Tag Archief van: EBZ

Hij staat aan het roer van zowel de Biotech Campus Delft als de Delftse locatie van DSM, wereldwijd actief in voeding, gezondheid en biotechnologie. Als voorzitter van de taskforce Circulaire Economie van de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) roept Fedde Sonnema regionale bestuurders op om ruimte vrij te maken voor jonge ondernemers. “We hebben hun frisse inzichten hard nodig voor de transitie naar hernieuwbare grondstoffen.” Wat is daar nog meer voor nodig? En hoe speelt de Circulaire Actieagenda daarop in?

Circulaire Actieagenda

Zuid-Holland wil zich ontwikkelen tot dé duurzame grondstoffenhub voor de chemie. Om die ambitie waar te maken, presenteren sleutelspelers uit de regio deze maand de nieuwe Circulaire Actieagenda, met de doelen en concrete acties voor de komende jaren. Fedde benadrukt het regionale belang van de grondstoffentransitie: het vervangen van fossiele grondstoffen door hernieuwbare grondstoffen voor materialen, chemische producten en brandstoffen. “Als we deze grondstoffentransitie ergens kunnen realiseren, dan is het hier. Om die kansen te benutten, is goede onderlinge samenwerking binnen de triple helix van bedrijven, overheid, onderwijs- en kennisinstellingen essentieel. In de Actieagenda besteden we veel aandacht aan deze samenwerking.”

Achterstand inlopen door innovatie

Met de goed gereputeerde universiteiten, de grote industriële diversiteit en het havencomplex ziet Fedde enorme economische mogelijkheden voor Zuid-Holland. “Een prachtige basis. Toch blijven we achter op andere regio’s in groei en duurzame ontwikkelingen.” Aan het kennisniveau kan dat niet liggen, volgens Fedde. De grootste inhaalslag is wat hem betreft te behalen op het vlak van innovatie. “Om innovatieve scale-ups de ruimte te bieden om zich te ontwikkelen, hebben we ondersteuning van de regionale en nationale overheid nodig. We moeten onderlinge concurrentie voorkomen en als regio een duidelijk beeld naar Europa uitdragen als dé hub voor circulaire grondstoffen.”

“We doen wereldwijd een van de eerste pilots met alle schakels in de keten van plasticrecycling op commerciële schaal.”

Agendapunt 1: hoogwaardig recyclen op industriële schaal

Om die ambitie behapbaar te maken, focust de Circulaire Actieagenda op een afgebakend onderdeel van de Zuid-Hollandse industrie: het chemisch-industrieel complex van Rotterdam. “Hier kunnen we op dit moment de grootste impact maken”, licht Fedde toe. “Door op industriële schaal afval in te zamelen, te sorteren en te recyclen tot hoogwaardige circulaire grondstoffen willen we het gebruik van fossiele brandstoffen in de industrie reduceren.”

Ketensamenwerking

Een van de acties daartoe is een ketensamenwerking in het demonstratieproject Demo Circulaire Plastics Zuid-Holland. Dit is een initiatief van afvalverwerker Renewi, plasticrecycler Umincorp, Shell en Vopak, wereldleider in opslag en overslag van vloeibare bulk. Havenbedrijf Rotterdam, InnovationQuarter en TNO bieden support bij dit project. “Hiermee bouwen we wereldwijd een van de eerste pilots waarin alle schakels in de keten van plasticrecycling op commerciële schaal zijn vertegenwoordigd. We voorzien bovendien een belangrijke rol voor de Rotterdamse haven als het gaat om de import, opslag en distributie van pyrolyse-olie. Dit is een circulaire grondstof die ontstaat door chemische recycling van het plastic afval dat niet geschikt is voor mechanische recycling.”

Agendapunt 2: Groei in biogrondstoffen voor materialen en biobrandstof

“Maar als samenleving hebben we meer grondstoffen nodig dan we met recycling kunnen terugwinnen”, vervolgt Fedde. “Grondstoffen uit biomassa, biogrondstoffen, leveren een essentiële aanvulling. Rotterdam heeft nu al het grootste biogrondstoffencluster ter wereld en dat gaat aanzienlijk groeien.” Hij geeft aan dat oliebedrijf Neste een miljardeninvestering heeft aangekondigd om de bestaande raffinaderij in Rotterdam uit te breiden voor hernieuwbare producten. “Shell en andere grote bedrijven hebben soortgelijke investeringen aangekondigd. Dat zijn fantastische ontwikkelingen die echt bijdragen aan de toekomst van een duurzaam industrieel complex, en die leiden tot een enorme reductie van de CO2-uitstoot in de keten. Daarnaast willen we in Zuid-Holland jonge, innovatieve mkb-bedrijven die materialen produceren met nieuwe technologieën op basis van biogrondstoffen gericht ondersteunen en ruimte bieden om hier te groeien.”

Agendapunt 3: CO2 als grondstof

Op de lange termijn ziet Fedde een grote potentie in CCU, carbon capture and utilisation: CO2 opvangen en omzetten in eiwitten, kunststoffen en brandstoffen. “Ik verwacht dat dit over tien jaar een substantiële bijdrage levert aan de industrievergroening. Juist omdat de randvoorwaarden voor deze ontwikkeling hier worden ingevuld: beschikbaarheid en infrastructuur voor groene elektriciteit, waterstof en CO2. Daarom moeten we nu de innovatieve bedrijven die investeren in onderzoek en pilotinstallaties ondersteunen en (fysieke) ruimte bieden.”

“We bieden biotechstart-ups een omgeving waar alles is geregeld en zij zich volledig op hun innovatieve producten en technologieën kunnen richten.”

Van exclusieve DSM-locatie naar open innovatiecampus

Sinds een aantal jaar stelt DSM haar kennis en faciliteiten beschikbaar voor jonge, innovatieve biotechbedrijven om de grondstof- en eiwittransitie aan te jagen. In 2019 besloot het bedrijf samen met de TU Delft, de gemeente Delft, de provincie Zuid-Holland en InnovationQuarter het Delftse DSM-terrein te transformeren tot campus voor open innovatie in biotechnologie. Planet B.io werd in het leven geroepen om de campus verder te ontwikkelen en jonge bedrijven te ondersteunen bij hun ontwikkeling.

Ondersteuning bij ontwikkeling, valorisatie en opschaling

De campus biedt momenteel onderdak aan een twintigtal start- en scale-ups. Daar wil Fedde er snel meer van maken. “Met de partners van Planet B.io investeren we in nieuwbouw van labs en kantoren voor jonge, veelbelovende biotechbedrijven. Voor henzelf is het vaak moeilijk aan ruimte te komen, zeker gezien de strenge eisen.” Die gelden onder meer voor onderzoeksapparatuur, binnenklimaat en afvalverwerking. “Start-ups hebben vaak weinig kennis van de wetgeving, laat staan de juiste vergunningen. Wij bieden ze een omgeving waar dat allemaal is geregeld, zodat zij zich volledig op hun innovatieve producten en technologieën kunnen richten.”

 

DSM: beter, gezonder en duurzamer leven

Koninklijke DSM ontwikkelt vanuit wetenschappelijke basis innovatieve producten en oplossingen voor een beter, gezonder en duurzamer leven van mensen en dieren. Denk aan vitamines, mineralen, eiwitten en andere ingrediënten voor gezonde en goed smakende voedingsmiddelen. Het bedrijf opereert wereldwijd en omschrijft zichzelf als ‘purpose-led’: gecommitteerd om toe te werken naar een wereld waarin iedereen toegang heeft tot voldoende gezonde voeding, zonder de druk op de planeet te vergroten en met goede leefomstandigheden voor de mensen die het voedsel produceren.

Internationaal toonaangevende hotspot

Sinds DSM zich eind vorige eeuw vestigde in Delft, komen veel baanbrekende voedings- en gezondheidsinnovaties uit deze internationaal toonaangevende hotspot voor industriële biotechnologie. Gezonde alternatieven voor suiker en zout bijvoorbeeld, enzymen voor glutenvrij bier en voor lactosevrije zuivelproducten, biologisch conserveermiddel en vegetarisch stremsel voor de productie van kaas. Stuk voor stuk zijn deze producten ontwikkeld door de Delftse tak van DSM, die de divisie Food & Beverage huisvest.

Delft centrum voor biotechnologie

En die divisie wordt steeds belangrijker voor het conglomeraat. Het recent aangekondigde samengaan met het Zwitserse Firmenich, een van ’s werelds grootste producenten van geur- en smaakstoffen, geeft DSM in Delft een leidende rol in de aansturing van de wereldwijde activiteiten. Daarmee versterkt de fusie ook de positie van Delft als centrum voor research en ontwikkeling in de biotechnologie.

 

 

De EBZ taskforce Circulaire economie, met voorzitter Fedde Sonnema, heeft de circulaire ambities uit de Groeiagenda Zuid-Holland uitgewerkt in de ‘Circulaire actieagenda Zuid-Holland’. Deze is overhandigd aan de Commissaris van de Koning en voorzitter van de EBZ: Jaap Smit.

Op basis van deze Circulaire actieagenda werken partners samen om Zuid-Holland tot dé hub voor circulaire grondstoffen en duurzame chemie in Noordwest-Europa te ontwikkelen. Dit betekent dat we de transitie van fossiele grondstoffen naar hernieuwbare grondstoffen in de regio versnellen. Het doel is om vanaf 2030 tien miljoen ton hernieuwbare grondstoffen per jaar in te zetten als vervanging van fossiele grondstoffen bij de productie van materialen, chemische producten en biobrandstoffen.

Klik hier voor de Circulaire actieagenda Zuid-Holland.

De circulaire agenda heeft 3 actielijnen:

  1. Twee tot vier miljoen ton grondstoffen per jaar uit plasticrijk afval produceren;
  2. Vijf miljoen ton biobased grondstoffen (biomassa) per jaar inzetten;
  3. Innovatie aanjagen om grondstoffen uit CO2 te produceren (Carbon Capture & Utilization). Dit resulteert in een miljoen ton netto reductie van CO2-emissie (scope 1, zie Circulaire Agenda) en 16 miljoen ton CO2 -emissie in de keten (scope 3).

Daarnaast is er een belangrijke bijdrage aan duurzame bedrijvigheid in het chemiecluster in de regio met 1.600 FTE aan werkgelegenheid.

Fedde Sonnema, directeur DSM Delft en Biotech Campus: “Als we deze grondstoffentransitie ergens kunnen realiseren, dan is het hier. Om die kansen te benutten, is goede onderlinge samenwerking binnen de triple helix van bedrijven, overheid, onderwijs- en kennisinstellingen essentieel. In de actieagenda besteden we veel aandacht aan deze samenwerking.”

De voorzitter van de taskforce bepleit met kracht om in deze regio innovatieve scale-ups, in CCU, biobased en het opwaarderen van plastic-rijk afval, de ruimte te geven om te groeien. Lees hier het interview met Fedde over de circulaire agenda.

Concrete acties in de agenda zijn:

  • Demo Circulaire Plastics Zuid Holland, een demonstratieproject waarin alle schakels in de keten zijn vertegenwoordigd om plastic-rijk afval via recycling op te werken tot circulaire plastics en nafta. Dit zou wereldwijd (voor zover bekend) de eerste volledig geïntegreerde keten zijn waarin plasticrijk afval wordt recycled op commerciële schaal (voor iedere stap in de keten). De ambitie is om dit operationeel te krijgen in 2025;
  • Het gericht bieden van ruimte en ondersteuning aan impactvolle ‘challengers’ voor de drie genoemde actielijnen;
  • Proactief inzetten op Carbon Capture & Utilization, CO2 als grondstof, waarbij onderzoek, pilots en demo’s voor infrastructuur worden gerealiseerd. Een voorbeeld hiervan is ‘Deep Branche’ dat een nu plek zoekt om zijn eerste pilot plant voor de productie van eiwit (single cell protein) uit CO2.

Met deze circulaire agenda focussen we op het versneld realiseren van de transitie van primaire fossiele naar hernieuwbare en recyclebare grondstoffen op commercieel industriële schaal in Zuid-Holland.

Samen bouwen we aan dé duurzame chemie hub van Noordwest-Europa

 

Vier jaar geleden stapte hij in de taskforce Energietransitie van de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) om het dan nog onbekende verhaal van de netbeheerder te delen. Het levert hemzelf een regionaal netwerk op en de taskforce waardevolle kennis uit een nieuwe invalshoek. We vroegen David Peters, chief transition officer (CTO) van netbeheerder Stedin wat er moet gebeuren om de bedrijven en bewoners van Zuid-Holland te blijven voorzien van voldoende energie. En om het groeiende aanbod van lokaal gewonnen energie te kunnen opslaan.

Zijn verhaal is vooral een waarschuwing voor de ontoereikendheid van de huidige gas- en elektriciteitsvoorzieningen. ‘De energie-infrastructuur bepaalt hoe de transitie verloopt’, stelt hij. Deze infrastructuur omvat het netwerk van onder meer energienetten, gasleidingen en het grotendeels nog aan te leggen netwerk voor transport van waterstof en bijvoorbeeld teruggewonnen CO2. ‘We zien de aanwezigheid van die netten en leidingen tegenwoordig als vanzelfsprekendheid, maar dat is het allang niet meer. Al jaren neemt de behoefte aan infrastructuur enorm toe, maar blijft uitbreiding daarvan achter.’

Hij adviseert provinciebestuurders, woningbouwontwikkelaars en bedrijven daarom in een vroeg stadium de netbeheerder bij hun plannen en projecten te betrekken en stil te staan bij de benodigde infrastructuur. ‘Bij iedereen zouden dan al de alarmbellen moeten afgaan: is er wel genoeg energie-infrastructuur voor onze plannen? En hebben we dat goed genoeg gecheckt met de lokale netbeheerder?’

3 vraagstukken

Stedin is netbeheerder in Zeeland, Utrecht en een groot deel van Zuid-Holland. Als CTO houdt David zich er bezig met drie thema’s en de daaraan gekoppelde vraagstukken:

1. Digitalisering. Om het net zo optimaal mogelijk te benutten, zijn veel data en data-analyses nodig, en sensoren om die gegevens op te halen. Op basis daarvan worden modelscenario’s gemaakt voor predictive maintenance: waar liggen de kansen voor een betere netperformance?

2. Investeringsportfolio. Welke investeringen zijn er nodig voor het energiesysteem van de toekomst? Maatschappelijke veranderingen zijn daarbij van grote invloed, zoals nu de oorlog in Oekraïne en wijzigingen in het klimaatbeleid. De overheid heeft het streven om de CO2-uitstoot tot 2030 met 49 procent te reduceren verhoogd naar 55 procent. Dat betekent voor Stedin: veel extra investeren. Het is Davids taak om te zorgen dat Stedin zulke onvoorziene maatschappelijke veranderingen vertaalt naar concrete investeringen.

3. Contact met stakeholders. Samen met gemeentes, provincies, bedrijven, zonneparkbouwers en consumenten moet Stedin toewerken naar een integraal energiesysteem. Dat betekent veel overleggen over vragen als: wat komt waar en wat hebben we daarvoor nodig?

Waardoor ontstaat die groeiende vraag naar infrastructuur?

‘Dat komt door een combinatie van oorzaken, waaronder de huidige decentralisatieslag aan zowel de opwek- als de gebruikerskant. Met zonnepanelen wekken mensen zelf stroom op en industriële gebruikers hebben steeds vaker eigen energievoorzieningen. Dat vraagt om meer lokale stroomnetten en dus een uitbreiding van de infrastructuur, om alle plekken te voorzien van voldoende netcapaciteit. Tegelijkertijd zie je door de verduurzamingsslag grote pieken en dalen. Elektrische auto’s laadt iedereen ’s nachts thuis op en op zonnige dagen wordt ’s middags enorm veel stroom tegelijk opgewekt. Op die piekmomenten heb je veel meer netruimte nodig om overbelasting te voorkomen. Zie het als files op de snelweg. In de spits accepteren we die, maar de vraag is of we files op het elektriciteitsnet zouden accepteren.’

Wat is er nodig om die vraag te beantwoorden?

‘Sinds ik bij Stedin zit, ruim zeven jaar, hebben we onze jaarlijkse investeringen verdubbeld en plaatsen we om de dag ergens een nieuw trafohuisje. Maar om aan de energievraag van de toekomst te voldoen hebben we alleen al in ons verzorgingsgebied vijftig voetbalvelden aan ruimte nodig. We hebben nu de intentie om tot 2030 €8 miljard te investeren in het vervangen van de verouderde infrastructuur en het aansluiten van nieuwe klanten. Zowel voor zakelijk als particulier gebruik. Mijn grootste zorg: als er vanuit de overheid geen financiering voor netbeheerders komt, gaan we het niet redden om aan die vraag te voldoen.’

Wat kun je nog meer doen?

‘Naast geld is flexibiliteit belangrijk. Het netgebruik is nu nog heel rigide, zoals ik net beschreef over het tegelijkertijd gebruiken en terugleveren van grote hoeveelheden energie, met overbelasting van het net tot gevolg. Als we dat slimmer verdelen met elkaar, gebruiken we het net veel efficiënter. Bijvoorbeeld door een overschot aan gewonnen energie tijdelijk op te slaan in batterijen. Dat maakt opslag onderdeel van de oplossing in plaats van een nieuw probleem.’

Hoe gaan we dat bereiken?

‘In de eerste plaats door sneller tot nieuwe afspraken te komen. De snelheid van keuzes en procedures moet echt omhoog. Daarnaast moeten we die wendbaarheid mogelijk zien te maken, nieuwsgierig blijven en accepteren dat we af en toe het net nog niet optimaal inzetten.’

“We zijn met veel dingen bezig die we nooit eerder hebben gedaan.”

Nieuwsgierig waarnaar?

‘We zijn met veel dingen bezig die we nooit eerder hebben gedaan. Dat vraagt om continue nieuwsgierigheid naar wat er precies gebeurt en hoe het anders of beter kan. Door je te verdiepen in de belangen van verschillende partijen leer je begrijpen waarom dingen soms niet gebeuren of waarom bepaalde partijen niet snel duidelijkheid geven. Wat willen die partijen precies en welke investeringen zijn daarvoor nodig? Als wij bijvoorbeeld een zonnepark gerichter willen inzetten, zijn we afhankelijk van de bouwers daarvan en die weer van hun financiers. Het is daarbij belangrijk om als bedrijf en als persoon goed te weten wie je zelf bent. Dat maakt reflectie mogelijk: komt dit door mij, wat had ik beter kunnen doen en waar sta ik voor?’

En, waar staat Stedin voor?

‘In onze strategie staan drie punten bovenaan: meer bouwen, beter benutten en eerder beginnen. Dat vraagt om vroegtijdig inzicht in de plannen van bedrijven en overheidsinstanties. We moeten meedoen aan de dialoog en langetermijnplannen maken. Anders kunnen we niet garanderen dat de regio altijd toegang heeft tot goede infrastructuur. En we willen voorkomen dat er ook files en spitsuren op de energienetten ontstaan.’

Wat kan EBZ daarin betekenen?

‘Ik denk dat EBZ een belangrijke rol speelt in het aanjagen van die gezamenlijke dialoog en in het aan bestuurders bekendmaken van deze uitdagingen. Met de taskforces brengt EBZ partijen samen die elkaar anders niet snel zouden tegenkomen, maar de ander wel nodig hebben om hun plannen te laten slagen. Zo’n taskforce maakt het eenvoudiger om van gedachten te wisselen en zo gezamenlijk echt het verschil te maken voor de regio.’

De Economic Board Zuid-Holland stelt per 1 november 2022 Ferrie Förster aan als nieuwe secretaris. Na acht jaar draagt de huidige secretaris Linco Nieuwenhuyzen het stokje over.

“Linco heeft in de afgelopen 8 jaar een professioneel netwerk neergezet. Ik kijk ernaar uit om de rol van secretaris te vervullen en samen met onze relevante partners in de regio te werken aan het versterken en vernieuwen van de Zuid-Hollandse economie”, aldus Ferrie Förster.

Ferrie heeft vanaf 2014 tot en met 2018 de functie van wethouder Economie, Ruimtelijke ordening en Cultuur voor de gemeente Delft bekleed. Hierna was hij als projectleider verantwoordelijk voor het opstellen en de uitvoering van de Human Capital Agenda binnen de Economic Board Zuid-Holland. Vanuit deze agenda leveren inmiddels 69 partners, binnen 15 projecten een actieve bijdrage aan de doelstelling van de Human Capital Agenda: een veerkrachtigere arbeidsmarkt in de provincie. Begin dit jaar is er een tussenevaluatie uitgevoerd waaruit bleek dat er inmiddels al 1,9 miljard euro aan toegevoegde waarde is gerealiseerd.

Jaap Smit, Commissaris van de Koning en voorzitter van de EBZ:

“Als bestuurder en als programmamanager heeft Ferrie reeds een waardevolle bijdrage geleverd aan het stimuleren van de economie in Zuid-Holland. Hij heeft een groot netwerk binnen de overheid, onderwijs- en kennisinstellingen én binnen het bedrijfsleven. Hiermee is hij geknipt voor de rol van secretaris voor de Economic Board Zuid-Holland”.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen via https://www.economicboardzuidholland.nl/contact-2

 

Vanuit wetenschap en beleid neemt de aandacht voor brede welvaart toe. De beperkingen van traditionele welvaartsmaten, zoals het bruto binnenlands product waar alleen het ‘monetaire geldt’, zijn hiervoor een belangrijke verklaring. Brede welvaart zegt bijvoorbeeld niets over de verdeling van welvaart, laat onbeprijsde kosten buiten beschouwing en is waardevrij – of je sigaretten of groente koopt maakt voor het BBP niet uit.

Bij het meten van brede welvaart is de regionale schaal van belang. Vrijwel alle dimensies die ertoe doen voor brede welvaart hebben een aanmerkelijke regionale dimensie. Denk bijvoorbeeld aan de toegang tot goede scholen, het kunnen vinden van een geschikte woning en sociale contacten.

Op basis van eerdere analyses van onder andere de Universiteit Utrecht en Rabobank en het CBS bestond het beeld dat de brede welvaart in Zuid-Holland achterblijft bij de het Nederlands gemiddelde. Zo constateerden we vorig jaar op basis van de ‘Kwaliteit van leven monitor’ van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat er werk aan de winkel is voor Zuid-Holland. Zuid-Holland scoorde toen met name ondermaats op de dimensie ‘Samenleving & Subjectief welzijn’.

Bevindingen nieuwe PBL studie

Een nieuwe studie van het PBL schetst een ander beeld. Het onderzoek stelt dat inwoners die nabij (maar niet in) een grote stad in de Randstad wonen, de grootste brede welvaart ervaren. Belangrijke verklaringen hiervoor zijn de toegang tot groen in combinatie met toegang tot de voordelen die steden bieden, zoals het culturele aanbod. Van de nadelen van steden, zoals vervuiling en criminaliteit, hebben zij minder last. Door net buiten de stad te wonen combineren ervaren ze ‘the best of both worlds’. In dit onderzoek naar brede welvaart komen de randstedelijke provincies gemiddeld genomen dan ook het beste uit de bus. In veel Zuid-Hollandse gemeenten is de brede welvaart bijzonder hoog (zie hittekaart).

Rangorde brede welvaart Nederlandse gemeenten, 2019

Rangorde brede welvaart Nederlandse gemeenten, 2019 Bron: PBL, gebaseerd op data uit 2019

De bevindingen roepen vragen op over eerdere studies naar brede welvaart. Hoe kan het zijn dat veel Zuid-Hollandse gemeenten in eerdere studies matig uit de bus kwamen, maar nu worden aangemerkt als koplopers? De belangrijkste verklaring hiervoor is dat de methodiek van deze studie verschilt van eerdere studies. Waar eerdere studies zich baseerden op indicatoren om brede welvaart te meten (bijv. gerelateerd aan werkgelegenheid of milieu), zijn inwoners van gemeenten in deze studie ook gevraagd aan te geven hoe belangrijk zij verschillende dimensies van brede welvaart vinden.

De uiteindelijke brede welvaartsscore is een combinatie van de toegang tot aspecten van brede welvaart (zoals het gemiddeld besteedbaar inkomen, het aantal betaalbare woningen en de gemiddelde afstand tot openbaar groen) en de waardering hiervan door bewoners. Wat bewoners belangrijk vinden verschilt immers per individu. Voor de een is schone lucht het belangrijkst, voor de ander toegang tot banen. Als gevolg van deze methode kan het zo zijn dat twee gemeenten identiek scoren op de toegang tot aspecten van brede welvaart, maar de waardering van inwoners verschilt wat resulteert in verschillende brede welvaartsscores.

Wat de methode verder onderscheidt van eerdere onderzoeken is dat ook aspecten van brede welvaart die van invloed zijn maar zich buiten de gemeente bevinden zijn meegenomen. Mensen zijn voor hun brede welvaart immers niet alleen afhankelijk van de voorzieningen in hun eigen gemeente (denk aan een boswandeling of een museumbezoek in een omliggende gemeente). De onderzoekers concluderen dan ook dat: “… voor de brede welvaart van inwoners is niet alleen de eigen gemeente, maar ook de regio van groot belang.”

Voor Zuid-Holland en andere Nederlandse regio’s onderstrepen de resultaten in ieder geval het belang van samenwerking tussen gemeenten. Omdat brede welvaart wordt in belangrijke mate regionaal bepaald is het niet nodig dat iedere gemeente op alle aspecten van brede welvaart uitstekend scoort. Simpel gezegd, een groene randgemeente met weinig banen en een minder groene stad die werkgelegenheid biedt aan velen kunnen elkaar uitstekend versterken.

Er blijft werk aan de winkel

De resultaten van deze PBL studie schetsen een rooskleuriger beeld over de brede welvaart in Zuid-Holland dan eerdere studies. Dat bevestigt het prettige woon- en werkklimaat in de regio, maar doet niet af aan de grote opgaven waar de regio voor staat. Zo is Zuid-Holland nog steeds verantwoordelijk voor een derde van de Nederlandse CO2 uitstoot en blijft een inclusieve arbeidsmarkt waarop iedereen mee kan (blijven) doen een aandachtspunt. Om die uitdagingen het hoofd te bieden blijft er werk aan de winkel en blijven goede cijfers over de aard en omvang van die problemen broodnodig.

[av_iq_teammember name=’22728 – Jan Jacob Vogelaar’ description=’

Heeft u vragen over dit artikel?

Neem gerust contact met ons op.’ font_color=” custom_title=” custom_content=” custom_class=” template_class=” av_uid=’av-vpcqlq’ sc_version=’1.0′][/av_iq_teammember]

Sinds oktober is op verzoek van het DB van de EBZ een werkgroep onder leiding van Marja van Bijsterveldt aan de slag met human capital. Tijdens de EBZ vergadering van 4 april gaf Marja van Bijsterveldt een update over de voortgang en sprak de board steun uit voor de gekozen aanpak.

De werkgroep heeft inmiddels de focus van haar activiteiten bepaald op basis van voorwerk door het secretariaat van de EBZ en gesprekken in het veld. De komende maanden zal de werkgroep een antwoord formuleren op de volgende hoofdvraag: Wat zou een structurele oplossing kunnen zijn om de afstemming van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in Zuid-Holland te verbeteren?

Omdat statenleden van Zuid-Holland het provinciebestuur heeft opgeroepen om voor de provincie een rol te verkennen bij de afstemming tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt trekt de EBZ samen op met Provincie Zuid-Holland. Ook is vanuit de Roadmap Next Economy het Next Education Platform aangehaakt, het samenwerkingsverband van mbo en hbo instellingen in de regio.

In de uitwerking van een structurele oplossing op de arbeidsmarkt ligt de nadruk op de human capital uitdagingen binnen de speerpunten van de EBZ. De hypothese hierbij is dat de grootste uitdagingen liggen bij om- en bijscholing van bestaand personeel, met name in MKB op mbo en hbo niveau.

Op korte termijn zal door de werkgroep en PZH aan een onderzoeksbureau de opdracht worden gegeven om twee dingen te doen:

  • In fase 1 van de opdracht wordt op basis van een analyse van knelpunten, het in kaart brengen bestaande initiatieven en een inschatting van de kwaliteit daarvan witte vlekken bepaald. Dit gebeurt in nauwe samenspraak met de partners van de EBZ. Resultaat van fase 1 is een advies aan de provincie en de EBZ over de rol die zij kunnen spelen.
  • Vervolgens zal fase 2 van het onderzoek moeten resulteren in voorstellen aan de Provincie en EBZ over welke structurele oplossingen er nodig zijn. Dit gebeurd onder andere op basis van voorbeelden van elders.

Planning is om in de boardvergadering van september ideeën hiervoor te presenteren.

Voor een overzicht van de leden van de werkgroep en de in de EBZ gepresenteerd aanpak, zie link.

700.000 extra inwoners, 3,7 mld euro economische schade door files, 25% van de CO2 uitstoot door mobiliteit: investeren in openbaar vervoer in de Randstad is hard nodig, concludeerde de EBZ in de boardvergadering van 4 april. De board ziet vier railsporen tussen Dordrecht en Leiden als belangrijke basis voor verbetering van de bereikbaarheid en roept regionale en nationale overheden op dit te realiseren.

EBZ-lid Jaap Bierman, directeur HTM, schetste tijdens de boardmeeting de urgentie van betere mobiliteit. Zo wees hij erop dat in regio’s met evenveel inwoners per vierkante kilometer zoals Parijs, Wenen en Stockholm, meer dan 33 procent van de verplaatsingen per OV gaat. In Rotterdam en den Haag is dat ca. tien procent.

Hij riep op om als regio een aantal dingen goed te regelen. Eerste aandachtspunt is prioritering, waar gaan we voor. Ook nodig is een heldere governance van de uitvoering. Nu is die niet eenvoudig en lopen er, bij gebrek aan geld, tal van studies en verkenningen waarbij het onduidelijk is wat met de uitkomsten gebeurt. Een ander aandachtspunt is de financiering van investeringen en de exploitatie. De regio kan bijvoorbeeld co-financiering halen uit woningbouwprogramma’s. Maar ook overheidsmiddelen zijn nodig: omliggende metropoolgebieden investeren massaal in openbaar vervoer.

Adri Bom-Lemstra, als gedeputeerde nauw betrokken bij de woningbouw- en mobiliteitsopgave van de regio, onderschreef de door Bierman geschetste uitdagingen en maakt graag gebruik van het aanbod van de EBZ om de overheden te adviseren op dit thema vanuit economisch perspectief en als ambassadeur op te treden richting Rijk en regio. De board zal de komende weken in contact treden met mogelijke coalitiepartijen in de grootste gemeenten in de regio over het reserveren van middelen voor investeringen in bereikbaarheid.