Afgelopen maandag hebben collega’s van de EBZ deelgenomen aan een masterclass met als centraal thema: het StartupFrameWork©. Dit model, berekend door een geavanceerd algoritme, heeft snel aan populariteit gewonnen onder startup ondersteuners. Het wordt gebruikt als maatstaf om de groei en ontwikkeling van jonge ondernemingen te beoordelen. De sessie werd gegeven door het bedrijf Gritd in samenwerking met InnovationQuarter, de regionale ontwikkelingsmaatschappij van Zuid-Holland. In dit artikel deelt onze collega Roy Osinga (Senior Adviseur Strategie) de inzichten die deze inspirerende Masterclass heeft opgeleverd voor de EBZ.

Start met de hamvraag: startup of scale-up?

“Velen zijn zich ervan bewust dat startups zich in fases ontwikkelen, maar zelden zijn wij als investeerder, ondersteuner of accelerator in staat neutraal te kijken waar de startups nu eigenlijk staan. Ook voor de startende en groeiende onderneming is het moeilijk om echt objectief naar zichzelf te kijken. Te vaak worden dergelijke ondernemingen al te snel bestempeld als een scale-up. Dit terwijl de realiteit is dat zij de eerste fase – met bijbehorende marktvalidatie van het concept of idee – nog niet hebben afgerond. Als investeerder is het daarom belangrijk om te weten wiens probleem je nu écht oplost. Belangrijke vragen vooraf zijn de volgende: Focussen we op een duidelijk marktsegment? Is dit segment bereid te betalen? En hebben de klanten hetzelfde aankoopmotief? – Dit is echt een heel andere kwestie dan een aantal half betaalde demo’s doen.”

Nieuwe maatstaven voor startup succes: voorbij financieringsrondes en werknemersaantallen

“Het succes van startups wordt tot op heden vaak afgemeten aan gerealiseerde financieringsrondes en het aantal medewerkers. Deze resultaten lijken op het eerste gezicht heel nuttig. Desalniettemin geven deze geen inzicht in de gecreëerde waarde in de markt en daarmee ook niet in de kans om een impactvol ‘volwassen’ bedrijf te worden. Beide meetindicatoren zeggen immers niks over de marktadoptie van de ontwikkelde oplossing. Echte impact ontstaat pas bij grootschalige adoptie in de markt of als gevestigde spelers in de markt gaan anticiperen op de nieuwe speler.”

Te veel financiering jaagt onbewust inconsistente groei aan

“Er wordt in Nederland veel gesproken over het tekort aan Risicokapitaal in de Vroege Fase, maar meer geld vrijmaken voor startups is niet per se de oplossing voor de eerste levensfase van startups. Onderzoek van Gritd toont aan dat te veel financiering onbewust inconsistente groei aanjaagt. Het als regio ondersteunen van sommige startups – zeker die met duurzame en economische impact – is en blijft belangrijk! Het gesprek moet daarbij tevens gaan over hoe financiering als instrument ingezet kan worden gericht op de actuele levensfase en het in beeld brengen van de volgende mijlpalen. In een tijd van mogelijk krimpende middelen is het belangrijk om efficiënt en effectief te zijn als het gaat om investeren met gemeenschapsgelden. Vragen die daarbij horen zijn: wat zijn de echte sleuteltechnologieën, wie zijn de echte gamechangers en wat kan de markt zelf oppakken.  Daarnaast kunnen ook gevestigde bedrijven (MKB en corporates) belangrijk aanjagers van de transitie en duurzame groei en welvaart zijn. Sommige hebben daarbij wel een duwtje in de goede richting nodig. Dat kan ook ontstaan door een consistente overheid als ook een level playing field op sommige markten. Het is mooi als er na 22 november voldoende middelen blijven om gericht nieuwe bedrijvigheid te blijven aanjagen en ondersteunen gericht op de ambities uit de Groeiagenda van Zuid-Holland.”

Roy Osinga: “Impactvol volwassen worden, impactvol investeren.”

“De EBZ pleit ervoor dat partijen in Zuid-Holland zoals InnovationQuarter, incubators en accelerators gezamenlijk de handschoen oppakken om, net als in Brabant, de ondersteuning van startups en scale-ups verder op elkaar af te stemmen (vanuit de opgedane leerervaringen onder andere van dit framework) en zo te professionaliseren.”

– Roy Osinga, Senior Adviseur Strategie EBZ

Koningin van de binnenvaart, wordt ze wel eens genoemd. Op foto’s heeft ze vaak een bouwhelm op en ze voelt zich bij uitstek thuis in de maritieme sector, waar je de mens achter de spreadsheet nog kent. Femke Brenninkmeijer is CEO van NPRC, een coöperatie van zo’n 150 binnenvaartondernemers, daarnaast is ze voorzitter van de board van Maritime Delta, het maritieme innovatieprogramma dat uitgevoerd wordt door InnovationQuarter. Sinds een half jaar is ze ook lid van de Economic Board Zuid-Holland en daarmee heeft ze zich als bestuurder diep in het Zuid-Hollandse ecosysteem genesteld. In een persoonlijk interview spreken we haar over de maritieme sector, de binnenvaart, over hoe digitalisering een absolute voorwaarde is voor de logistiek én energietransitie, en over vrouwen in een mannenwereld.

Direct even met de deur in huis: wat betekent de maritieme industrie voor Nederland?

“Eigenlijk zie je pas de echte waarde van deze sector als hij er even niet is. Toen er een containervrachtschip vastliep en het hele Suezkanaal geblokkeerd werd, liepen ineens alle supply-chains wereldwijd vast. Tot dat moment realiseerden mensen zich niet hoe ongelooflijk efficiënt onze hele logistiek georganiseerd is. Iedereen heeft heel betaalbaar toegang tot allerlei producten van over de hele wereld. Dat kan alleen dankzij een hoog-efficiënte logistiek. Nederland staat wereldwijd hoog aangeschreven in hoe goed we onze logistiek organiseren. Natuurlijk is de maritieme sector ook meer dan logistiek, zee- en binnenvaart. Het zijn ook die state-of-the-art-schepen die onmogelijk grote windmolens plaatsen op zee om zo bij te dragen aan de energietransitie.”

En wat vervoert die binnenvaart nou eigenlijk?

“Álles. Bouwmaterialen voor de woningmarkt, ertsen en staal voor de auto-industrie, agri-producten, waaronder alle mout en gerst voor Heineken.”

Zonder binnenvaart geen bier dus.

“Haha precies, dat zou onze nieuwe leus moeten worden!”

“Tja, wat wordt er eigenlijk niet door ons vervoerd… 90% van alles wat wij als consumenten kopen, komt via zee binnen en wordt voor een groot deel per binnenvaart aan- en afgevoerd. Dat is echt gigantisch. Daarnaast zorgen we voor de aan en afvoer van grondstoffen en halffabricaten voor de Europese productiebedrijven. Het wordt niet altijd gezien, dat je als binnenvaart zo’n belangrijke schakel bent in die keten. Wij vervoeren bijvoorbeeld ook heel veel zout, bijna 20% van onze lading. Dat is weer een grondstof voor de chemische industrie waar je uiteindelijk bijvoorbeeld matrassen van maakt.”

Jullie willen in de Nationale en Regionale Maritieme Agenda concurrerende, klimaatneutrale schepen ontwikkelen. Wordt ons businessmodel dan het verkopen van die schepen?

“Ja, de schepen, maar zeker ook de klimaatneutrale technologie. Wij hebben hier in Nederland de grootste binnenvaartvloot uit Europa varen. Dus in de eerste plaats moeten wij zélf die klimaatneutrale technologie gaan implementeren. We hebben hier een verantwoordelijkheid om de binnenvaart beter te maken.”

Een ander speerpunt van de Maritieme Agenda’s is meer talent naar de sector aantrekken. Maar wat is er eigenlijk leuk aan werken in de maritieme industrie?

“Er wordt hier nog iets minder vanuit spreadsheets gewerkt, je verkoopt hier geen verzekeringen. Hier verkoop je iets tastbaars, iets zichtbaars, iets dat nodig is en bijdraagt aan de oplossingen voor de opgaven in de maatschappij. Daarbij zie je nog de personen achter de bedrijven.”

Wat grappig, ik ging ervan uit dat het meer om de cijfertjes zou gaan, maar jij beschrijft nu een sector waarin de mens centraal staat en waar je veel resultaat ziet van je werk.

“Nou ja, wat is er nou leuker dan dat je werk elke dag aan je voorbijvaart! Ons kantoor zit aan de Maas. De binnenvaart is vrij laagdrempelig, mensen zijn heel toegankelijk.”

Is er een bepaald type mens dat goed gedijt in de maritieme sector?

“Ja, ik denk wel dat je een beetje down-to-earth moet zijn. En concreet. Men houdt er iets minder van poespas.”

Om mensen aan te trekken heb je ook boegbeelden nodig. Wie is voor jou een maritiem boegbeeld?

“Ik vind het bijvoorbeeld heel leuk dat Marja van Bijsterveldt nu speciaal gezant is voor de maritieme sector. Zij stelt samen met de sector een nationaal actieprogramma maritiem op. En ze is ook nog eens mijn collega bij de EBZ.”

Wat doet Marja van Bijsterveldt zo goed?

“Ze is ontzettend benaderbaar, enthousiast, zeer betrokken en daadkrachtig. Ze heeft een open blik, pretendeert niet dat zij de wijsheid in pacht heeft. En ik zie een enorme drive in haar om dit van de grond te krijgen.”

En hoe vind je dan die mensen met wie je dingen voor elkaar krijgt?

“Beetje geloof uitstralen en verbinding brengen. Ik had bijvoorbeeld een half uur ‘zendtijd’ tijdens onze jaarvergadering van de NPRC. We kwamen economisch uit best een hectische tijd, waarin er veel werd gevraagd van mensen, zowel die op kantoor als van de ondernemers aan boord. Economisch ging het zo goed dat we de vraag bijna niet konden bijbenen. Fijn natuurlijk, maar de spanning nam ook toe in de club. En toen dat half uur zendtijd. Ik had natuurlijk een heel mooi verhaal kunnen houden over de omzetcijfers, maar ik dacht: nee, ik ga het daar over de liefde hebben.”

Ze begint heel hard te lachen.

“…ja, over de liefde! Ik dacht: het is hectisch geweest, mensen hebben tegenover elkaar gestaan, ik wil hier verbinding voelen. Wat brengt ons nou bij elkaar? Laat dat nou niet alleen die cijfers zijn. Als je het moeilijk hebt in het leven, dan zijn er altijd bepaalde mensen voor je. In deze groep wil ik dat wij elkaar ook op die manier vinden. Sterker, dat verwacht ik ook van je. Dat we samen onderdeel zijn van een groter geheel.”

Die jaarvergadering was van de NPRC, waar je directeur van bent. Wat doen jullie precies?

“NPRC is de grootste coöperatie van binnenvaartondernemers in Nederland. Er zitten zo’n 150 binnenvaartondernemers in, in alle scheepsgroottes. Ik ben directeur van het bedrijf en samen met Arno Treur (CFO) bestuurder van de coöperatie, maar ik heb een commerciële rol voor de leden. Ik sluit de transportovereenkomsten, samen met de collega’s, met alle industrieën in Europa. Dat werk bieden wij vervolgens aan aan onze leden; zij kunnen deze orders varen. We hebben een diverse klantportefeuille met bestemmingen door heel Noord-West Europa. En we hebben een hele diverse vloot die in staat is dit werk te varen en zo de producten te leveren aan onze klanten.”

En digitalisering zit bij jullie echt in de core van het bedrijf, toch?

“We hebben een eigen IT-systeem ontwikkeld; elk transport wordt bij ons digitaal verwerkt, alle communicatie over afrekening en ETA’s lopen via een app. Met die data kunnen we onze klanten én onze leden real-time informatie geven. Inmiddels hebben we zo veel informatie dat we zelfs in de Rijn-en-Maasdelta kunnen zien welke havenbedrijven het snelst en efficiëntst functioneren. We kunnen ook de CO2-uitstoot bijhouden. In de energietransitie is digitalisering echt een voorwaarde. Je kunt wel vergroenen, maar als je niet precies meet en weet hoeveel je uitstoot en wat je precies verbetert, dan blijft elke poging een losse flodder. Voor deze monitoring werken we ook nauw samen met BigMile, dat ervoor zorgt dat de gegevens over de CO2 geaccrediteerd zijn.”

Je bent nu ook als boardlid aan boord gekomen van de Economic Board Zuid-Holland. Waarom eigenlijk?

“Ja, weet je, bij de EBZ komen publieke en private belangen echt samen. Je kunt ondernemers laten zien wat de publieke belangen zijn – want of je wilt of niet, je moet daar als bedrijf toch in mee – maar je kunt ook de publieke partijen de kracht van ondernemers laten zien.”

“Daarnaast vind ik dat de EBZ een belangrijke rol heeft in het vormgeven van het verhaal van Zuid-Holland. Bij het Maritime Deltadiner mocht ik openen, toen zei ik: stel dat je alle 12 provincies in een hal neerzet met een standje, met welk verhaal staat Zuid-Holland daar dan? Hoe presenteren we ons naar de arbeidsmarkt, naar ondernemers, naar de samenleving?”

Kun je een voorzet doen voor één verhaal dat al die verschillende innovatieve sectoren in Zuid-Holland bindt?

“Dat moet je denk ik zoeken in de technologie. Als ik kijk naar de sectoren aerospace en maritiem, dan verschillen die niet enorm van elkaar. De een gaat door de lucht, de ander over land, maar ze zijn allebei bezig om dat zo efficiënt mogelijk te doen. En met de nieuwste technologie. En in de kassen zijn ze evenzeer bezig met efficiëntie en technologie.”

“Of misschien zit het hem wel in de aanwezigheid van de haven. Er is onderzocht dat er rondom havens wereldwijd heel veel innovatie ontstaat. Omdat daar allerlei denkbeelden uit verschillende landen samenkomen. Dat zit natuurlijk ook heel sterk in die Zuid-Hollandse omgeving.”

Je bent voorzitter van de raad van advies van Telstar Vrouwenvoetbal. Heb je zelf ooit gevoetbald?

“Nee, mijn dochter wel, ik zelf niet. Maar ik heb wel iets met vrouwen in een mannenwereld.”

O ja?

“Ja, daar werk ik in.” Ze glimlacht.

Hoe werkt dat, vrouwen in een mannenwereld?

“Ik was vorige week op een maritieme beurs. Daar zie je toch veel mannen en redelijk weinig vrouwen. De maritieme sector is een vrij technische omgeving, daar voelt een vrouw zich misschien iets minder snel toe aangetrokken. Daarom is het des te belangrijker dat de vrouwen naar buiten treden en laten zien dat ze het leuk hebben. Zodat onze sector ook voor de andere helft van de bevolking aantrekkelijk is.”

“Uit onderzoek blijkt: de Nederlander ziet een technisch beroep niet als iets voor een vrouw. En vrouwen blijken dat zelf ook zo te zien. Dat is een veel breder issue: hoe kijken wij naar technische beroepen en wie achten wij in staat om die beroepen uit te voeren.”

Jij spreekt heel veel binnenvaartondernemers; wat is een belangrijke les die je van ze hebt geleerd?

“Er wordt vaak gezegd dat de binnenvaart conservatief is. Ik vind dat een vervelend woord. Ze zijn juist vaak heel open: we willen wel verduurzamen, maar help ons met het ‘hoe’. En wat ik van ze leer: het zijn gewoon hardwerkende mensen. Die dag en nacht met hun bedrijf bezig zijn. Daar zit heel veel passie in, en trots. Dat zit heel diep verankerd. Daar kunnen velen een voorbeeld aan nemen.”

EBZ verwelkomt wederom nieuwe leden. Bouke Arends, burgemeester van gemeente Westland, wordt boardlid. Vanuit kennisinstellingen treedt Tjark Tjin-A-Tsoi toe, de nieuwe CEO van TNO.

Bouke Arends zal zich hard maken voor ontwikkelingen in het tuinbouwgebied. Hij brengt een groot netwerk in het Westland met zich mee. Tjark Tjin-A-Tsoi volgt binnen EBZ zijn voorganger Paul de Krom op. Beide nieuwkomers geven aan actief bij te willen dragen en hun netwerk en organisatie te willen inzetten voor de regio. Daar zijn we blij mee! We kijken uit naar deze waardevolle samenwerking met Bouke en Tjark.

 

Op 30 juni organiseerden de Economic Board Zuid-Holland en Provincie Zuid-Holland gezamenlijk een conferentie over de kansen die nationale fondsen bieden om die groeiagenda te realiseren. Hier een korte terugblik.


Al veel meer samenwerking in Zuid-Holland

“Met de samenwerking tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen in Zuid-Holland gaat het al een stuk beter”, gaf Jaap Smit aan, Commissaris van de Koning in Zuid-Holland en voorzitter van EBZ. De grote transities die we allemaal door moeten, lossen we alleen in gezamenlijkheid op. Met het oog op die transities en de komst van het Nationaal Groeifonds lanceerden we een jaar geleden de Groeiagenda Zuid-Holland met tachtig regionale partners. Deze actie- en investeringsagenda maakt de noodzaak tot samenwerking zichtbaar en gemakkelijker. Smit is er trots op dat zo veel regionale partners elkaar al weten te vinden en zo al heel wat nationaal fondsgeld voor o.a. Zuid-Holland hebben weten aan te trekken.

Regel je governance en zorg op tijd voor personeel

Michiel Muller (mede-oprichter Picnic en lid commissie Nationaal Groeifonds) merkt bij het Nationaal Groeifonds dat er al veel meer wordt samengewerkt in het land. Het aantrekken van geld voor innovaties is niet het probleem. Het op tijd uitgeven van het geld is een grotere uitdaging. Daarbij komt het aan op samenwerking, de manier hoe je die organiseert en structureert en ook op het tijdig beschikbaar hebben van voldoende en goed opgeleid personeel om de innovatie snel te kunnen uitrollen.

Rennen

Muller en Diederik Samson (Kabinetschef Europees Commissaris Frans Timmermans) hameren ook op snelheid en het nemen van risico’s om de transities op tijd te kunnen doorvoeren. ‘Denk niet langer: het zal mijn tijd wel duren’. Verduurzamen moet nú. En heb je een briljant innovatief concept, wacht dan niet op een level playing field. De elektrische auto is inmiddels niet meer weg te denken. Elon Musk van Tesla riep destijds: ‘niet om je heen kijken maar rennen’.

Het was een boeiende middag dankzij de inspirerende verhalen van Muller en Samson en de informatieve paneldiscussie over de inzet van subsidies en investeringsgeld met Natalie Burgers, Erwin Nijsse en Rinke Zonneveld.

Meer weten over de publieke fondsen?

Op 30 juni organiseerden de Economic Board Zuid-Holland en Provincie Zuid-Holland gezamenlijk een conferentie over de kansen die nationale fondsen bieden om de Zuid-Hollande groeiagenda te realiseren. Hieronder vind je belangrijke informatie over de derde ronde van het Nationaal Groeifonds en de vierde ronde van de Regio Deals.


Dien je voorstel in voor een quick-scan van het Nationaal Groeifonds:

  • Dit jaar gaat de 3e ronde van start waarmee voorstellen op het gebied van innovatie, onderzoek en kennisontwikkeling gefinancierd kunnen worden die bijdragen aan het duurzaam verdienvermogen van Nederland.
  • Nieuw is dat bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties rechtstreeks een subsidieaanvraag kunnen indienen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor in totaal € 2 miljard. Daarnaast is er net voorheen ook nog een route waarmee alleen departementen voorstellen kunnen indienen.
  • Je kunt nu al een voorlopig voorstel indienen voor de quick-scan.
  • Op 1 januari 2023 opent het loket voor indiening van definitieve proposities voor de derde ronde, 3 februari is de deadline.
  • Kijk hier voor meer informatie over het Nationaal Groeifonds


De indieningstermijn voor de komende Regio Deals nadert:

  • Het kabinet heeft € 900 miljoen gereserveerd voor de Regio Deals: voorstellen die zich richten op brede welvaart in de regio’s en die de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen bevorderen. Voor 2023 is er al € 285 miljoen beschikbaar.
  • Vanaf 15 juli 2022 kunnen regio’s een voorstel indienen voor de vierde tranche bij het ministerie van BZK. Doe dat wel vóór 15 november 2022.
  • De Regio Deals in de 4e tranche worden medio 2023 bekend gemaakt.
  • Informatie over de voorwaarden waaraan een voorstel moet voldoen, is hier beschikbaar.

Vraag ondersteuning

Meld je vooral bij de partners achter de Groeiagenda Zuid-Holland zoals Innovation Quarter en de provincie, als je aan voorstellen werkt. Zij kunnen daar actieve ondersteuning bij bieden.

 

Op 17 juni bezocht de Economic Board Zuid-Holland de NL Space Campus in Noordwijk. Ruimtevaart is een florerende sector voor de regio en daarom één van de speerpunten in de Groeiagenda Zuid-Holland. EBZ deelt de zorg van de ruimtevaartsector: er is een langetermijnvisie van het Rijk nodig en extra budget voor de doorontwikkeling van de ruimtevaart in Nederland.

80% van de ruimtevaartactiviteiten in Nederland vindt plaats in Zuid-Holland en vooral in Noordwijk, Leiden, Delft en Den Haag. Jaap Smit, commissaris van de Koning in Zuid-Holland en voorzitter van de Economic Board: ‘ESA-ESTEC in Noordwijk trekt met al haar innovatiekracht steeds meer bedrijven aan en zo ontwikkelt zich hier een compleet ruimtevaartcluster. De verwachte groei is enorm en daarom investeert ook de provincie fors in de versterking van het cluster.’

Investeringen in NL Space campus

Samen met de gemeente Noordwijk ondersteunt de provincie in de ontwikkeling van NL Space Campus. NL Space Campus creëert plek voor open innovatie waarbij de aanwezigheid van ESA-ESTEC nog sterker verbonden wordt aan de drie universiteiten in Zuid-Holland en het space-ecosysteem van Nederland. De investeringen betreffen naast de inhoudelijke ontwikkeling van de campus ook het doorontwikkelen van de fysieke omgeving van de campus.

‘We dagen het Rijk uit om veel actiever mee te doen en mee te investeren in deze campusontwikkeling. En daarnaast zijn er grote zorgen over het nationale ruimtevaartbudget. Dat is van cruciaal belang voor een goede doorontwikkeling van deze sector met veel potentie, alsook voor de innovatiekracht die ruimtevaart kan bieden in andere sectoren.’

Nationale Agenda Ruimtevaart

In 2021 publiceerde de ruimtevaartsector in Nederland met steun van Zuid-Holland, Noordwijk, Leiden en Delft de Nationale Agenda Ruimtevaart. De landelijke overheid heeft daar tot nu toe nog weinig gehoor aan gegeven. De agenda roept op om werk te maken van een nationale langetermijnvisie op de ruimtevaart, een ambitieus programma en bijbehorende investeringen. Alleen zo kan Nederland haar sterke economische positie in deze sector behouden en kunnen innovaties gerealiseerd worden die nodig zijn voor een duurzame toekomst voor ons allemaal.

Strategische autonomie

De huidige oorlog in Oekraïne maakt onafhankelijke toegang tot de ruimte vanuit Europa belangrijker dan ooit. Die toegang is nodig om satellieten te lanceren voor navigatie, laser-satellietcommunicatie en aardobservatie. Daarmee kan worden bijgedragen aan maatschappelijke uitdagingen op het gebied van veiligheid, communicatie, klimaat, emissiemonitoring en precisielandbouw. Het is nodig dat Nederland zich vol blijft inzetten voor die onafhankelijke toegang tot de ruimte en daarmee de strategische autonomie van Europa.

Koploper in emmissiedata

Veilige satellietcommunicatie en emissiemonitoring zijn ontwikkelingen waarin grote kansen liggen voor de Nederlandse ruimtevaart. Veel landen waaronder Nederland streven bijvoorbeeld naar een zero emissie maatschappij in 2050. Ruimtevaart maakt dat mogelijk. Nederlandse ruimtevaarttechnologie geeft dagelijks een beeld van de luchtkwaliteit op iedere plek op aarde. Meten is weten. 25% van de emissies wereldwijd wordt niet verantwoord. In Nederland is een hele keten van wetenschap tot industrie aanwezig die emissiedata kan leveren en hier veel ervaring in heeft. Ons land kan een koppositie innemen in de opkomende wereldmarkt voor emissiedata.

Gewenste nationale ondersteuning

Kennis en kansen zijn er dus in overvloed. Wat nodig is, is een ambitieuze ruimtevaartvisie vanuit Nederland, met een scope die breder is dan de driejaarlijkse ESA-cyclus. De ruimtevaartsector vraagt:

  • Een interdepartementale aanpak (Defensie, I&W, OCW, EZK) die zowel Europees als nationaal gericht is
  • Extra investeringen in de sector:
    o Minimaal €50 miljoen per jaar (op BNP-niveau)
    o Het matchen van kansen die er zijn met het Nationaal Groeifonds, het Klimaatfonds, budgetten vanuit Defensie, etc.
    o Het Nederlandse ruimtevaartbudget daalt al jaren, ondanks stijging van de totale ESA-investeringen en inflatie
  • Regie op het ruimtevaartbeleid op een hoger ministerieel niveau en een sterk Netherlands Space Office (NSA)
  • Space campusontwikkeling als onderdeel van deze langetermijnvisie inclusief bijdragen van het Rijk

De Economic Board van Zuid-Holland ondersteunt deze oproep van de ruimtevaartsector. Kabinet, kom met een langetermijnvisie op de ruimtevaart!

 

Om elektrificatie van de binnenvaart in Nederland te laten slagen, is ook nieuwe regelgeving nodig’, zegt Koen van Eig van Zero Emission Services (ZES). ‘Het is onbegrijpelijk dat een binnenvaartschipper nu zowel energiebelasting als een opslag voor duurzame energie moet betalen voor het varen op batterijen maar niet voor het varen op diesel. Bij een gelijk speelveld stappen schippers eerder over naar elektrisch varen. Daar zou de landelijke overheid eens naar moeten kijken’

Zuid-Holland is het grootste maritieme knooppunt in West-Europa. Hier is het dus noodzakelijk om schoner te gaan varen en dat vraagt om een flinke innovatie van de scheepvaart. Versnelling van de energietransitie in de maritieme sector staat hoog op de groeiagenda van Zuid-Holland. De regio ondersteunt de bouw van emmissieloze schepen en de ontwikkeling van technologie voor die energietransitie en vraagt hierbij ook de steun van het Rijk.

Het bedrijf Zero Emission Services (ZES) ontwikkelde een concept waarbij binnenvaartschepen varen op verwisselbare containers vol batterijen en betalen per kilowatt verbruik. De batterijen kunnen met allerlei vormen van schone energie worden gevuld, zoals wind en zon. Aandeelhouders van ZES zijn het Havenbedrijf Rotterdam, ING, Ebusco en Wärtsilä. ZES kreeg onlangs een flinke subsidie toegezegd uit het National Groeifonds waarmee het inmiddels beproefde concept verder kan worden uitgerold.

Eerste elektrisch aangedreven binnenvaartschip ter wereld

In september 2021 ging het eerste binnenvaartschip ter wereld, de Alphenaar, met energiecontainers emissieloos varen tussen Alphen aan den Rijn en Moerdijk. De containers van ZES zijn in de huidige fase vooral bedoeld voor schepen die pendelen tussen vaste locaties. Die schepen moeten uitgerust zijn met een elektrische aanvoerlijn en dat zijn er nog maar weinig. De Alphenaar vaart nu nog met twee batterijcontainers, één voor de heen- en één voor de terugreis. Elke avond worden ze op het laadstation in de containerterminal in Alphen aan den Rijn opgeladen. Als in Moerdijk ook een laadstation wordt gebouwd, kan de Alphenaar met één container uit de voeten en kan de andere dure container vol batterijen worden ingezet op een ander schip. Het spel is dus om een schip niet met een lege batterijcontainer te laten varen. De ontwikkeling van de batterijen gaat heel snel. Nu vaart men nog 60 kilometer op een volle batterijcontainer. Binnenkort is dat al 90 kilometer. De proef met de Alphenaar verloopt succesvol. Er is al veel binnenlandse belangstelling voor het concept en ook vanuit België en het Ruhrgebied.

Over vijf jaar varen 40 schepen op batterijen

ZES is nu klaar voor de volgende, spannende ontwikkelfase. Met het geld uit het Nationaal Groeifonds en investeringen van de vier aandeelhouders wil ZES voor eind 2027 in het hele land 14 laadstations realiseren, 75 laadcontainers beschikbaar maken en ongeveer 45 schippers overhalen om elektrisch te gaan varen. De eerste focus ligt op containerschepen vanwege de gemakkelijke handling in de terminal, maar ook zal gekeken worden naar bulkschepen, werkschepen en passagiersschepen. Over vijf jaar is er dan een open-toegankelijk, rendabel en schaalbaar netwerk voor emissieloos varen in Nederland en kan het concept zichzelf bedruipen. Daarvoor moet nog wel heel wat water door den Rijn stroomen.

‘Het overtuigen van de scheepsondernemer is de grootste uitdaging.’ Elektrisch varen vraagt van die ondernemer een enorme investering. En dan moet hij echt weten of dit de juiste keuze is en dat hij niet teveel wordt beknot in zijn ondernemingsvrijheid. Wat gaat helpen is andere regelgeving en lokale ondersteuning. CO²-belasting op fossiele brandstof kan niet uitblijven en de belasting op batterijen zou moeten verdwijnen. Dan wordt elektrisch varen snel rendabel. ‘De provincie Zuid-Holland deelt deze visie en zij helpt ons ook actief mee  onze case op nationaal niveau te bepleiten. Bij de landelijke overheid moet er nog veel gebeuren’.

Lokale ondersteuning is ook gewenst

Daarnaast is de hulp van lokale overheden wenselijk om de benodigde laadstations operationeel te krijgen. De aanleg van enkele stations wordt nu mogelijk gemaakt door de subsidie uit het groeifonds, maar de lokale omstandigheden vereisen vaak nog meer operationele en financiële steun. Denk aan vergunningen, het opzetten van lokale consortia rond het laadstation, ondersteuning bij aanvragen van netaansluiting en nog enige aanvullende subsidiëring.

Koen van Eig vertegenwoordigt het Havenbedrijf Rotterdam in ZES. Na een initiële rol als projectleider binnen het consortium, ligt nu zijn focus op business cases, regulering en subsidies.

 

 

EBZ verwelkomt twee nieuwe boardleden: Stefan Sleijfer en Michel van Agthoven. Beiden spelen een belangrijke rol in de verschillende life sciences & health ecosystemen in Zuid-Holland.

Prof. dr. Stefan Sleijfer is voorzitter van de Raad van Bestuur van het Erasmus MC en decaan van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Dr. Michel van Agthoven is hoofd van de Janssen Campus Nederland. Janssen is een van de grootste biofarmaceutische bedrijven en een van de grootste investeerders in research & development van ons land. Het bedrijf levert een belangrijke bijdrage aan de innovatiekracht en het verdienvermogen van Nederland.

Regionale samenwerking tussen de verschillende lifescience & health clusters zoals Leiden en Rotterdam biedt op diverse manieren grote meerwaarde voor organisaties in deze sector. Sleijfer en van Agthoven dragen binnen de EBZ bij aan verdere versterking van die samenwerking en de denk-, netwerk- en lobbykracht vanuit en voor de gezondheidssector. EBZ is blij met de toetreding van deze bestuurders en hun commitment om zich in te zetten voor het vernieuwen en versterken van de regionale economie.

Op 30 juni is de conferentie Publieke fondsen en Groeiagenda Zuid-Holland. Vanaf 15.00 uur (New Babylon, Den Haag) informeren we je over publieke fondsen zoals het Nationaal Groeifonds, Klimaatfonds en de regiodeals voor de grote transities in ons land. In het bijzonder gaan we in op hoe Zuid-Holland daarop inzet op basis van de Groeiagenda Zuid-Holland.

Michiel Muller (CEO Picnic en lid commissie Nationaal Groeifonds) spreekt over het Nationaal Groeifonds in relatie tot de regionale uitdagingen. Diederik Samson (Kabinetschef Europees Commissaris Frans Timmermans) zal een keynote speech verzorgen over de grote transities, Europees beleid en de positie van Zuid-Holland. In een paneldiscussie wordt nader ingegaan op de vraag hoe we publieke fondsen kunnen benutten om in Zuid-Holland de grote transities te realiseren.

 

Toekomstbestendige welvaart én welzijn, de energietransitie, verduurzaming en verstedelijking: Nederland staat voor enorme uitdagingen. In onze regio werken bedrijven, kennisinstellingen en overheden nauw samen om de economie te vernieuwen, versterken en verduurzamen. Op basis van de Groeiagenda Zuid-Holland investeren de sleutelspelers samen om de grote transities te realiseren.

Aanmelden

Wil je de conferentie bijwonen? Meld je hier aan.

De 30%-regeling voor internationale werknemers wordt mogelijk afgeschaft of versoberd. De fiscale regeling stimuleert internationale werknemers om voor een carrière in Nederland te kiezen. De Economic Board Zuid-Holland maakt zich hier zorgen over en de reacties van ondernemers zijn unaniem: we kunnen niet zonder internationaal talent en daar zijn aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden voor nodig.  

De 30%-regeling is een belastingregeling voor werknemers die van buiten Nederland komen en tijdelijk in Nederland werken. De werknemers betalen over maximaal 30% van hun loon geen belasting. Werknemers worden zo gecompenseerd voor de extra kosten die ze maken door naar Nederland te komen voor bijvoorbeeld extra reiskosten, huisvesting en onderwijs voor de kinderen. De regeling maakt het werknemers mogelijk om in Nederland te wonen en werken en voor werkgevers om internationaal talent te werven. Concurrerende landen in Europa hebben vergelijkbare regelingen. Daarom is afschaffen of versoberen onverstandig. Een werknemer zal een ander land verkiezen en Nederland links laten liggen. En ook buitenlandse én Nederlandse bedrijven zullen liever hun activiteiten daar opzetten waar een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor talent is. Nu al staan in Nederland 400.000 vacatures open. Door de sterk dalende beroepsbevolking zal dat aantal de komende decennia verveelvoudigen. We hebben dus migratie nodig om onze ambities te realiseren.

Geen groei en innovatie zonder expertise uit het buitenland
Innovatieve startups en scale-ups zijn voor hun groei sterk afhankelijk van internationale specialisten. Fizyr uit Delft, een softwarebedrijf voor het toepassen van robots in de logistiek wereldwijd, kan niet zonder, zegt CEO Herbert ten Have. “Als deep tech scale-up is Fizyr voor tachtig procent afhankelijk van engineers uit het buitenland. Voor hen is emigratie een groot en delicaat besluit. De 30%-regeling is voor velen bepalend in de landkeuze.”

In sectoren als life sciences & health, digitale technologie en high tech wordt veel internationaal talent gevraagd. We verliezen onze innovatiekracht als we het zonder hen moeten stellen. Op lange termijn loop je dan als land belasting mis. Jos Joore, CEO van biotechnologiebedrijf Mimetas in Oegstgeest ziet de leidende positie van zijn bedrijf ernstig in gevaar komen als de regeling vervalt. “Mimetas opereert aan het front van de wereldwijde biotech innovatie. Hiervoor is het aantrekken van zowel internationaal als nationaal toptalent essentieel. De 30%-regeling helpt ons om wereldwijd te concurreren om de beste mensen. Inmiddels kozen experts van 19 verschillende nationaliteiten voor Mimetas.”

Ook Riscure, een innovatief Nederlands bedrijf met wereldfaam op het gebied van informatiebeveiliging, kan niet blijven groeien en floreren zonder een gestage instroom uit het buitenland. CEO Marc Witteman: “Onze 180 medewerkers hebben veelal een technische opleiding op academisch niveau. De vraag naar hooggekwalificeerd technisch personeel is in Nederland veel groter dan het aanbod. Dankzij goede werkomstandigheden waaronder de 30%-regeling, komt internationaal talent hier graag werken.”

Oproep aan het kabinet
“Het kunnen vinden van medewerkers met de juiste kennis en vaardigheden is een van de grote uitdagingen voor Nederland” geeft Jeffrey van Meerkerk aan, director strategic relations and sustainability van Manpower Groep. “De energietransitie, digitalisering en andere innovaties komen stil te staan zonder internationaal talent.” Als voorzitter van de taskforce Human Capital van de Economic Board Zuid-Holland roept hij het kabinet dan ook op om zich te blijven inspannen voor het behoud van een gunstig vestigingsklimaat voor internationaal talent.

“Voorkom dat essentiële expertise naar het buitenland vertrekt door bezuinigingen op korte termijn. Dat zal op lange termijn grote problemen opleveren.” De 30%-regeling vormt een enorm belangrijk onderdeel van het Nederlandse vestigingsklimaat voor internationaal talent.

Zuid-Holland | Nationaal Groeifonds | Quantum | AI | RegMed | Waterstof | Human Capital

Op 14 april 2022 werd bekend welke innovatieve projecten in Nederland in de tweede ronde kunnen rekenen op geld uit het Nationaal Groeifonds. Zestien consortia waarbij Zuid-Hollandse organisaties betrokken zijn, werden kansrijk geacht en krijgen geld. De projecten worden ontwikkeld in heel diverse sectoren, van de hightec maakindustrie en nieuwe energiemarkten tot gezondheidszorg en beroepsonderwijs.

Voorzitter van de Economic Board Zuid-Holland en Commissaris van de Koning Jaap Smit is blij met deze toekenningen en trots op de partners van de Groeiagenda Zuid-Holland: “Het is goed dat het kabinet vanuit het Nationaal Groeifonds investeert in landelijke consortia om de economie te vernieuwen en te vergroenen, te zorgen voor brede welvaart, meer banen, een beter milieu en duurzame woningen. Ook Zuid-Hollandse bedrijven en kennisinstellingen nemen hier aan deel en leveren zo een bijdrage aan belangrijke innovatieve projecten.”

“Het is ontzettend positief dat er vanuit het Nationaal Groeifonds fors wordt geïnvesteerd in de hightech maakindustrie en belangrijke technologische sectoren, zoals maritiem en luchtvaart,” zegt Martin van Gogh van Hoogendoorn-Batenburg en voorzitter van de taskforce Technologische Industrie van de Economic Board Zuid-Holland. “De maakindustrie is ons economische powerhouse, het is belangrijk dat er wordt geïnvesteerd in innovatie én dat deze kennis terecht komt bij de vele mkb bedrijven die hier in de toekomst ons brood mee verdienen.”

Zuid-Holland is betrokken in de volgende projecten waarin het Groeifonds investeert:

Urgentie om in Zuid-Holland te investeren blijft groot
Vorig jaar presenteerde een brede coalitie van 80 partijen in Zuid-Holland de Groeiagenda Zuid-Holland. Die is nodig omdat de regio voor grote uitdagingen staat. In Zuid-Holland wonen 3,7 miljoen mensen en de komende decennia komen er nog eens 400.000 mensen bij. Dat zet druk op de woningmarkt, arbeidsmarkt en bereikbaarheid. In Zuid-Holland worden ruim 200.000 nieuwe woningen gebouwd, een kwart van het aantal dat in Nederland nodig is. Zuid-Holland is ook de plek waar de energietransitie moet plaatsvinden en kan 40% van de nationale CO2 reductie leveren. De economische prestaties van Zuid-Holland blijven achter bij vergelijkbare regio’s. Deze Zuid-Hollandse uitdagingen hebben door hun omvang nationale urgentie. Gezamenlijke investeringen van rijk, regio, bedrijven en kennisinstellingen in de Groeiagenda Zuid-Holland leiden tot 12% extra economische groei en 120.000 nieuwe banen.

Meer weten over de door het Groeifonds geselecteerde projecten? Kijk hier.

 

Op 24 juni 2019 ondertekenden 66 partijen uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven het Human Capital Akkoord Zuid-Holland 2019-2024 om de arbeidsmarkt in de provincie Zuid-Holland te verbeteren en gezamenlijk actief in te spelen op de personeelskrapte. Halverwege deze periode heeft de Economic Board Zuid-Holland (EBZ) een evaluatie door SEOR laten uitvoeren om na te gaan of de resultaten van het Human Capital Akkoord op koers liggen, hoe de provincie Zuid-Holland het doet ten opzichte van andere provincies, en welke aanbevelingen op weg naar de Human Capital Agenda 2.0 gegeven kunnen worden.

Tussenevaluatie

Met alle realisaties is er tot nu 1,9 miljard aan toegevoegde waarde gerealiseerd (in 2018 berekende Birch een potentiële toegevoegde waarde van 5,7 miljard voor de gehele periode). Op dit moment lopen er binnen het Human Capital Akkoord 18 projecten in diverse fases. De ambities en doelstellingen waren aan de start hoog. Niet alle doelstellingen liggen dan ook op koers, sommige zullen zelfs helemaal niet gehaald gaan worden vanwege bewust gemaakte keuzes en de gevolgen van de coronacrisis. De ambitieuze doelstellingen hebben ervoor gezorgd dat Human Capital nu op de gezamenlijke agenda’s van alle betrokken partijen in overheid, onderwijs en bedrijfsleven staat, en er is een infrastructuur neergezet waarin men elkaar snel kan vinden en tot actie kan overgaan.

Zuid-Holland is ingelopen op de benchmarks vergeleken met andere provincies, staat nu op de tweede plek als het gaat om de getoonde veerkracht na de coronacrisis (dat betekent dat mensen die hun baan kwijt zijn geraakt door corona, nu weer aan het werk zijn) en wat betreft het activeren van onbenut arbeidspotentieel is de provincie opgeschoven van plek 9 naar plek 7. Wel bestaat er nog steeds een mismatch op de arbeidsmarkt: er is zowel een grote personeelskrapte als een on(der)benut arbeidspotentieel.

Human Capital Agenda 2.0

Met de aanbevelingen en gesprekken met partners gaat het projectteam aan de slag met een Human Capital Agenda 2.0. Dit wordt geen nieuwe agenda, maar een aanscherping van het in 2019 afgesloten Human Capital Akkoord. De nieuwe agenda wordt op 13 juni gelanceerd.

Wilt u als bedrijf meedoen? Neem contact op met Ferrie Förster (projectleider Human Capital Zuid-Holland).