goed te observeren. Met duizenden studenten uit binnen- en buitenland, die kunnen kiezen uit vele tientallen opleidingen, is er in de hal en in de ruimtes er omheen altijd reuring. Minnemann en haar collega’s kijken er graag naar. Ze geniet van de dynamiek en de diversiteit. “Wij staan als De Haagse Hogeschool midden in de maatschappij. Onze studenten leren samen te werken met mensen met verschillende achtergronden en perspectieven. Dat is een heel belangrijke startpositie, want in je professionele leven werk je meestal niet alleen met mensen samen, zoals jijzelf. Daarbij is het onze strategie om ons te richten op het eindresultaat dat iedere student kan halen in plaats van naar gelijke startkansen te streven.”
Innovatiegericht onderwijs
Voor de komende jaren ligt de focus van De Haagse Hogeschool op de thema’s rechtvaardige samenleving (stedelijke ontwikkeling, gezondheid en zorg), digitalisering (kunstmatige intelligentie en cybersecurity) en duurzaamheid.
Elisabeth Minnemann wijst op het plan dat voor de toekomst van De Haagse Hogeschool is gemaakt. Daarover zegt ze: “De titel is ‘Onderzoekend leren met impact’ en daarin zit alles wat ik belangrijk vind. Wij zijn niet een opleidingsfabriek, maar een kennisinstelling. Wij leiden professionals op en professionals die impact willen hebben, die moeten ook leren buiten de randen van hun eigen specialisme te kijken. Onze studenten leren een onderzoekende houding te hebben. Wij hebben geen ‘l’art pour l’art-vakken’, er moet altijd iemand of een organisatie zijn met een maatschappelijke vraag. Het gaat om toepassing van kennis. En om co-creatie, want de kennis die hier verder wordt ontwikkeld, komt voor een groot deel uit het werkveld. Onze onderzoeksresultaten komen meteen weer terug in de onderwijscurricula.”
“Co-creatie en innovatie staan centraal in hogescholen en in de EBZ”
Elisabeth Minnemann benadrukt dat De Haagse Hogeschool niet op een eiland ligt. “We zijn een netwerkhogeschool. Je moet iets kunnen betekenen voor je omgeving – onze studenten doen bijvoorbeeld ook onderzoek hier in de wijken – en voor je partners.” Samen met Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Leiden en Hogeschool Inholland vormt De Haagse de Zuid-Holland Impact Alliantie (ZHIA) om daar nadere invulling aan te geven. “Wij willen dat het praktijkgerichte onderzoek groeit. Wij doen nu zo’n 20 jaar onderzoek en de universiteiten al ongeveer 500 jaar. We hebben iets in te halen, maar brengen ook een vernieuwende aanpak. Alle vier de ZHIA-hogescholen zijn hierbij even geëngageerd en willen dit verder brengen en ik ben daar erg trots op.”
Elisabeth Minnemann en de EBZ: Streven naar impact en samenwerking
Elisabeth Minnemann vertegenwoordigt de Zuid-Hollandse hogescholen in de Economic Board Zuid-Holland (EBZ), waar zij in 2023 lid van is geworden. Dat de hogescholen meedoen in de EBZ vindt zij interessant, relevant en ook logisch, omdat het gaat over samenwerken aan de welvaart in de regio en over toekomstplannen, zoals die zijn vastgelegd in de Groeiagenda Zuid-Holland. Volgens haar gaat het ook in de EBZ om het vergroten van de impact. Vanuit die optiek lijkt het haar een goede zaak als de vertegenwoordiging van de hogescholen in de EBZ verder zou worden versterkt. “Waarom zitten we er niet alle vier? Wij zijn belangrijke partners in de triple helix. De gezamenlijke hogescholen hebben 110.000 studenten en het is belangrijk die positie mee te nemen in het plannen van alles wat wij hier doen. Bovendien, de thema’s die in de EBZ aan de orde komen, zoals energietransitie en de arbeidsmarktontwikkelingen, zijn ook thema’s die bij de hogescholen op de curricula staan.”
“Onze regio heeft het nodig met elkaar vast te stellen waar onze kracht ligt. Die beweging maken we daar aan tafel samen. Wat in de EBZ duidelijk wordt, is dat het de moeite loont verschillende perspectieven samen te brengen en dat merk je natuurlijk in de gesprekken,” zegt Minnemann. Als voorbeeld noemt ze het belang van internationale studenten. “Als wij zeggen dat dat belang groot is, lijkt het op die reclame van ‘Wij van WC-Eend…’, maar als de werkgevers in de regio dat ook onderschrijven, is het iets anders.”
Samenwerking en Innovatie in de EBZ
Elisabeth Minnemann vindt twee begrippen, die heel belangrijk zijn in de hogescholen, ook cruciaal in de samenwerking in de EBZ. Ten eerste co-creatie vanuit de gedachte dat ieders inbreng even belangrijk is en je echt samen vormgeeft aan gedeelde ambities. Het tweede kernbegrip is voor haar innovatie. “Je wilt met elkaar een bijdrage leveren aan een innovatieve regio. Wij als hogescholen brengen daarvoor het talent mee en het onderzoek. Het toepassen van kennis is de manier van innovatie die je bij ons op de hogescholen leert, maar dat moet je wel ergens doen en dat gebeurt in de regio. Maar dat kan niet zonder te weten waar de regio behoefte aan heeft. Dus is het belangrijk te horen wat de bedrijven en de overheid hierover vertellen. En dat vindt in een heel geconcentreerde vorm aan die EBZ-tafel plaats. Of soms aan sub-tafels, want bij bepaalde onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de human capital agenda, kun je ook met deel van de leden van de EBZ al tot nadere samenwerking en ideeënvorming komen.”
Op de vraag wat de EBZ in haar ogen anders zou kunnen of moeten doen, komt Elisabeth Minnemann met de suggestie meer trots uit te stralen. “We zouden meer uit mogen dragen dat onze regio zo ontiegelijk kennisintensief is. Waar zijn er nu drie universiteiten en vier hogescholen op zo’n klein oppervlak? Ook vind ik het belangrijk te beseffen dat een samenspel tussen overheid, bedrijven en kennisinstellingen, zoals wij die hebben, misschien wel vanzelfsprekend lijkt, maar dat niet is. Dat wij zo samenwerken, is een enorme kracht.”
© Foto’s: De Haagse Hogeschool