Zuid-Holland telt met bijna twee miljoen mensen het grootste aantal werkzame personen van Nederland. Om te kunnen anticiperen op de arbeidsvraag van morgen is het essentieel te weten wat groei- en krimpsectoren zijn. Aan de hand van statistieken van het ROA en UWV schetsen we de verwachting voor de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt.

Trends op de Nederlandse arbeidsmarkt: vraag naar technici en ICT’ers neemt toe

In het rapport ‘De Arbeidsmarkt Naar Opleiding En Beroep Tot 2024’ concludeert het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) dat de vooruitzichten voor recent gediplomeerden over het algemeen goed zijn. Met name voor hbo-plusgeschoolden zijn de vooruitzichten goed. De prognose laat zien dat de vraag naar technici en ICT’ers toeneemt, onder andere ten gevolge van de digitalisering van de samenleving. Maar ook voor werknemers in de zorg en het onderwijs neemt de vraag toe.

Het ROA verwacht dat in de bedrijfssectoren landbouw, bosbouw en visserij, vervoer en opslag,  industrie (metaal, chemisch en overig) en energie het aantal werkenden afneemt. In de landbouw, bosbouw en visserij is dit met name een gevolg van mechanisering en schaalvergroting.

Krapte op de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt is een uitdaging

Op basis van de ‘Regio in beeld’-statistieken van het UWV kan het algemene beeld van het ROA worden aangescherpt voor de provincie Zuid-Holland. De UWV-cijfers laten zien dat de sector financiële dienstverlening naar verwachting het hardst gaat krimpen. De verwachting is dat in deze sector zo’n 600 banen gaan verdwijnen. In lijn met het landelijke beeld is voor Zuid-Holland de verwachting dat de werkgelegenheid in de sector transport & logistiek iets gaat krimpen.

In een aantal sectoren wordt juist veel groei verwacht. De onderstaande figuur laat zien dat de sector zorg & welzijn qua verwachte groei met kop een schouders boven alle andere sectoren uitsteekt. Ook in de sectoren detailhandel, specialistische dienstverlening, onderwijs, ICT, uitzendbureaus en openbaar bestuur wordt veel groei verwacht. Voor al deze sectoren geldt dat de verwachting is dat het aantal banen in 2020 met meer dan 1000 toeneemt. Detailhandel is daarbij opvallend, omdat de verwachtte groei voor Zuid-Holland sterker is dan de landelijke groei die wordt verwacht.

Groei van het aantal banen in een sector kan problematisch zijn wanneer er krapte is op de arbeidsmarkt in die specifieke sectoren. Uit de data van het UWV blijkt dat in Zuid-Holland met name de arbeidsmarkt voor ICT-gerelateerde en technische beroepen als zeer krap wordt ervaren. Alleen voor de beroepsklassen ‘managers’ en ‘creatief en taalkundig’ is het beeld positiever. Voor alle andere sectoren wordt de arbeidsmarkt getypeerd als krap.

Een overzicht met moeilijk vervulbare vacatures in Zuid-Holland correspondeert met dit beeld. Het overzicht omvat vacatures voor beroepen in een breed scala aan sectoren. Er zijn onder andere moeilijke vervulbare vacatures voor monteurs, programmeurs, leerkrachten, verpleegkundigen, heftruckchauffeurs en restaurantkoks.

Wat doen we eraan?

Het gaat goed met de economie. Dat uit zich in een historisch lage werkloosheid, maar leidt ook tot krapte op de arbeidsmarkt. Hoewel de arbeidsmarkt krap is, is er nog steeds onbenut arbeidspotentieel waarmee een deel van de krapte kan worden ondervangen. Met het Human Capital Akkoord Zuid-Holland zetten partijen uit bedrijfsleven, onderwijs en overheid zich samen in om werknemers van krimpsectoren naar groeisectoren te begeleiden en om deeltijdwerkers beter te benutten. Daarnaast trekken we internationaal talent aan om moeilijk vervulbare vacatures te vervullen. Zo zetten we ons in voor een goed functionerende arbeidsmarkt in Zuid-Holland.

Human Capital Akkoord Greenport

De personeelstekorten in de tuinbouw zijn groot. Gert Mulder, directeur van brancheorganisatie GroentenFruit Huis, schat de tekorten bij zijn achterban (handelsbedrijven) op zo’n 10 tot 15%, en ook andere schakels in de versketen zoeken naarstig naar knappe koppen en ‘handjes’. Daarom startte afgelopen maanden een deelakkoord voor het regionale tuinbouwcluster: het Human Capital Akkoord Greenport.

 

“De tuinbouwsector is een ongelooflijk innovatieve sector, en we zijn wereldwijd koploper in kennis. maar als we er niet voor zorgen dat er voldoende personeel aanwezig is, dan gaan we achterlopen”, vertelt gedeputeerde Adri Bom Lemstra. Gert Mulder, directeur van brancheorganisatie GroentenFruit Huis: “Arbeid is op de langere termijn een beperkende factor voor onze sector.”
De nood is dus hoog. Daarom is er een apart deelakkoord voor de Greenport. Onlangs keurde de taskforce van het Human Capital Akkoord het plan van aanpak voor dit deelakkoord goed. In het plan van aanpak staan acties als het bijscholen van werknemers in de tuinbouw op het gebied van automatisering en digitalisering. Het plan van aanpak wordt nu vertaald in een subsidieaanvraag richting Economic Board Zuid-Holland en provincie Zuid-Holland. Naar verwachting komend voorjaar moet het deelakkoord officieel worden, vertelt kwartiermaker Gerard van Oosten.

Doel van het Greenport-deelakkoord is onder meer het werven en begeleiden van 3.250 nieuwe medewerkers voor het regionale tuinbouwcluster. Ofwel: mensen van binnen en buiten de sector de kas in krijgen! Daarnaast worden tot en met 2023 enkele honderden ondernemers in de tuinbouw ondersteund bij het versterken van het werkgeverschap en wordt gewerkt aan een passend aanbod van onderwijs, opleidingen en trainingen.

Hoe reageert de tuinbouwsector op het Human Capital Akkoord?

Gerard van Oosten: “De noodzaak om aandacht te geven aan de Human Capital-ontwikkeling voor de Greenport heeft breed draagvlak. Iedereen is positief over de insteek om een tuinbouwbrede aanpak te kiezen, dus techniek, uitgangsmaterialen, productie, verwerking en afzet. Ook onderkennen de partijen dat we meer rendement kunnen realiseren door het huidige aanbod van opleidingen en trainingen beter op elkaar én op de vraag van de ondernemers af te stemmen.”

Welke uitgangspunten heeft het deelakkoord Greenport?

“Het wordt een ondernemersgedreven agenda, die aansluit op het Innovatiepact van Greenport West-Holland. Met een aantal groepen van ondernemers en in samenspraak met lokale overheden worden uitvoeringsagenda’s ontwikkeld voor vraagstukken die deze ondernemers belangrijk vinden. We willen bovendien aansluiten bij bestaande initiatieven in de sector, zoals het aanbod van opleidingen van de onderwijsinstellingen, HortiHeroes, Let’s Work, Go Go Greenhouse, Kas Groeit en de Stagestimulator. In overleg met de ondernemers kijken we waar we de initiatieven onderling kunnen verbinden en versterken om een betere aansluiting op de behoefte van de arbeidsmarkt te krijgen.”

Wat wordt gedaan op het gebied van werknemers?

“Het deelakkoord richt zich op alle functieniveaus: van praktische mbo-functies, tot de meer specialistische hbo en wo-functies. We proberen nieuwe doelgroepen te bereiken, onder meer door te werken aan het imago van de sector. En we willen bestaande medewerkers behouden voor de tuinbouw, al dan niet bij dezelfde werkgever. Daarbij kun je denken aan onder meer het bieden van opleidingen. Het doel: 3.250 medewerkers helpen van ‘werk naar werk’.”

Wat wordt gedaan aan ondernemerskwaliteiten?

“De vraag is: hoe kunnen huidige en toekomstige ondernemers ervoor zorgen een aantrekkelijke werkgever te zijn voor nieuwe en bestaande arbeidskrachten? Het gaat overigens niet alleen om vaste dienstverbanden, maar ook om de duurzame inzetbaarheid van zzp-ers en flexibele arbeidskrachten. In de periode 2020 tot en met 2023 willen we 500 ondernemers daarin getraind hebben.”

Human Capital Akkoord Greenport

Hoe belangrijk is samenwerking voor het slagen van het Human Capital Akkoord voor de Greenport?

“De aanpak van het Human Capital Akkoord slaagt alleen als er een goede samenwerking is tussen de deelnemende partijen. Als partijen daar, vanuit de eigen kracht en expertise, aan bijdragen, zullen de resultaten beter zijn dan wanneer ieder voor zich blijft werken. Daar ligt ook de meerwaarde voor de ondernemers. Dat zullen we voortdurend duidelijk moeten maken bij de projecten en activiteiten en de communicatie.”

Welke partijen zijn inmiddels aangehaakt bij het deelakkoord?

“Partijen uit onderwijs, private opleiders, gemeenten en enkele bedrijven staan positief tegenover deelname aan het Human Capital Akkoord. De komende periode is het belangrijk dat meer bedrijven gaan meedoen. Een belangrijke rol is er voor de ondernemersorganisaties. We overleggen met VNO-NCW Westland-Delfland, Glastuinbouw Nederland, GroentenFruit Huis, Plantum en AVAG. Belangrijk is dat het Human Capital Akkoord bijdraagt om het beleid van deze organisaties op het thema arbeid en scholing uit te voeren.”

Wat gebeurt de komende maanden?

“De komende periode moet het definitieve Human Capital Akkoord tot stand komen en worden ondertekend door partijen. Met dit akkoord dienen we de aanvraag voor ondersteuning in bij de provincie Zuid-Holland. Hierover moet in de eerste maanden van het nieuwe jaar een besluit komen. Ook na de ondertekening kunnen partijen nog aanhaken. Daarnaast zijn we gestart met het vormen van ondernemersgroepen om met hen een agenda van projecten en activiteiten op te stellen. Deze moeten leiden tot de eerste pilots of projecten, die in 2020 gaan starten.”

De kwaliteit van leven in Zuid-Holland ligt lager dan het Nederlands gemiddelde. Zuid-Holland scoort met name ondermaats op de dimensie ‘Samenleving & Subjectief welzijn’. Het onderzoek van het PBL past bij een groeiende consensus dat traditionele indicatoren van welvaart grote beperkingen hebben. In dit artikel bespreken we de resultaten van de Regionale Monitor Brede Welvaart en de implicaties hiervan voor Zuid-Holland.

Regio Drechtsteden-Gorinchem en de provincie Zuid-Holland hebben gezamenlijk op 27 november om 12 uur de Regio Deal bij het Rijk ingediend. Begin 2020 wordt bekend of het gebied kan rekenen op een investering van 155 miljoen euro ter bevordering van de brede welvaart.

 

André Flach, vicevoorzitter regio Drechtsteden: “Het is een sterk signaal richting het Rijk dat de provincie onze Regio Deal als enige uit de provincie Zuid-Holland mee indient. Samen met de steun van de Economic Board Zuid-Holland, waar de grote steden, bedrijven en kennisinstellingen in vertegenwoordigd zijn, maakt dat duidelijk dat onze plannen van grote betekenis zijn voor de brede welvaart in dit deel van Nederland.”

“De Economic Board Zuid-Holland steunt de regiodeal Drechsteden/Gorinchem. In dit gebied ligt veel belangrijke maak- en maritieme industrie, desondanks zien we dat het gebied sociaaleconomisch achterblijft. Investeren in de regio Drechtsteden is niet alleen belangrijk om de lokale economie en samenleving te ondersteunen, maar draagt ook bij aan het vernieuwen van de gehele Zuid-Hollandse economie,” zegt Jan Kees de Jager, voorzitter van de Economic Board Zuid-Holland.

Brede en krachtige samenwerking

De propositie voor een Regio Deal met het Rijk is een gezamenlijke inzet van overheden en vele partijen uit het bedrijfsleven en het onderwijsveld. Zij hebben samen gezorgd voor een krachtig samenhangend pakket van projecten, die snel uitgevoerd kunnen worden.

“Drechtsteden en Gorinchem vormen samen een sterke regio. Om te zorgen dat het gebied aantrekkelijk blijft, moeten we blijven investeren; in mensen, in innovatie en in de economie. Daarom hebben we met de regio en de inwoners, bedrijven en de onderwijsinstellingen de handen ineengeslagen voor een Regio Deal. En vandaag vragen we het Rijk om mee te doen en mee te investeren”, aldus gedeputeerde Floor Vermeulen, provincie Zuid-Holland.

Pijlers Regio Deal gericht op samen investeren in mensen

In de regio is er genoeg om trots op te zijn, maar er zijn ook forse opgaven om de achterblijvende ontwikkeling te doorbreken. Met de Regio Deal ontstaat een samenwerking tussen Rijk en regio om de kracht van de regio te versterken. Middelen worden ter beschikking gesteld voor projecten die de brede welvaart en leefbaarheid versterken. We zetten in op drie pijlers; Human Capital, toegepaste innovatie en dynamische oevers. Door hierin te investeren, kunnen we ons nog meer onderscheiden als een vitale, leefbare en maritieme topregio.

Reinie Melissant, burgemeester gemeente Gorinchem: “Het indienen van de Regio Deal is belangrijk voor de Drechtsteden, Gorinchem en omgeving. Het zorgt voor een versnelling van concrete plannen, zoals een Regionale Beroepen- en Innovatiecampus. Samen met het bedrijfsleven, onderwijs en medeoverheden doen we er alles aan deze Deal ook echt binnen te halen.”

Rinke Zonneveld, directeur InnovationQuarter:

“De regiodeal Drechtsteden/Gorinchem heeft onze volledige steun. Het is een prachtig gebied in Zuid-Holland met veel economische potentie maar ook sociaal-maatschappelijke uitdagingen die support verdienen. Met deze regiodeal worden in dit waterrijke gebied bruggen gebouwd. Tussen sterke sectoren, tussen onderwijsinstellingen, tussen diverse groepen bewoners. Als regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Zuid-Holland helpen we graag mee om de pijler Innovatie van deze bruggen steviger neer te zetten. Nu en in de toekomst.”

Human Capital

Om zoveel mogelijk jongeren én werkenden te faciliteren om een zo hoog mogelijk diploma te behalen, het liefst in studierichtingen waar werkgevers het meest behoefte aan hebben, krijg het onderwijsaanbod in het gebied een forse impuls. De vlaggenschipprojecten zijn de komst van een HBO AD-academy in Dordrecht, een nieuwe Beroepen- en innovatiecampus in Gorinchem en de MBO-aanpak van bedrijven.

Toegepaste innovatie

Het gebied heeft een sterke positie op het gebied van de (nationale) topsectoren Water & Maritiem, Energie en Logistiek en op onderdelen van High Tech Systems & Materials. Om die positie verder uit te bouwen, investeren ze in innovatie van duurzaamheid en digitalisering
in onze maritieme sector en maakindustrie. De regio Drechtsteden is samen met Gorinchem de proeftuin voor onderwijs en zorgaanbieders en stimuleren praktische zorginnovatie voor efficiënte en goedkopere gezondheidszorg. Kansrijke innovatieprojecten zijn de Maakfabriek/Smart Industry Campus en Digital Mainport.

Dynamische oevers

Versnellen en het toevoegen van kwaliteit en beleving gaan in onze aanpak van de oevers hand in hand. Dynamische oevers worden een plek waar de samenleving en het water zich verbinden. Aan de oevers komt de kwaliteit van leven en de economische kracht van de regio samen.
Woningbouwprojecten en vervoer over water zijn in deze ontwikkeling kansrijke projecten. De regio willen economische groei bereiken waar iedereen van profiteert. Dus dat het goed leven, werken en leren is in de regio en dat iedereen mee kan doen.

Zijn uitgelekte advies belandde op de voorpagina van de Volkskrant in 2014: voeg ProRail en NS weer samen. Als hij erop terugkijkt, vindt hij nog steeds dat hij daar een evidente waarheid verkondigde. Jaap Bierman is groot in veelzijdigheid. Hij spreekt 7 talen, legde vorig jaar nog een maandlange voettocht af naar Santiago de Compostella en was jaren werkzaam voor McKinsey en Shell. Inmiddels is hij vijf jaar directeur van de semipublieke Haagsche Tramweg Maatschappij (HTM). Zijn oproep aan de overheid vandaag: investeer grootschalig in mobiliteit en toets je besluiten in de praktijk. Anders is de randstad in 2030 dichtgeslibd. We spreken elkaar in zijn kantoor, dat uitkijkt op Den Haag Centraal.

 

“Die roltrap daar, met dat schildpaddendak, dat is de randstadrail naar Rotterdam. En die blauwe hier is de randstadrail naar Zoetermeer.”

Hé, daar ben ik net mee gekomen.

“Dankjewel voor je klandizie! Reed ‘ie goed?”

Uitstekend, kan niet anders zeggen.

“Kijk, weer een tevreden klant.” Zijn ogen glimmen achter de schittering van zijn bril.

Inspireert dit uitzicht op het spoor?

“Ja, dit vind ik heel leuk. Mijn kleine zoontje kwam een keer langs en was toen erg teleurgesteld dat pappie niet met modeltreinknopjes hier de hele boel bestuurde. Had ‘ie verwacht.”

We keren terug naar tafel voor ons gesprek dat een uur zal duren. Als Bierman vertelt, doet hij dat eloquent, vriendelijk en met een rust die voortkomt uit het volkomen vertrouwen dat hij zich verbaal uit iedere situatie weet te redden.

Vertel eens, je spreekt 7 talen en toch heb je werktuigbouwkunde gestudeerd, ondanks dat talige talent.

“Weet je, die twee hebben wel parallellen, het ontleden van een ingewikkeld mechanisch probleem en het ontleden van een ingewikkelde Latijnse of Japanse zin. Je hoeft mij niet uit te leggen dat talen leuk zijn. En toch merk in mijn werk – bij HTM, maar ook eerder bij Shell: het is lékker om ingenieur te zijn. Je weet gewoon wanneer je knollen voor citroenen worden verkocht. Je hebt sneller een weerwoord.”

“Bovendien kun je de vertaalslag maken van een complexe technische operatie naar de politiek-bestuurlijke realiteit. Neem iets als rekeningrijden. Dat is politiek heel omstreden, maar logistiek gezien volkomen logisch. In een logistiek productiesysteem moet je de onderbenutte dalcapaciteit zo veel mogelijk benutten en de schaarse spitscapaciteit zo veel mogelijk ontmoedigen. Dan is zoiets als rekeningrijden logistiek dus heel verstandig. Maar politiek ontzettend omstreden.”

“Het is als algemeen directeur natuurlijk mijn primaire taak om te zorgen dat HTM doet waarvoor het besteld is, namelijk reizigers van A naar B brengen. Maar daarnaast probeer ik de politiek te beïnvloeden om tijdig de juíste beslissingen te nemen. Zodat we de stad Den Haag bereikbaar houden. En om te voorkomen dat er onhandige beslissingen genomen worden.” Hij glimlacht. Daar heeft hij er duidelijk al een paar van gezien.

Bij het vervullen van die brugfunctie tussen bedrijf en politiek lijkt onderhandelen me een cruciaal onderdeel. Daar heb je ook trainingen in gevolgd. Wat is de sleutel om je gesprekspartner om te krijgen?

“Het vereist op z’n minst een goed inlevingsvermogen in andermans baan, verantwoordelijkheid en dilemma’s. Je moet die ander helpen om zijn of haar probleem op te lossen. Uiteindelijk heb je natuurlijk ook je eigen belangen, maar dat gaat mis als je niet tegelijkertijd ook respect en begrip hebt voor andermans positie. En je moet ook niet bang zijn. Soms verbaast het me hoeveel politieke onrust er ontstaat, als je iets zegt dat eigenlijk volkomen onomstreden is in jouw optiek.” Een grijns verraadt dat Bierman hier een duidelijk voorval voor ogen heeft.

Volgens mij denk je nu aan de uitgelekte memo die je schreef over ProRail en NS. Je was als onafhankelijk topadviseur ingehuurd en je advies was dat die twee weer samengevoegd zouden moesten worden.

“Je hebt zitten googelen,” grinnikt hij. “Ja, dat is nou een goed voorbeeld. Stond nota bene op de voorpagina van de Volkskrant. Het advies dat ik gaf, was – zeg ik in alle bescheidenheid – een vrij zinnig, nuchter verhaal. Zonder dat ik er een belang bij had, zonder dat ik me door de politiek liet leiden. Een eenvoudige logistieke waarheid: als er verstoring is, dan heb je gewoon één brandweercommandant nodig. En toch was de Tweede Kamer te klein. Ik had de staatssecretaris aan de lijn, er werden Kamervragen gesteld. Je zag daar dat politieke ideologie en pragmatisme soms op gespannen voet met elkaar staan.”

Wie of wat was het dat jouw advies uiteindelijk tegenhield?

“Dat had te maken met politieke ideologieën. In dit geval: meer marktwerking is altijd beter. Ik ben zelf liberaal, ik ben opgevoed in de marktwerkingswereld – de oliebusiness is een vrij goede markt kan ik je vertellen – maar ik blijf wel pragmatist. Ik zie dat je het in dit geval beter niet aan de markt kunt overlaten. Zeker als er geen echte markt is; dit zijn allemaal overheidsspelers die onderling niet echt concurreren. Dus dan kun je het misschien ook maar beter in publieke handen houden.”

“Mijn punt is: het is belangrijk dat we in de politiek besluiten nemen die niet alleen ideologisch gemotiveerd zijn, maar die ook in de praktijk getoetst worden. Tjeenk Willink, de oude vice-president van de Raad van State, heeft daarover in heel andere woorden iets vergelijkbaars gezegd.”

In zijn boek ‘Groter denken kleiner doen’ bedoel je?

“Ja, precies. In de politiek worden vaak grote keuzes gemaakt, zonder dat de praktische uitvoering ervan goed doordacht wordt. Ik zie het als mijn toegevoegde waarde om te zorgen dat vóórdat die grote keuzes gemaakt worden, ik uitleg wat die keuzes inhouden.”

Hoe zorg je dan voor die vertaalslag?

“Ten eerste, door echt te weten wat er in de operatie speelt. Ik ben zelf bijvoorbeeld buschauffeur geworden, om te ervaren hoe lastig het is om met een bus door druk Den Haag te rijden. Het moet én veilig én comfortabel zijn, én conform de dienstregeling. Ik heb groot respect voor de mensen die dat doen. Zelf ben ik voor dat busrijbewijs de eerste keer gezakt, hilariteit alom natuurlijk. Maar ik heb me wel de operatie eigen gemaakt, voor zover dat kon, en de vertaalslag gemaakt naar besluiten van mij als directeur. Dan heb je het over dienstregelingen en pauzetijden. Maar ook weer op een niveau hoger, naar politieke besluiten. Ik span me in om nú de politieke besluiten te krijgen die de toekomstige groei van de stad mogelijk gaan maken.”

Met HTM ben je onderdeel van de Mobiliteitsalliantie die een deltaplan voor de toekomst heeft gemaakt. Welke knelpunten spelen er momenteel op mobiliteit?

“Laat ik Den Haag als voorbeeld nemen. De stad gaat groeien van 500.000 inwoners nu naar 600.000 in 2040. In 20 jaar komen er dus 20% mensen bij. Als alle modaliteiten – fiets, auto, etc. – met 20% groeien, dan moet het OV ook tenminste met 20% groeien. Maar daar komt nog iets bij, want we zeggen tegelijkertijd: de automobiliteit moet juist niet groeien. Dat past niet meer, er ontstaat te veel file, dat willen we niet meer. Het openbaar vervoer is de modaliteit die die groei moet opvangen, wij moeten dus nog veel harder groeien dan 20%. Dat betekent: grootschalig investeren. Als we nu geen beslissingen nemen over infrastructuren die 10 jaar kosten om te realiseren, dan zijn we te laat.”

En wat betekent dat voor Stientje van Veldhoven, of inmiddels Cora van Nieuwenhuyzen? Wat moeten die anders gaan doen?

“Ik zou heel hard met mijn vuist op tafel slaan als ik minister was. Ik begrijp goed dat je in de politiek heel complexe afwegingen moet maken, maar zeker nu we geld zát hebben, moeten we grootschaliger investeren in mobiliteit. De financieringsstructuur van de overheid werkt daarin overigens niet mee. Er wordt gewerkt met een kasstelsel waarin investeringen die lang meegaan, in één keer worden afgeschreven, à fonds perdu. In het bedrijfsleven heb je, daarentegen, naast een winst- en verliesrekening ook een balans. Op die balans doe je investeringen die je in 30 of 50 jaar afschrijft. Daardoor krijg je elk jaar maar één dertigste van de investering voor je kiezen.”

“De rijksoverheid heeft in wezen geen balans in z’n systematiek. Als je een nieuwe lightraillijn wilt aanleggen à € 3 miljard, dan moet dat hele bedrag in één keer in een regeerakkoord of een jaarbegroting opgenomen worden. Zo’n bedrag wordt dan afgezet tegen jaarlijks terugkerende uitgaven als lerarensalarissen. Dat geeft een vertekende afweging. Zo’n raillijn gaat wel 20 of 30 jaar mee. Mijn pleidooi is daarom: neem niet € 3 miljard mee in de begroting, maar één twintigste daarvan. En dat twintig keer.”

“We moeten veel grootschaliger investeren, dat heb ik Wopke Hoekstra ook gezegd – ik ken hem nog uit mijn McKinsey-tijd: ‘if not you, then who, if not now, then when.’

En wat zei Wopke Hoekstra toen?

“‘Ja ja, wordt aan gewerkt,’ zei hij. ‘Komt goed.’ Nogmaals, ik vind dat hij een heel moeilijke baan heeft en dat hij het heel goed doet. Maar nu is de tijd gewoon rijp. Hij is minister van Financiën, gassen met die hap.”

Wat gaat er nog meer veranderen op mobiliteit?

“Het tweede ding is: vervoer moet niet langer van en naar de halte, dat moet van en naar een bestemming. Daar zit nog een zwakke plek in het OV-systeem. Daarom innoveren wij bij HTM met deelfietsen van HTM, we participeren in Felyx, de duurzame elektrische scooter, en we innoveren met een autonoom rijdende shuttlebus naar het Haga Ziekenhuis. Sommige vervoerders zien zo’n Felyx-scooter als een bedreiging, wij stimuleren het juist. Ik heb niet als doel om zo veel mogelijk geld te verdienen, ik heb als doel om de stad Den Haag goed mobiel te houden. En daarvoor moet ik mezelf vernieuwen.”

“In de toekomst kies en betaal je bovendien niet langer voor één modaliteit, maar voor mobility as a service. Met behulp van een goede app geef je een bestemming in en naargelang jouw voorkeur – wil je zo snel, goedkoop, of duurzaam mogelijk – geeft die app jou een advies dat uit trein, deelauto of fiets kan bestaan. We zijn hard aan het samenwerken met NS, RET, GvB en ANWB om zo’n app te ontwikkelen. Dan krijg je een integer en objectief advies en dus niet commercieel, zoals Google Maps bijvoorbeeld. Bij een commerciële partij ben ik toch altijd een beetje bezorgd. Zouden ze me niet stiekem even langs de McDonalds sturen omdat ze daar een dealtje mee hebben? Of langs de Esso-pomp?”

Als ik je vraag te kiezen: economische groei of maatschappelijke impact? Of horen die twee bij elkaar?

“Economische groei is nooit een doel op zich. Het is een middel om mensen aan het werk te houden. Mensen worden elk jaar driekwart procentpunt slimmer, weet ik uit m’n McKinsey-tijd. Dus als jij vandaag je huis opruimt, dan doe je dat volgend jaar driekwart procentpunt efficiënter. En dat is dus economische groei: productiviteitsverbetering. Om te zorgen dat de driekwart procent mensen die dan niks meer te doen heeft, niet aan de kant te laten staan, daarvoor heb je economische groei nodig. Ik ben voor economische groei als middel om banen te genereren.”

“Maar uiteindelijk draait het voor mij om het voortbestaan van het leven. Ik ben zelf geen CDA’er, maar het rentmeesterschap spreekt mij wel aan. Je moet het leven doorgeven. Daarin hebben de mensen een centrale rol. Die moeten gelukkig zijn. Daarbij is werk heel belangrijk. En daarvoor is economische groei belangrijk. En om economische groei weer mogelijk te maken, is mobiliteit belangrijk.”

Waarom is een gremium als de Economic Board Zuid-Holland belangrijk?

“We hebben het in ons gesprek veel gehad over de noodzaak tot verbinding. Ons land is versnipperd. In al het gepolder is er heel weinig regie, onderling begrip en gedeelde visie. Ik denk dat EBZ een van de vehikelen is die drie cruciale spelers met elkaar verbindt: bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheid. Die drie hebben elkaar heel hard nodig en weten elkaar steeds moeilijker te vinden.”

Laatste vraag: vorig jaar heb je zelf een persoonlijke transformatie ondergaan. Je legde een voettocht van een maand af naar Santiago de Compostella. Wat was het belangrijkste inzicht dat je daar opdeed?

“Een van de inzichten die daar tot me kwam, is dat je maar één leven hebt en je je energie dus goed moet richten. Hoe meer je leidinggeeft, hoe minder je hard moet ploeteren en spreadsheets moet bouwen. Daar begon ik natuurlijk mee in m’n McKinsey-baan. Als leidinggevende wordt het steeds belangrijker dat je de juíste dingen doet. Je moet er echt een beetje boven staan. Daarbij helpt reculer pour mieux sauter. Dus af en toe even eruit stappen en dan er weer in.”

“En tenslotte een meer persoonlijk inzicht: dat het leven geen doel heeft. Het levensproces, dat is het doel. Dat ervoer ik onderweg. Soms betrapte ik mezelf op de gedachte: shit, ik moet nog 13 kilometer, maar ik ben hondsmoe en heb blaren. En dan corrigeerde ik mezelf: wacht even, maar het gíng toch om dat lopen? Uiteindelijk eindig ik toch weer in mijn eigen huis in Den Haag, wat dat betreft had ik helemaal niet weg hoeven gaan. Nee, het gaat om de tocht, vriend. En dat geldt voor het leven ook, hoe pijnlijk en ingewikkeld het soms ook is.”

Zuid-Holland is hard onderweg naar een nieuwe economie. Van een fossiele grondstoffen en lineaire bedrijfsmodellen gaan we naar een economie die schoner, slimmer, gezonder en inclusiever is. Die eindbestemming bereiken we alleen samen. Daarom kwamen vanavond 200 van de belangrijkste spelers uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid in Zuid-Holland bij elkaar. Dit jaarlijkse regio-evenement – het Diner – vond op 18 november plaats in het Zuiderstrandtheater in Den Haag, op uitnodiging van Commissaris van de Koning Jaap Smit, burgemeester Ahmed Aboutaleb, waarnemend burgemeester van Den Haag Johan Remkes, EBZ-voorzitter Jan Kees de Jager en Rinke Zonneveld, directeur van InnovationQuarter.

 

Zuid-Holland sleutelspeler bij vernieuwing economie

Bedrijven, kennisinstellingen en overheden in Zuid-Holland slagen er steeds beter in om gezamenlijk te bouwen aan een concurrerende regio in de nieuwe economie constateerde Jan Kees de Jager. “Een regio die Nederland en Europa op sleeptouw neemt. Een regio vooral waar mensen en bedrijven zich graag vestigen omdat het hier goed toeven is – een regio waar de luchtkwaliteit hoog is, waar het afval van de één de grondstof is voor de ander. Een digitale samenleving waar het internet voor iedereen veilig en toegankelijk is. En regio waar we ziektes voorkomen in plaats van genezen dankzij gezonde voeding en slimme diagnoses.”

EBZ-voorzitter Jan Kees de Jager: investeer in het vestigingsklimaat

De Jager riep de aanwezige regiospelers en nationale en Europese vertegenwoordigers op om mee te bliiven doen en zichtbaar te zijn: “Het vestigingsklimaat staat onder druk en daar maak ik me zorgen over. Om op koers te blijven en snelheid te maken is dus actie nodig. Dat begint met erkenning van- en waardering voor de cruciale rol van het bedrijfsleven bij de transitie. Een helder en consistent beleid zorgt voor rust en een stevige basis. Het kabinet wil gaan investeringen in het vestigingsklimaat: onderzoek, infrastructuur en talent. De urgentie daarvan kunnen we niet stevig genoeg onderstrepen.”

Architecte Francine Houben: verlies de mens niet uit het oog

Dat de transitie naar de Next Economy niet louter een technocratische exercitie kan zijn, maar ook aandacht moet blijven houden voor de mens, bepleitte architecte Francine Houben. Zij nam Rotterdam-Zuid en de Rotterdamse haven als ultiem voorbeeld van de grote opgaven waar we in Zuid-Holland voor staan. “Als we de transitie óók in Rotterdam-Zuid voor elkaar krijgen, dan zijn we geslaagd. Het is belangrijk dat we sámen, met álle Zuid-Hollanders, bij die toekomst aankomen.”

Ecosystemen in de regio versterken

InnovationQuarter en de Economic Board Zuid-Holland spannen zich samen met partners in om ecosystemen en clusters in onze regio te versterken en de internationale aantrekkingskracht van onze regio te verbeteren. En met succes: investeerders weten steeds beter hun weg naar Zuid-Holland te vinden. In 2018 vonden voor het eerst de meeste venture-capitaldeals van Nederland in onze regio. Recente successen zijn de aangekondigde komst van Black Bear Carbon naar Rotterdam en de investeringen van DSM in de Biotech Campus Delft. Beide bedrijven lichtten tijdens Het Diner hun investeringen toe.

Er moet serieus geld vrijkomen om onze economie te vernieuwen en daarbij moet de politiek scherp durven kiezen. Het nieuw op te richten fonds Hoekstra/Wiebes moet vooral naar R&D, infrastructuur en het versterken van de kenniseconomie. Anders verliezen we ons verdienvermogen in Nederland. Als we nu niet investeren, hebben we straks weinig meer om uit te geven. Dit pleidooi deden Jan Kees de Jager (voorzitter Economic Board Zuid-Holland) en TNO-CEO Paul de Krom vanmiddag bij BNR Nieuwsradio.

Als oud-minister en -staatssecretaris begrijpen Jan Kees de Jager en Paul de Krom hoeveel druk er op politici komt te staan om dit geld op een bepaalde manier uit te geven. “Het is belangrijk dat het Investeringsfonds dicht bij de oorspronkelijke gedachte blijft,” leggen De Jager en De Krom uit. “Het geld moet gericht worden besteed aan het vernieuwen van de Nederlandse economie en onze kennis, zodat we ons verdienvermogen niet verliezen.”

Nederlandse bedrijven moeten concurreren met buitenlandse bedrijven die met staatssteun in het zadel geholpen en gehouden worden. “Neem als voorbeeld China. Dat land investeert momenteel ongelooflijk veel in quantumtechnologie. Als we willen dat Nederland zich technologisch kan blijven meten aan buitenlandse spelers, dan moeten de randvoorwaarden voor innovatie op orde zijn,” zegt Paul de Krom. “Dat betekent zorgen dat óók de quantumcampus in Delft voldoende middelen en een goede infrastructuur heeft.” Jan Kees de Jager vult aan: “Voor een land als Nederland, waar arbeidskosten relatief hoog zijn, blijft innovatie cruciaal, door de hele keten. Zo zorgen we dat de kennis die we opbouwen, ook toegepast gaat worden in nieuwe producten bij ons bedrijfsleven.”

Investeer in R&D, Infrastructuur en versterken kenniseconomie

De noodzakelijke randvoorwaarden voor innovatie en economische vernieuwing zijn R&D, infrastructuur en een sterke kenniseconomie, vinden De Jager en De Krom. “We zien steeds meer mensen en bedrijven zich in  Nederland vestigen. Dat legt regionaal een enorme druk op het OV-netwerk. Maar we moeten óók op korte termijn flink investeren in de infrastructuur voor duurzame energie en een digitale economie.”

Op het vlak van de kenniseconomie pleiten De Jager en De Krom voor een persoonlijke leerrekening. “Bedrijven kampen met tekorten aan vakpersoneel, werknemers vinden niet altijd de juiste baan,” zegt De Jager. “Dan moet je mensen dus in staat stellen om flexibel te blijven op die turbulente arbeidsmarkt. Bij een nieuwe economie horen nieuwe vaardigheden. Met zo’n leerrekening kunnen mensen zichzelf ontwikkelen.”

De nieuwe economie draait om welvaart én welzijn

In de nieuwe economie gaan welvaart en welzijn hand in hand. Om onze maatschappelijke missies te kunnen realiseren en onze publieke voorzieningen draaiende te houden, is het cruciaal dat ons verdienvermogen op peil blijft. De Jager: “Als je vandaag investeert in het vernieuwen van de kennis en economie, dan heb je morgen geld voor publieke voorzieningen als onderwijs en zorg.”

Zuid-Holland sleutelspeler bij vernieuwing economie

Bij het vernieuwen van de economie speelt óók Zuid-Holland een ongelooflijk belangrijke rol. In deze regio wordt bijna een kwart van het BNP verdiend. “Met drie universiteiten en een grote diversiteit aan wereldleidende sectoren is de kennisdichtheid in Zuid-Holland hoog ,” zegt Paul de Krom. Tegelijkertijd komt ook een aanzienlijk deel  van de CO2-uitstoot uit deze regio. Dat geeft Zuid-Holland de urgentie én potentie om een belangrijke rol te spelen in de transitie naar die nieuwe economie.

Nationale keuzes slaan regionaal neer

Om onze nationale missies – een duurzame energievoorziening, gezond ouder worden, een zuiniger omgang met onze grondstoffen en een veilige en toegankelijk internet – te realiseren, moeten we regionaal investeren. “De nationale keuze om in te zetten op quantumtechnologie slaat ook regionaal neer op de campus van de TU Delft,” aldus De Krom. “Het is ongelooflijk belangrijk om dat soort innovatieknooppunten goed te ontsluiten. Alleen zo kunnen we concurrerend blijven in het buitenland.”

EBZ boardvergadering 26 september 2019

Informeren, afstemmen, samen nieuwe dingen doen: deze drie niveaus van samenwerking kwamen allemaal aan bod tijdens de inspirerende EBZ-vergadering op 26 september bij het prachtige bedrijf Bolidt van gastheer Rientz Willem Bol. 

 

Van de bedenker van deze drie niveaus van samenwerking – voormalig rector magnificus van de TU Delft Karel Luyben, man van het eerste uur – namen we in stijl afscheid met een gouden Delftse klinker.

Afscheid Karel Luyben - EBZ boardvergadering 26 september 2019

Dave Vander Heyde, CEO van Royal IHC, en Marnix Krikke, directeur innovatie bij NMT, informeerden de board over de uitdagingen en kansen in de maritieme sector en agendeerden urgente opgaven waar de regio gezamenlijk aan moet werken: human capital, crosssectorale innovatie, positionering van de regio en level playing field.

 

Wouter Kolff, burgemeester van Dordrecht, en André Flach kregen van de board full support voor de regiodeal Drechtsteden en Gorinchem als prioritaire deal voor Zuid-Holland.

 

De technologische industrie, cruciaal voor de transities in de regio, staat voor grote uitdagen. Een taskforce vanuit de EBZ met o.a. Martin Van Gogh, Jac Gofers en Jan van der Wel gaat een actieagenda ontwikkelen om die op te pakken.

 

Ook blikten we terug op de lancering op 16 september van het statement ‘Van investeren in Zuid-Holland plukt Nederland de vruchten’ tijdens het Prinsjesfestival. De boardleden spraken af dat dat statement de basis is voor de regio-inzet richting de nationale Groeiagenda en het Investeringsfonds.

Op 7 oktober heeft de Europese Commissie de nieuwe versie van de driejaarlijkse Regional Competitiveness Index (RCI) gepubliceerd. De index rangschikt Europese regio’s naar concurrentiekracht. De basis daarvoor is een set van 74 indicatoren. Zuid-Holland…

Zuid-Holland presenteert perspectief op innovatie en industrie in Brussel

De Europese Unie moet vol inzetten op innovatie en excellente randvoorwaarden bieden aan onderzoekers en ondernemers. Belangrijk hierbij is in te zetten op regionale ecosystemen, sterke clusters en fieldlabs. De regio ziet dit als een noodzakelijk antwoord op de staatssteun en het protectionisme in andere delen van de wereld. Tijdens het Industriediner in Brussel werd dit Zuid-Hollandse perspectief aan de Europese partners gepresenteerd. Hierbij spraken ondernemers en bestuurders uit Zuid-Holland met Europarlementariërs, de permanente vertegenwoordiger Ronald van Roeden, en vertegenwoordigers van de Europese Commissie en het Europese Comité van de Regio’s.

In zijn openingsspeech benadrukte Tim van der Hagen, rector magnificus  van de TU Delft en lid van de Economic Board Zuid-Holland, het belang van Europese steun voor innovatie en samenwerking in Europa. Hierbij pleitte Van der Hagen voor een modern, op de toekomstgericht Europees budget dat innovatie steunt en daarmee echte impact heeft. Dit bouwt voort op de oproep die de Economic Board Zuid-Holland een week eerder richting het Nederlandse kabinet uitbracht: investeer in excellente randvoorwaarden voor innovatie.

Naast directe investeringen in innovatie is er meer Europese steun nodig voor regionale ecosystemen en clusters, en moet er een pan-Europese aanpak komen om te zorgen dat werkenden de juiste vaardigheden voor de toekomst hebben. Dit waren twee hoofdconclusies uit het Industrierapport dat Jeannette Baljeu, gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland, tijdens het diner presenteerde.

Je krijgt per definitie een etiket opgeplakt als farmaceutisch bedrijf. Er heerst een sentiment rond geneesmiddelen en de geneesmiddelenindustrie dat zich vooral laat leiden door emoties en minder door de feiten. Bart van Zijll Langhout ziet het als zijn taak om tegengas te geven in het farmadebat. Want dat debat schaadt het innovatief vermogen van de Zuid-Hollandse economie en bovenal de BV Nederland.