Investeringsfonds Hoekstra en Wiebes: durf scherp te kiezen waar geld naartoe moet
Er moet serieus geld vrijkomen om onze economie te vernieuwen en daarbij moet de politiek scherp durven kiezen. Het nieuw op te richten fonds Hoekstra/Wiebes moet vooral naar R&D, infrastructuur en het versterken van de kenniseconomie. Anders verliezen we ons verdienvermogen in Nederland. Als we nu niet investeren, hebben we straks weinig meer om uit te geven. Dit pleidooi deden Jan Kees de Jager (voorzitter Economic Board Zuid-Holland) en TNO-CEO Paul de Krom vanmiddag bij BNR Nieuwsradio.
Als oud-minister en -staatssecretaris begrijpen Jan Kees de Jager en Paul de Krom hoeveel druk er op politici komt te staan om dit geld op een bepaalde manier uit te geven. “Het is belangrijk dat het Investeringsfonds dicht bij de oorspronkelijke gedachte blijft,” leggen De Jager en De Krom uit. “Het geld moet gericht worden besteed aan het vernieuwen van de Nederlandse economie en onze kennis, zodat we ons verdienvermogen niet verliezen.”
Nederlandse bedrijven moeten concurreren met buitenlandse bedrijven die met staatssteun in het zadel geholpen en gehouden worden. “Neem als voorbeeld China. Dat land investeert momenteel ongelooflijk veel in quantumtechnologie. Als we willen dat Nederland zich technologisch kan blijven meten aan buitenlandse spelers, dan moeten de randvoorwaarden voor innovatie op orde zijn,” zegt Paul de Krom. “Dat betekent zorgen dat óók de quantumcampus in Delft voldoende middelen en een goede infrastructuur heeft.” Jan Kees de Jager vult aan: “Voor een land als Nederland, waar arbeidskosten relatief hoog zijn, blijft innovatie cruciaal, door de hele keten. Zo zorgen we dat de kennis die we opbouwen, ook toegepast gaat worden in nieuwe producten bij ons bedrijfsleven.”
Investeer in R&D, Infrastructuur en versterken kenniseconomie
De noodzakelijke randvoorwaarden voor innovatie en economische vernieuwing zijn R&D, infrastructuur en een sterke kenniseconomie, vinden De Jager en De Krom. “We zien steeds meer mensen en bedrijven zich in Nederland vestigen. Dat legt regionaal een enorme druk op het OV-netwerk. Maar we moeten óók op korte termijn flink investeren in de infrastructuur voor duurzame energie en een digitale economie.”
Op het vlak van de kenniseconomie pleiten De Jager en De Krom voor een persoonlijke leerrekening. “Bedrijven kampen met tekorten aan vakpersoneel, werknemers vinden niet altijd de juiste baan,” zegt De Jager. “Dan moet je mensen dus in staat stellen om flexibel te blijven op die turbulente arbeidsmarkt. Bij een nieuwe economie horen nieuwe vaardigheden. Met zo’n leerrekening kunnen mensen zichzelf ontwikkelen.”
De nieuwe economie draait om welvaart én welzijn
In de nieuwe economie gaan welvaart en welzijn hand in hand. Om onze maatschappelijke missies te kunnen realiseren en onze publieke voorzieningen draaiende te houden, is het cruciaal dat ons verdienvermogen op peil blijft. De Jager: “Als je vandaag investeert in het vernieuwen van de kennis en economie, dan heb je morgen geld voor publieke voorzieningen als onderwijs en zorg.”
Zuid-Holland sleutelspeler bij vernieuwing economie
Bij het vernieuwen van de economie speelt óók Zuid-Holland een ongelooflijk belangrijke rol. In deze regio wordt bijna een kwart van het BNP verdiend. “Met drie universiteiten en een grote diversiteit aan wereldleidende sectoren is de kennisdichtheid in Zuid-Holland hoog ,” zegt Paul de Krom. Tegelijkertijd komt ook een aanzienlijk deel van de CO2-uitstoot uit deze regio. Dat geeft Zuid-Holland de urgentie én potentie om een belangrijke rol te spelen in de transitie naar die nieuwe economie.
Nationale keuzes slaan regionaal neer
Om onze nationale missies – een duurzame energievoorziening, gezond ouder worden, een zuiniger omgang met onze grondstoffen en een veilige en toegankelijk internet – te realiseren, moeten we regionaal investeren. “De nationale keuze om in te zetten op quantumtechnologie slaat ook regionaal neer op de campus van de TU Delft,” aldus De Krom. “Het is ongelooflijk belangrijk om dat soort innovatieknooppunten goed te ontsluiten. Alleen zo kunnen we concurrerend blijven in het buitenland.”