Brede welvaart hoger in de Randstad?
Vanuit wetenschap en beleid neemt de aandacht voor brede welvaart toe. De beperkingen van traditionele welvaartsmaten, zoals het bruto binnenlands product waar alleen het ‘monetaire geldt’, zijn hiervoor een belangrijke verklaring. Brede welvaart zegt bijvoorbeeld niets over de verdeling van welvaart, laat onbeprijsde kosten buiten beschouwing en is waardevrij – of je sigaretten of groente koopt maakt voor het BBP niet uit.
Bij het meten van brede welvaart is de regionale schaal van belang. Vrijwel alle dimensies die ertoe doen voor brede welvaart hebben een aanmerkelijke regionale dimensie. Denk bijvoorbeeld aan de toegang tot goede scholen, het kunnen vinden van een geschikte woning en sociale contacten.
Op basis van eerdere analyses van onder andere de Universiteit Utrecht en Rabobank en het CBS bestond het beeld dat de brede welvaart in Zuid-Holland achterblijft bij de het Nederlands gemiddelde. Zo constateerden we vorig jaar op basis van de ‘Kwaliteit van leven monitor’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er werk aan de winkel is voor Zuid-Holland. Zuid-Holland scoorde toen met name ondermaats op de dimensie ‘Samenleving & Subjectief welzijn’.
Bevindingen nieuwe PBL studie
Een nieuwe studie van het PBL schetst een ander beeld. Het onderzoek stelt dat inwoners die nabij (maar niet in) een grote stad in de Randstad wonen, de grootste brede welvaart ervaren. Belangrijke verklaringen hiervoor zijn de toegang tot groen in combinatie met toegang tot de voordelen die steden bieden, zoals het culturele aanbod. Van de nadelen van steden, zoals vervuiling en criminaliteit, hebben zij minder last. Door net buiten de stad te wonen combineren ervaren ze ‘the best of both worlds’. In dit onderzoek naar brede welvaart komen de randstedelijke provincies gemiddeld genomen dan ook het beste uit de bus. In veel Zuid-Hollandse gemeenten is de brede welvaart bijzonder hoog (zie hittekaart).
De bevindingen roepen vragen op over eerdere studies naar brede welvaart. Hoe kan het zijn dat veel Zuid-Hollandse gemeenten in eerdere studies matig uit de bus kwamen, maar nu worden aangemerkt als koplopers? De belangrijkste verklaring hiervoor is dat de methodiek van deze studie verschilt van eerdere studies. Waar eerdere studies zich baseerden op indicatoren om brede welvaart te meten (bijv. gerelateerd aan werkgelegenheid of milieu), zijn inwoners van gemeenten in deze studie ook gevraagd aan te geven hoe belangrijk zij verschillende dimensies van brede welvaart vinden.
De uiteindelijke brede welvaartsscore is een combinatie van de toegang tot aspecten van brede welvaart (zoals het gemiddeld besteedbaar inkomen, het aantal betaalbare woningen en de gemiddelde afstand tot openbaar groen) en de waardering hiervan door bewoners. Wat bewoners belangrijk vinden verschilt immers per individu. Voor de een is schone lucht het belangrijkst, voor de ander toegang tot banen. Als gevolg van deze methode kan het zo zijn dat twee gemeenten identiek scoren op de toegang tot aspecten van brede welvaart, maar de waardering van inwoners verschilt wat resulteert in verschillende brede welvaartsscores.
Wat de methode verder onderscheidt van eerdere onderzoeken is dat ook aspecten van brede welvaart die van invloed zijn maar zich buiten de gemeente bevinden zijn meegenomen. Mensen zijn voor hun brede welvaart immers niet alleen afhankelijk van de voorzieningen in hun eigen gemeente (denk aan een boswandeling of een museumbezoek in een omliggende gemeente). De onderzoekers concluderen dan ook dat: “… voor de brede welvaart van inwoners is niet alleen de eigen gemeente, maar ook de regio van groot belang.”
Voor Zuid-Holland en andere Nederlandse regio’s onderstrepen de resultaten in ieder geval het belang van samenwerking tussen gemeenten. Omdat brede welvaart wordt in belangrijke mate regionaal bepaald is het niet nodig dat iedere gemeente op alle aspecten van brede welvaart uitstekend scoort. Simpel gezegd, een groene randgemeente met weinig banen en een minder groene stad die werkgelegenheid biedt aan velen kunnen elkaar uitstekend versterken.
Er blijft werk aan de winkel
De resultaten van deze PBL studie schetsen een rooskleuriger beeld over de brede welvaart in Zuid-Holland dan eerdere studies. Dat bevestigt het prettige woon- en werkklimaat in de regio, maar doet niet af aan de grote opgaven waar de regio voor staat. Zo is Zuid-Holland nog steeds verantwoordelijk voor een derde van de Nederlandse CO2 uitstoot en blijft een inclusieve arbeidsmarkt waarop iedereen mee kan (blijven) doen een aandachtspunt. Om die uitdagingen het hoofd te bieden blijft er werk aan de winkel en blijven goede cijfers over de aard en omvang van die problemen broodnodig.
[av_iq_teammember name=’22728 – Jan Jacob Vogelaar’ description=’
Heeft u vragen over dit artikel?
Neem gerust contact met ons op.’ font_color=” custom_title=” custom_content=” custom_class=” template_class=” av_uid=’av-vpcqlq’ sc_version=’1.0′][/av_iq_teammember]